§5.1 Industrie en samenleving

§5.1 Industrie en samenleving
  • wat in de 19e eeuw veranderde in het leven van mensen
  • hoe en waardoor de productie toenam
  • wat vanaf 1870 veranderde in de industrie
  • wat veranderde in de samenleving


  • Kenmerkend aspect: de industriële revolutie en de opkomst van emancipatiebewegingen



1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

§5.1 Industrie en samenleving
  • wat in de 19e eeuw veranderde in het leven van mensen
  • hoe en waardoor de productie toenam
  • wat vanaf 1870 veranderde in de industrie
  • wat veranderde in de samenleving


  • Kenmerkend aspect: de industriële revolutie en de opkomst van emancipatiebewegingen



Slide 1 - Tekstslide

Grote veranderingen
  • Start nieuwe periode: Moderne tijd
  • Landbouwstedelijke samenleving ==> industriële samenleving
  • De industriële revolutie is een kenmerkend aspect van de tijd van burgers en stoommachines.
Weefgetouw. Hier werd de stof geweven.
Wol kaarden.
Sinnen
Opwikkelen van gesponnen draad.

Slide 2 - Tekstslide

Grote veranderingen
Oorzaken industriële revolutie:
  • Ging goed met de economie
  • Bevolkingsgroei 
  • Verbeteringen in de landbouw
  •  - grote aaneengesloten landbouwgronden (enclosures)
  • - nieuwe landbouwmethoden
  • ==> met minder mensen kan voldoende geproduceerd worden.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Meer productie
  • Groot-Brittannië was het eerste land waar de industrie sterk groeide. Dit kwam door de stoommachine, die andere machines aandreef.
  • Door de industrialisatie maakten de Britten veel industrieproducten, die ze exporteerden naar landen in de hele wereld.
  • Vanaf 1850 was er ook industrialisatie in andere westerse landen (zoals Nederland) en in Japan.



Slide 5 - Tekstslide


Schietspoel
1733



  • Om sneller kleding te maken, moet je sneller kunnen weven.
  • De Engelsman John Kay vond de schietspoel uit. Hiermee kun je veel sneller weven dan met de hand.
  • De schietspoel was nog geen échte machine: het bedienen ging met de hand.



Slide 6 - Tekstslide


Spinning Jenny
1764



  • Als je sneller kunt weven, heb je ook meer draad nodig.
  • Met de Spinning Jenny van James Hargreaves kon je 8 en later 16 draden tegelijk spinnen




Slide 7 - Tekstslide


Cotton Gin
1793



  • Omdat het spinnen en weven veel sneller ging was er ook meer katoen nodig.
  • Om de zaden sneller uit katoenpluizen te halen vond de Amerikaan Eli Whitney de Cotton Gin uit ("Katoen motor"). 
  • Slavernij neemt toe: er zijn veel meer slaven nodig om de katoen te plukken...




Slide 8 - Tekstslide


Stoommachine
rond 1764 




  • De eerste werkende stoommachine van de Industriële Revolutie was die van Thomas Newcomen rond 1705
  • Pas door de verbeteringen van James Watt kon de stoomachine pas echt worden ingezet




De Engelsman James Watt voerde een aantal belangrijke veranderingen door in Newcomen's stoommachine waardoor het gebruik en de inzet makkelijker werden.

Slide 9 - Tekstslide

Veranderingen in de industrie
Vanaf 1870 versnelde de industrialisatie.

  • Naast steenkool kwam aardolie op als energiebron.
  • Er ontstonden nieuwe industrieën, zoals de chemische industrie en de voedingsmiddelenindustrie.
  • Er werden nieuwe producten ontwikkeld, zoals kunstmest, margarine en de gloeilamp.

Slide 10 - Tekstslide

De industriële samenleving
  • In de tijd van burgers en stoommachines groeide de bevolking doordat er meer voedsel werd geproduceerd. Veel mensen gingen in steden wonen omdat daar werk was, bijvoorbeeld in fabrieken. Hierdoor breidden steden zich snel uit.
  • Meer dan de helft van de bevolking werkte in twee economische sectoren: de industrie- en de dienstensector. Zo ontstond de industriële samenleving.


Slide 11 - Tekstslide

  • Door de industrialisatie ontstond ook het industrieel kapitalisme: kapitalisme waarin ondernemers in de industrie de leiding hadden.
  • De meeste ondernemers kwamen uit de bourgeoisie: (hoge burgerij) groep van rijke burgers.
  • Ondernemers hadden in de 19e eeuw een onpersoonlijke relatie met hun werknemers. Ze wilden vooral zoveel mogelijk winst maken


Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Link

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 14 - Open vraag

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 15 - Open vraag