LD - H3O - Spelling - blok 3 - les 2 - 3.9 hoofdletters en kleine letters

Welkom bij Nederlands!
  • Zet je microfoon uit;
  • Zet je camera aan als de docent het vraagt;
  • Vraag tijdens de les? Steek je virtuele hand op;
  • Vragen na de les? Stel ze in Teams Nederlands -> Stel hier je vragen;
  • Vragen via privé-chat in Teams alleen voor persoonlijke vragen.
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands!
  • Zet je microfoon uit;
  • Zet je camera aan als de docent het vraagt;
  • Vraag tijdens de les? Steek je virtuele hand op;
  • Vragen na de les? Stel ze in Teams Nederlands -> Stel hier je vragen;
  • Vragen via privé-chat in Teams alleen voor persoonlijke vragen.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesprogramma - 30 minuten
8 minuten
huiswerk bespreken
8 minuten 
uitleg nieuwe lesstof en opdrachten
10 minuten
start werken aan opdrachten (iedereen blijft in de online les)
4 minuten
lesafsluiting - lesdoel gehaald?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk bespreken

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over het gebruik van hoofdletters?
Wanneer gebruik je een hoofdletter en wanneer niet?

Even testen! 
Ga naar LessonUp.app en gebruik de code.
3.9 Hoofdletters en kleine letters

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het begin van een zin gebruik je een hoofdletter.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij namen van feestdagen gebruik je een hoofdletter.
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij diersoorten gebruik je een hoofdletter.
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij namen van personen gebruik je een hoofdletter.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij maanden gebruik je een hoofdletter.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij namen van rivieren gebruik je een hoofdletter.
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij namen van bedrijven gebruik je een hoofdletter.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij weekdagen gebruik je een hoofdletter.
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij boektitels gebruik je een hoofdletter.
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij plaatsnamen gebruik je een hoofdletter.
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kunnen 
Je weet wanneer je hoofdletters en kleine letters moet schrijven.



 
Je kunt zinnen verbeteren door hoofdletters op de goede plekken te zetten.



Weten 
K + TL

Slide 15 - Tekstslide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

tegen
3.9 Hoofdletters en kleine letters
blz. 127 + 128

R Leer uit je hoofd wanneer je hoofdletters moet gebruiken zodat je dit zelf kunt toepassen.

Gebruik deze regels ook als je je huiswerk gaat maken.

Slide 16 - Tekstslide

Tijdens deze fase van de les geef je uitleg en doe je het leren voor (modellen).

Kunnen 
Je weet wat een zelfstandig naamwoord is.

Je weet wat de regels voor het meervoud van een zelfstandig naamwoord zijn.



 
Je kunt zelfstandige naamwoorden in het meervoud goed spellen.



Weten 
BASIS

Slide 17 - Tekstslide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

tegen
3.8 Meervoud zelfstandige naamwoorden
R Meestal maak je het meervoud van een zelfstandig naamwoord door -en of -s achter het woord te plakken. Soms geldt een andere regel.

Deze regels staan in het schema op blz. 123 (BASIS). Gebruik dit schema bij het maken van de opdrachten.
K+TL doen mee met de volgende oefening. Zij kijken naar het schema op blz. 175  + 176

Slide 18 - Tekstslide

Tijdens deze fase van de les geef je uitleg en doe je het leren voor (modellen).

tegen
Oefening spelling meervoud zelfstandignaamwoord
  • Open LessonUp.app
  • Voor de code in.

Slide 19 - Tekstslide

Tijdens deze fase van de les geef je uitleg en doe je het leren voor (modellen).

Hoe schrijf je het meervoud van:
vakantie

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het meervoud van idee =
A
idees
B
ideën
C
ideeën
D
ideëen

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het meervoud van lolly =

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het meervoud van neef =

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

tegen
Maar nu eerst..
K/TL = Opdracht 6 (blz. 129)
B        = opdracht 9 (blz. 124)

Slide 24 - Tekstslide

Tijdens deze fase van de les geef je uitleg en doe je het leren voor (modellen).

Zelfstandig werken - Blok 3 - Spelling - les 2
Lees
BASIS   3.8 Meervoud zelfstandige naamwoorden
K+TL     3.9 Hoofdletters en kleine letters
Maak
BASIS     6, 7 + 9 (=dictee)
K + TL     5 + 6     (=dictee)
Hoe
In je schrift
Schrijf leesbaar
Tijd
Je blijft tot het einde van de les online aanwezig. 
Wat niet af is, is huiswerk.
Klaar
Maak een foto van je huiswerk en lever in via Teams-opdracht.
Resultaat
Klassikaal bespreken 

Slide 25 - Tekstslide

Tijdens deze fase van de les controleer je of leerlingen jouw instructie hebben begrepen d.m.v. een begeleide oefening.

Lesdoel gehaald?
  1. Vat in eigen woorden samen waar de les vandaag over ging.
  2. Wat wist je al?
  3. Wat wist je nog niet / niet meer?

Slide 26 - Tekstslide

Tijdens deze fase van de les controleer je of leerlingen jouw instructie hebben begrepen d.m.v. een begeleide oefening.

Huiswerk
  • Zie Magister / studiewijzer lockdown (Teams)
  • Huiswerk inleveren via Teams-opdracht (anders ingeleverd = melding huiswerk niet gemaakt)
  • Huiswerk moet voor volgende les af zijn.

Slide 27 - Tekstslide

Tijdens deze fase van de les controleer je of leerlingen het leerdoel van de les hebben behaald.