Oriëntatie les

Grenzen en identiteit - 3vmbo
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Grenzen en identiteit - 3vmbo

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Deel 1:
Binnenkomst + absentie (5 min)
Introductie (7 min)
Leerdoelen (3 min)
Uitleg (10 min)
Check (5 min)
Instructie (5 min)
Deel 2:
Aan het werk (55 min)
Werkboek (10 min)
Kennischeck deel 1 hoofdstuk 3 (10 min)
Afronding (10 min)
Programma

Slide 2 - Tekstslide

Intro: Wat hebben deze gebieden met elkaar gemeen?
Tibet
Israël
Oekraïne
Honkong
Taiwan
Korea
Sudan
timer
1:00

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen

Aan het einde van deze les
1. kun je het begrip 'territoriaal conflict' uitleggen in eigen woorden;
2. Kun je een voorbeeld noemen van een territoriaal conflict;
3. kun je een korte beschrijving (3-5 zinnen) geven van dit territoriale conflict;
4. kun je je eigen mening geven over dit territoriale conflict.
Procesdoelen

Aan het einde van deze les
1. heb je geleerd 45 minuten te werken aan een opdracht.
2. heb je geleerd 1 of meer betrouwbare bronnen te gebruiken.
3. heb je geleerd je opdracht binnen de gegeven tijd af te hebben.

Slide 4 - Tekstslide

Wat hebben deze gebieden met elkaar te maken?
A
Er wonen alleen Christenen
B
Alle gebieden betalen met de Euro
C
In alle gebieden is strijd/ oorlog om land
D
Alle gebieden zijn kolonies van een ander land.

Slide 5 - Quizvraag

Kijkvragen
1. Bij welk land hoorde de Oekraïne vroeger?
2. In welk jaar werd de Oekraïne onafhankelijk?
3. Sinds welk jaar is het onrustig in de Oekraïne?
4. Welke twee gebieden van de Oekraïne zijn al bezet?
5. Van welke organisatie mag de Oekraïne geen lid worden?

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

Bij welk land hoorde de Oekraïne vroeger?
A
Duitsland
B
Verenigde Staten
C
Wit-Rusland
D
Sovjet-Unie

Slide 8 - Quizvraag

Welke twee gebieden van de Oekraïne zijn al bezet?
A
De Krim en het Donetsbekken (=oosten)
B
De Krim en de hoofdstad Kiev
C
Donetsbekken (=oosten) en het westen van het land
D
Donetsbekken (=oosten) en hoofdstad Kiev

Slide 9 - Quizvraag

In welk jaar werd de Oekraïne onafhankelijk?
A
1945
B
1989
C
1991
D
2014

Slide 10 - Quizvraag

Van welke organisatie mag de Oekraïne geen lid worden?
A
Schengen
B
Navo
C
VN
D
Greenpeace

Slide 11 - Quizvraag

Sinds welk jaar is het onrustig in de Oekraïne?
A
1945
B
1991
C
2014
D
2022

Slide 12 - Quizvraag

Rusland en de Oekraïne

Slide 13 - Tekstslide

1945- 1991 Koude oorlog
Na WOII is Europa verdeeld in twee blokken die lijnrecht tegenover elkaar staan:
- West vs Oost
- Verenigde Staten vs Sovjet Unie
- Kapitalisme vs communisme
- Navo vs Warschaupact
Oekraïne hoort bij het blok dat onder controle staat van de Sovjet-Unie.

In 1991 valt de SU uit elkaar en wordt Oekraïne een onafhankelijk land.
Volgens Rusland is de Oekraïne eigenlijk geen land -> broedervolk dat nog bij Rusland zou moeten horen + een pro-Russische regering moeten hebben.

