In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Levensbeschouwing
Introductie
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we vandaag doen?
- Kennismaking
- Spullen
- Huiswerk en toetsen
- In de les
- Digitaal boek opslaan
- Aan de slag!
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Spullen
Je hebt iedere les bij je:
- je tablet (voldoende opgeladen!)
- je boek (digitaal of geprint)
- een schrift + pennen/potloden
Slide 4 - Tekstslide
Huiswerk & toetsen
Huiswerk en toetsen worden per les opgegeven:
- via SomToday
- cijfers tellen mee op je rapport/overgang
- soorten toetsen:
SO (schriftelijke overhoring, telt 1x mee)
PW (proefwerk, telt 3x mee)
PO (praktische opdracht, telt 2x mee)
Slide 5 - Tekstslide
in de les
Regels:
huiswerk en spullen in orde, vinger opsteken als je iets wil zeggen, respect voor elkaar en elkaars spullen, goed luisteren, actief meedoen met de les
Slide 6 - Tekstslide
Digitaal boek opslaan
Mapje Levensbeschouwing maken:
1. Ga naar je mapje 'documenten'
2. Rechtsklikken en dan kiezen voor 'nieuw' en vervolgens kiezen voor 'map'
3. Rechtsklikken op 'nieuwe map' en dan kiezen voor 'naam wijzigen' en vervolgens levensbeschouwing invullen
Nu gaan we in de map levensbeschouwing je boeken toevoegen...
Slide 7 - Tekstslide
Digitaal boek opslaan
We gaan bestanden aan de map levenbeschouwing toevoegen:
1. Ga naar het teams-kanaal --> lesmateriaal en download je lesboek en je werkboek
- klik op het bolletje en op downloaden
2. Sla beide bestanden op in je mapje levensbeschouwing
- in je mapje 'downloads' rechtsklikken op bestand en kiezen voor 'knippen'
- bij je mapje 'levensbeschouwing' rechtsklikken en kiezen voor 'plakken'
Slide 8 - Tekstslide
Hoofdstuk 1 - SAMENLEVEN
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Samenleving
Een samenleving zijn alle mensen die samen de maatschappij vormen, zoals bijvoorbeeld Nederland.
Gemeenschap
Een gemeenschap is een groep mensen met wie jij iets gemeen hebt. Dit kan zowel groot als klein zijn.
Slide 11 - Tekstslide
Inleiding
Lees de inleiding op blz. 2 van je boekje en maak de volgende opdrachten in je schrift:
1. Neem de volgende begrippen over in je schrift en zet de juiste uitleg erachter:
gemeenschap / samenleving
2. Een samenleving is een voorbeeld van een grote gemeenschap. Maar een gemeenschap kan ook kleiner of (nog) groter zijn. Geef 3 voorbeelden van een kleinere of grotere gemeenschap dan een samenleving.
3. Bij welke gemeenschappen hoor jij? Noteer er minimaal 3.
Slide 12 - Tekstslide
H1: Samenleven
Paragraaf 1
waarden en normen
Slide 13 - Tekstslide
H1 P1 - waarden en normen
In je eentje:
1. Lees paragraaf 1 (zie bladzijde 3 tm 5 in je basistekst)
2. Maak opdracht 1 tm 5 in je schrift.
Eerder klaar?
Bekijk alvast opdracht 6 tm 8 en probeer de vragen te beantwoorden.
Slide 14 - Tekstslide
H1 P1 - waarden en normen
In groepjes van 2/3:
Bespreek samen opdracht 6 tm 8 en noteer in je schrift jullie gezamenlijke antwoorden.
Slide 15 - Tekstslide
Begrippen
Waarden
Gedrag
Persoonlijke waarden
Gemeenschappelijke waarden
Normen
Slide 16 - Tekstslide
mijn persoonlijke waarden (vraag 2+3)
Slide 17 - Woordweb
Ik heb wel eens moeten kiezen tussen deze twee waarden (vraag 4):
Slide 18 - Open vraag
voorbeelden van waarden in de samenleving (vraag 5)
Slide 19 - Woordweb
Opdracht 6
Neem de volgende waarden over in je schrift en noteer achter iedere waarde een bijpassende norm (wat moet je doen om die waarde te bereiken?):
A - Vriendschap E - Vrijheid
B - Eerlijkheid F - Respect
C - School
D - Gezondheid
Slide 20 - Tekstslide
Opdracht 7
7. Noteer de letter van de volgende normen en zet daar een bijpassende waarde achter:
A - Op tijd komen voor een afspraak
B - Niet tegen de richting in fietsen.
C - Iedereen hetzelfde behandelen, ook al zijn ze anders dan jij.
D - Netjes in de rij gaan staan bij een attractie in de Efteling.
Slide 21 - Tekstslide
Opdracht 8
Bij opdracht 3 van de inleiding heb je een aantal gemeenschappen genoemd waar je zelf bij hoort. Noteer deze gemeenschappen opnieuw en zet achter iedere gemeenschap een bijpassende gemeenschappelijke waarde én de norm die daarbij kan horen.
Slide 22 - Tekstslide
Soorten waarden
We spreken over materiële waarden en immateriële waarden.
