In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Welkom HV1a
Nederlands
Slide 1 - Tekstslide
Lesprogramma
Bespreken huiswerk (10 minuten)
Lezen theorie hoofdstuk 7.5 (10 minuten)
Straattaal uitleg en opdracht (25 minuten)
Oefenen met woordenschat voor de SO / maken opdrachten 7.5 deel B.
Slide 2 - Tekstslide
Straattaal
-
De invloed op het Standaardnederlands
Slide 3 - Tekstslide
Welke straattaalwoorden ken jij?
Slide 4 - Woordweb
Slide 5 - Video
Leerdoelen
Aan het eind van deze les...
weet je wat straattaal is en wat de kenmerken zijn.
kun je uitleggen en herkennen welke invloed straattaal op het Standaardnederlands heeft.
kun je van straattaalwoorden bepalen op welke manier ze gevorm zijn.
kun je je eigen straattaal/code bedenken.
Slide 6 - Tekstslide
Wat is die tor(r)i?
Jonge taal, sinds de jaren 90.
Ontstaan in multiculturele wijken in grote steden.
Codetaal die veel deel jongeren gebruikt.
Grote invloed van Sranan (Sranantongo), maar ook van Marokkaans (Arabisch en Berbers), Amerikaans-Engels en Antilliaans.
Nederlands als basistaal.
Slide 7 - Tekstslide
Waarom die takki?
Voor veiligheid, waarschuwen op een manier die alleen vrienden begrijpen (Straattaal is ontstaan in onveilige wijken).
Om je 'streetcreds' te laten zien.
Om stoer te doen (wannabe's?)
Als non-conformisme, niet meedoen met de bestaande taalregels. Zo ben je authentiek, creatief en vindingrijk.
Slide 8 - Tekstslide
Hoe werkt die takki?
Nederlandse woorden gemixt met woorden uit andere talen.
Nieuwe woorden ontstaan door: afkortingen, nieuwewoorden, letter husselen, woorden omdraaien, samentrekkingen.
Het gaat om ritme, aanpassingen in: accent, luidheid, intonatie, klemtoon of spreektempo.
Veel, snelle veranderingen, de code moet niet gekraakt worden.
Slide 9 - Tekstslide
Definitie van straattaal
Straattaal is dus een veranderlijke informele spreektaal waarin (stedelijke) jongeren het Nederlands verrijken (met leenwoorden en zelfbedachte nieuwvormingen) en vervormen (door betekenis aan te passen, structuur te veranderen en afkortingen te gebruiken). Woorden en gebaren worden gemengd tot een kleurrijk, groepsgebonden en veranderlijk geheel.’’
Slide 10 - Tekstslide
Denk jij dat straattaal invloed heeft op het Standaardnederlands? Zo ja, welke invloed dan (wat verandert er).
Slide 11 - Open vraag
Invloed op het Standaardnederlands
Verrijking woordenschat, straattaalwoorden in het dagelijks taalgebruik (doekoe, fisssa, patta's, fittie, loesoe, fa(wa)ka, matti, tatta, fatoe, koalo).
Ontwikkeling naar naar: één woordgeslacht één lidwoord
Evolutie of revolutie? Het nieuwe normaal bepaal je zelf...
Slide 12 - Tekstslide
Bedenk jullie eigen codetaal
Straattaal is binnen elke stad, wijk en groep anders; het is een code voor 'ingewijden'.
Jullie zijn binnen de klas verschillende groepen (3-5 personen) en verzinnen jullie eigen straattaalcode.
Je mag bestaande (straattaal)woorden gebruiken, maar je moet minimaal 6 eigen codewoorden verzinnen.
Dat doe je door afkortingen te maken, letters te husselen, woorden te lenen en/of te combineren en/of om te draaien.
timer
20:00
Slide 13 - Tekstslide
https:
Slide 14 - Link
https:
Slide 15 - Link
https:
Slide 16 - Link
Welke straattaalwoorden hebben jullie bedacht? (geef nog niet de betekenis)
Slide 17 - Open vraag
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd
Slide 18 - Open vraag
Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen