In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Welkom!
1. Kom rustig binnen
2. Ga zitten op je plek volgens plattegrond!
3. Pak je spullen: boeken, schrijfspullen en een dichte laptop
4. Wacht rustig tot de les begint...
Slide 1 - Tekstslide
Planning:
Afronden P2: Ruimte in de landbouw
Start P3: Ruimte in de industrie
Video
Maakwerk
Afsluiting
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen P2:
Je kunt vormen van zware en lichten industrie beschrijven.
Je kunt vier vestigingsfactoren voor de industrie beschrijven.
Slide 3 - Tekstslide
Terugblik
Slide 4 - Tekstslide
Wat is irrigatie?
A
Opbrengst per hectare of dier verhogen
B
Bevloeien van landbouwgrond met water
C
Focussen op één product of landbouwstijl
D
Werk van mensen laten overnemen door machines
Slide 5 - Quizvraag
Wat is GEEN gevolg van intensivering
A
Mensen verhuizen naar het de stad
B
Meer gebruik van mest
C
De beroeps of industriesector gaat groeien
D
Bestrijdingsmiddelen bevuilen de bodem
Slide 6 - Quizvraag
Wat zijn voordelen van specialisatie?
A
Veel verschillende producten kunnen opbrengen
B
Arme landen hebben hierdoor voordeel
C
Het kan de boer extra goed voeden
D
Sneller werken en geld besparen
Slide 7 - Quizvraag
Wat bedoel ik met een periferieland?
A
Een arm land die nog aan het ontwikkelen is
B
Een rijk land waar alle voorzieningen ontwikkeld zijn
C
Een land die niet echt arm is, maar ook niet heel rijk
D
Alle landen die buiten Europa liggen
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Wat is industrie?
Voor 1760 was alle industrie in kleine werkplaatsen en werkten men met hun handen.
In 1760 wordt de stoommachine uitgevonden, vanaf nu steeds meer industrie (met machines).
Industrie verwerkt grondstoffen tot producten. Er zijn twee vormen industrie.
Slide 10 - Tekstslide
Vorm 1: Zware industrie
Zware industrie verwerkt grote hoeveelheden grondstoffen.
Hier worden vaak half afgewerkte producten gemaakt: halffabricaten
Voorbeelden: kunststofindustrie, staalindustrie, mijnbouw en machinefabrieken.
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Vorm 2: Lichte industrie
De lichte industrie verwerkt halffabricaten tot kant-en-klare producten.
Betreft dus alle fabrieken waar een volledig product gemaakt wordt.
Voorbeelden: electronicafabrieken en kledingfabrieken.
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Waar wil je industrie?
Industrieën vestigen zich niet zomaar ergens. De redenen waarom je je ergens moet vestigen, heten vestigingsfactoren.
Er zijn er veel, maar je moet er vier kennen uit de stof
Slide 15 - Tekstslide
Factor 1: Afzetmarkt
Afzetmarkt: de markt waarop een product verkocht wordt
Met markt worden hier alle mogelijke klanten bedoeld
Hoe dichter bij je afzetmarkt, hoe minder transportkosten.
Slide 16 - Tekstslide
Factor 2: Arbeidsmarkt
Arbeidsmarkt: de combinatie van de vraag naar werknemers en de vraag naar werkgevers.
De vraag naar werknemers bepalen de bedrijven.
Meer en beter aanbod is een reden om ergens te vestigen.
Slide 17 - Tekstslide
Factor 3: Grondstoffen
Industrie heeft grondstoffen nodig.
Hoe dichter bij de grondstoffen, hoe beter
Voorbeeld: staalfabrieken vaak dichtbij mijnbouw.
Slide 18 - Tekstslide
Factor 4: Infrastructuur
Infrastructuur: alle voorzieningen die nodig zijn voor het verplaatsen van mensen, goederen of informatie
Voorbeelden: wegen, waterwege, spoorlijnen, luchthavens, elektriciteitskabels en WIFI
Slide 19 - Tekstslide
Maakwerk
Hoe: Via de online methode
Hoelang: 10 min
Wat: Opdrachten H3 P3: 1 tot en met 5
Klaar?: Lees ¨Van centrum naar (semi)periferie¨, schrijf in een document op je schrift op wat de kenmerken van een centrumland en van een periferieland zijn.
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Welkom!
1. Kom rustig binnen
2. Ga zitten op je plek volgens plattegrond!
3. Pak je spullen: boeken, schrijfspullen en een dichte laptop
4. Wacht rustig tot de les begint...
Slide 22 - Tekstslide
Leerdoelen P2:
Je kunt vormen van zware en lichten industrie beschrijven.
Je kunt vier vestigingsfactoren voor de industrie beschrijven.
Je kunt uitleggen waarom bedrijven hun productie hebben verplaats van het centrum naar de (semi)periferie.
Slide 23 - Tekstslide
Verplaatsing industrie
Vanaf 1965: industrie vanuit centrum naar (semi)periferie
Oorzaak 1: In centrum hoge lonen, kosten hierdoor steeds hoger. In (semi)periferie is arbeid een stuk goedkoper.
Oorzaak 2: Makkelijker en goedkoper om producten te verplaatsen: transportkosten erg laag vanwege infrastructuur.
Slide 24 - Tekstslide
Waarheen?
Landen als China en India extra aantrekkelijk door Speciale Economische Gebieden:
In die gebieden betalen ze minder belasting en gelden er minder regels voor bedrijven.
Slide 25 - Tekstslide
Ommekeer!
Sinds 2010 verplaatst industrie zicht terug naar het centrum:
Oorzaak 1: Kwaliteit niet voldoende.
Oorzaak 2: Te hoge loon- en transportkosten.
Oorzaak 3: Nieuwe technologie.
Robotisering en automatisering maakt industrie weer goedkoop in centrumlanden.
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Maakwerk
Hoe: Via de online methode
Hoelang: tot einde les.
Wat: Maken alle opdrachten H3 P3 (behalve 16 en 17)
Let op!: Maak de opdrachten serieus! Onzin wordt gereset!
Klaar?: Geef dit aan mij aan, dan controleer ik je werk.
Slide 28 - Tekstslide
Einde les
Leerlingen die nog toetsen/so´s moeten inhalen, blijven even zitten!
Check magister voor huiswerk!
Blijf op je plek zitten, hou het volume laag en wacht tot de bel gaat!