Materiële waarden zijn tastbaar en hebben een hoge economische waarde.
Immateriële waarden zijn in principe niet tastbaar maar gekoppeld aan een bepaald gevoel of overtuiging. Let op, dit kan ook een tastbaar voorwerp zijn, wat verwijst naar iets.
Slide 23 - Tekstslide
A
materiële waarde
B
immateriële waarde
Slide 24 - Quizvraag
A
materiële waarde
B
immateriële waarde
Slide 25 - Quizvraag
A
materiële waarde
B
immateriële waarde
Slide 26 - Quizvraag
A
materiële waarde
B
immateriële waarde
Slide 27 - Quizvraag
A
materiële waarde
B
immateriële waarde
Slide 28 - Quizvraag
Aan de slag
Lees de inleiding en maak opdracht 1 en 2.
Slide 29 - Tekstslide
Wat kan je ervaren?
Slide 30 - Woordweb
Wat is een ervaring die je heel leuk vond of juist helemaal niet leuk?
Slide 31 - Open vraag
Hoofdstuk 1 - Paragraaf 2:
Lees paragraaf 2 (bladzijde 6) en maak onderstaande opdrachten in je schrift:
1. Neem de volgende begrippen over in je schrift en zet de juiste uitleg erachter:
materiële waarden / immateriële waarden
2. Geef minimaal 3 eigen voorbeelden van materiële waarden (dus niet die al in de tekst genoemd zijn).
3. Geef minimaal 3 eigen voorbeelden van immateriële waarden (dus niet die al in de tekst genoemd zijn).
Slide 32 - Tekstslide
Geef een voorbeeld van een materiële waarde
Slide 33 - Open vraag
Geef een voorbeeld van een immateriële waarde
Slide 34 - Open vraag
Hoofdstuk 2: Levensbeschouwing
Slide 35 - Tekstslide
Waar denk jij aan bij ervaringen?
Slide 36 - Woordweb
Waar denk jij aan bij verwonderen?
Slide 37 - Woordweb
Waarover kan jij je verwonderen? Mag positief of negatief zijn.
Slide 38 - Open vraag
Inleiding
1. Neem de volgende begrippen over in je schrift en zet de juiste uitleg erachter: ervaringen / verwonderen
2. Noteer 2 eigen (dus niet al in het boek genoemd) voorbeelden van hoe mensen zich kunnen verwonderen over de wereld en het leven.
Slide 39 - Tekstslide
Wat zijn ook al weer..
Waarden
Normen
Materiële waarden
Immateriële waarden
Ervaringen
Verwonderen
Slide 40 - Tekstslide
Wat is een ervaring die je nooit meer vergeet?
Slide 41 - Woordweb
In gesprek
Bekijk de vragen op blz 3 van je lesboek (paragraaf 1, hoofdstuk 2 levenbeschouwing) en bespreek deze vragen in tweetallen gedurende 10 minuten.
Slide 42 - Tekstslide
Bestaanservaringen
Dit zijn allemaal voorbeelden van bestaanservaringen. Je maakt dingen mee in je leven waardoor je na gaat denken
over het leven zelf, over de wereld om je heen, over het bestaan.
Slide 43 - Tekstslide
Noem een meegemaakte bestaanservaring. Deze mag zowel positief als negatief zijn.
Slide 44 - Open vraag
Groter geheel
Niet alleen mensen beïnvloeden jouw ervaringen: waar, wanneer en hoe je geboren bent heeft ook veel invloed op jouw ervaringen Als mens maak je dus altijd deel uit van een groter geheel.
Slide 45 - Tekstslide
Hoe heeft jouw eerder genoemde bestaanservaring invloed op anderen?
Slide 46 - Open vraag
Aan de slag
Lees paragraaf 1 van hoofdstuk 2.
Maak opdracht 1 tot en met 3.
Je mag samenwerken als je fluistert.
Slide 47 - Tekstslide
Paragraaf 1 Bestaanservaringen
1. Leg de volgende begrippen uit: waarden (herhaling) / normen (herhaling) / bestaanservaringen / groter geheel
2. Noteer 2 eigen voorbeelden van bestaanservaringen. Leg ook kort uit waarom dit bestaanservaringen zijn.
3. In de tekst staat ‘Jouw bestaanservaringen horen altijd in en bij dit grotere geheel’. Leg deze zin uit door een duidelijk voorbeeld te gebruiken.
Slide 48 - Tekstslide
Ik vind het fijn als ik weet wat ik kan verwachten.
Eens
Oneens
Slide 49 - Poll
Ik vraag mezelf weleens af, wat als...
Eens
Oneens
Slide 50 - Poll
Ervaring van contingentie
Dit zijn gebeurtenissen, waardoor je ervaart dat je geen
controle hebt. Dit zijn een speciaal soort bestaanservaringen, die gaan om het verlies van controle en zekerheid in je leven. Zo'n ervaring kan zowel positief als negatief zijn.
Slide 51 - Tekstslide
Kan je een persoonlijk voorbeeld noemen van een ervaring van contingentie?
Slide 52 - Open vraag
Leg uit: Elke ervaring van contingentie is een bestaanservaring maar niet elke bestaanservaring is een ervaring van contingentie.
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.