Slide 14 - Tekstslide

Groepsindeling + versie

Maroua + Sara -> versie 1

Ahmed + Eren-> versie 1

Sandra + Dani -> keuze versie  + keuze bronnen

Rabab + Asma -> keuze versie  + keuze bronnen

Hiba + Lina -> keuze versie  + keuze bronnen  

Hamza + Jampa -> keuze versie  + keuze bronnen

Shaiane + Nihad + Safouan -> versie 2


Gabriela + Yeliz + Rania -> versie 2



Slide 15 - Tekstslide

Instructie - versie 1

Wat: maak een digitale collage over het conflict in de Oekraïne 

Hoe: in tweetallen

Hulp: bronnen op het internet die jezelf hebt gevonden (of bronnen docent: keuze groep)

Tijd: 50 minuten

Klaar? werkboek blz 100 + 101 maken vraag 1, 4 en 5ab
Instructie - versie 2

Wat: maak een collage op papier over het conflict in de Oekraïne 

Hoe: in drietallen

Hulp: uitleg docent + de bronnen die je van je docent krijgt

Tijd: 50 minuten

Klaar? werkboek blz 100 + 101 maken vraag 1 en 4 
timer
45:00

Slide 16 - Tekstslide

Aan het werk - groep 1

Wat: maken opdrachten 1, 4 en 5ab (WB blz. 100 + 101)

Hoe: individueel + feedback docent

Hulp: TB H3 + internet

Tijd: 10 minuten



Aan het werk - groep 2

Wat: maken opdrachten 1 en 4 (WB blz.100 + 101)

Hoe: in drietallen + docent

Hulp: TB H3 + groepsgenoten + docent

Tijd: 10 minuten


2X
timer
5:00

Slide 17 - Tekstslide

Wat weten we al van het nieuwe hoofdstuk?
We beginnen met een nieuw hoofdstuk.
Voordat we gaan beginnen gaan we eerst onderzoeken welke info nieuw is en welke al bekend is.

Wat: Scan de QR-code en maak de 10 vragen.

Tijd: 10 minuten

Hoe: alleen en zonder te praten

Klaar: Blader door hoofdstuk 3 in je tekstboek. Lees de titels, tussenkopjes, begrippen en bekijk de bronnen.

Slide 18 - Tekstslide

Afronding
Wat hebben we geleerd?
Hoe hebben we meegedaan?
Huiswerk

Slide 19 - Tekstslide

Leerdoelen

Aan het einde van deze les
1. kun je het begrip 'territoriaal conflict' uitleggen in eigen woorden;
2. Kun je een voorbeeld noemen van een territoriaal conflict;
3. kun je een korte beschrijving (3-5 zinnen) geven van dit territoriale conflict;
4. kun je je eigen mening geven over dit territoriale conflict.
Procesdoelen

Aan het einde van deze les
1. heb je geleerd 45 minuten te werken aan een opdracht.
2. heb je geleerd 1 of meer betrouwbare bronnen te gebruiken.
3. heb je geleerd je opdracht binnen de gegeven tijd af te hebben.

Slide 20 - Tekstslide

Hoe heb ik deze les meegedaan?
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll

Huiswerk
Groep 1
Werkboek: bladzijde 100 + 101 maken vraag 1 + 4 + 5ab

Groep 2
Werkboek: bladzijde 100 + 101 maken vraag 1 en 4


Slide 22 - Tekstslide

Hoe weet je wanneer je een bron kunt gebruiken? 
Stel, je wilt een onderzoek doen over deze vraag:
'Wat waren de redenen van mensen om mee te gaan op kruistocht?'
Om hier een antwoord op te kunnen geven moet je eerst bronnen verzamelen over de kruistochten en de mensen in de middeleeuwen.
Dat zijn verschillende 
soorten bronnen
Er zijn: tekstbronnen, beeldbronnen, voorwerpen, geschreven bronnen en ongeschreven bronnen.

Slide 23 - Tekstslide

Hoe weet je wanneer je een bron kunt gebruiken?
Als je de bronnen hebt gevonden, wat doe je dan?
  • je bekijkt of leest de bronnen
  • je vraagt je af: 'helpt deze bron mij bij het beantwoorden van mijn vraag voor mijn onderzoek?'
  • Bij NEE: weg met die bron!
    Bij JA: vraag je dan af: 'welke informatie uit de bron is nuttig?'
    En: 'kan ik deze bron ook vertrouwen?' 
betrouwbaarheid van bronnen
Kun je de bron geloven? Let op 3 dingen: wanneer is de bron gemaakt, hoe is de maker aan zijn informatie gekomen & wat is de bedoeling van de maker?

Slide 24 - Tekstslide