Onderwerp en hoofdgedachte

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Het onderwerp, deelonderwerp en de hoofdgedachte

-We leren hoe je een onderwerp en de deelonderwerpen van een tekst kan vinden. 

-We leren hoe je een hoofdgedachte van een tekst kan vinden. 

Na de les weet ik...

-hoe ik het onderwerp en de deelonderwerpen van een tekst kan vinden. 

-hoe ik een hoofdgedachte van een tekst kan vinden. 

Onderwerp en deelonderwerp

-Een onderwerp vertelt waar de tekst over gaat. Je schrijft het in één woord of een paar woorden op. (géén zin)

-Een deelonderwerp vertelt over verschillende aspecten van het hoofdonderwerp. 

Onderwerp= vervuiling

Deelonderwerpen= luchtvervuiling, grondvervuiling, watervervuiling enz.

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?

Wat betekent het woord hoofdgedachte?

1. De belangrijkste zin van een alinea.
2. Het onderwerp van de tekst,
3. Een uitspraak waar je het wel of niet mee eens bent.
4. Het belangrijkste wat over het onderwerp wordt gezegd in één zin.

Onderwerp en hoofdgedachte:
Wat kan géén hoofdgedachte zijn?

1. Jongetje stoot beeld van 4.000 euro om en moet betalen.
2. Honden troosten kinderen na aanslag in VS.
3. Hoeveel regent valt er in Limburg?
4. Mensen die afval op straat gooien, moeten een boete krijgen.

Wat is de hoofdgedachte?

De hoofdgedachte = ?

1. Man vindt vogelspin in fruit, dit is vrij uniek.
2. Arnhemmer Bart van den Akker houdt van druiven.
3. Albert Heijn vindt de vondst van een vogelspin uitzonderlijk.
4. De vrouw van Bart van den Akker koopt druiven.

Oefening 

1. Wat is het onderwerp van deze tekst? 

2. Wat is de hoofdgedachte van deze tekst? 

Je mag zachtjes overleggen met degene die naast je zit. 

1. Wat is het onderwerp van deze tekst?

 

2. Wat is de hoofdgedachte van deze tekst?

Je mag zachtjes overleggen met degene die naast je zit. 

Onderwerp van de tekst is

1. boei
2. blozen
3. blozen is vervelend
4. blozen wordt vooral in verband gebracht met schaamte en verlegenheid.

Hoofdgedachte van de tekst is:

1. Blozen wordt in verband gebracht met schaamte, verlegenheid en bescheidenheid.
2. Blozen komt omdat je je schaamt
3. Blozen komt omdat je verlegen bent.
4. Blozen