Oorzaken: Waarom vragen. Waarom was je te laat? Waarom heb jij je huiswerk niet af.
Ik heb mijn huiswerk niet af, omdat ik moest trainen/ik had een feestje/ ik ging hard leren voor Engels. Gevolgen: Een gebeurtenis zorgt weer voor andere gebeurtenissen.
Doordat ik mijn huiswerk niet af had, moest ik een uur nablijven.