spelling 1.8 C

Welkom!
Pak je boek, laptop en etui, zet je tas op de grond.



1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1,2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Pak je boek, laptop en etui, zet je tas op de grond.



Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

lesopbouw

  • Doel
  • Wat weet je al?
  • Uitleg
  • Samen oefenen
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting + huiswerk noteren

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel
Aan het eind van de les weet ik ...
- hoe ik zinnen in de directe rede correct schrijf 
- de persoonsvorm in de tt correct schrijven 


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

dubbele punt en aanhalingstekens
Directe rede =  Wanneer er iemand iets zegt. De zin begint altijd met een hoofdletter en staat tussen aanhalingstekens. 

De juf zei: "Pak allemaal je boek!"
''Pak allemaal je boek!'', zei de juf. 

Wat is het verschil tussen deze twee zinnen? 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

samen oefenen
ik riep vanuit de deuropening wacht even op mij
sarah vroeg aan een voorbijganger weet u misschien hoe laat het is
Zet de zin in de directe rede:
Evert roept naar de kinderen dat ze naar binnen moeten.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ik riep vanuit de deuropening wacht even op mij!
sarah vroeg aan een voorbijganger weet u misschien hoe laat het is?
Zet de zin in de directe rede:
Evert roept naar de kinderen dat ze naar binnen moeten.

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

taalvoutje
zie jij de fout op de volgende slide?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Goed of fout?
Het is de tegenwoordige tijd.
Fout is natuurlijk: betaald. Dit moet zijn: betaalt.
(Hele werkwoord: betalen; de stam: betaal)

Bron: Advertentiekronkels. Met dank aan F. Bierling


Hoe spel je de pv in de tegenwoordige tijd?
  1. Zoek het hele werkwoord.
  2. Haal -en eraf, want dan heb je de stam. Soms kleine wijziging om daar de ik-vorm van te maken.
  3.             
EV
MV
ik
ik-vorm
wij
hele ww
jij
ik-vorm + t
jullie 
hele ww
hij/zij/het
ik-vorm + t
zij
hele ww

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe spel je de pv in de tegenwoordige tijd?
  1. Gebruik het werkwoord lopen als voorbeeld.

            Ik loop (=ik-vorm)   → ik-vorm
           Jij loopt                        → ik-vorm +t 
            Hij/zij/ het loopt      → ik-vorm +t
            Wij/jullie/zij lopen  → hele werkwoord                

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel verschillende vormen kent de pv in de tegenwoordige tijd?
antwoord: drie
Welke zijn dat?
EV
MV
ik
ik-vorm
wij
hele ww
jij
ik-vorm + t
jullie 
hele ww
hij/zij/het
ik-vorm + t
zij
hele ww

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer gebruik je de verschillende vormen  in de tegenwoordige tijd?
EV
MV
ik,
... jij
ik-vorm
wij
hele ww
jij
ik-vorm + t
jullie 
hele ww
hij/zij/het
ik-vorm + t
zij
hele ww

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer gebruik je die verschillende vormen in de tegenwoordige tijd?
  1. Gebruik het werkwoord lopen als voorbeeld.
            Ik loop (=ik-vorm)   → ik-vorm
           Jij loopt / Loop jij?   → ik-vorm +t / ik-vorm
            Hij/zij/ het loopt      → ik-vorm +t
            Wij/jullie/zij lopen  → hele werkwoord                

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

tt:
Hij (kleden) ...... zich aan.
A
kleedt
B
kleed
C
kleet

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

tt:
Hij (beantwoorden) ..... de vraag.
A
beantwoort
B
beantwoordt
C
beantwoord

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

tt
De inbreker (bekennen) zijn misdaad.
A
bekend
B
bekendt
C
bekent

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

tt
De Turkse minister (rijden) weg uit Rotterdam.
A
rijd
B
rijdt
C
rijt

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

tt
(Landen) jij midden in de nacht op schiphol?
A
Land
B
Landt
C
Lant

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

tt
Wij (eten) altijd voor de tv.
A
eet
B
etten
C
eten

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

laatste oefening voor so
Zin ontleden
pv - zinsdelen - wg - o - lv - mw

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soms geven volwassen dieren ziektes door aan hun jongen.

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zijn er nog vragen?

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken
Hoofdstuk 1.8 is helemaal af.
Test jezelf 1.8 is af.
Versterk jezelf op: 

Volgende week maandag SO H1.8 spelling!

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies