Les 2 modale werkwoorden

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Die Planung 

1. Neue Wörter

2. Lesen

3. Grammatik

4. Sprechen

Hören - nieuwe woorden

quatschen 

zum Schluss

untertauchen

gegeneinander

rosa Unterhose

Der Lehrer war ziemlich sauer

Schnürsenkel

überholen

Woordenlijst A

der Schläger

der Turnbeutel

der Verein

das Tor

einfach - schwer

Fußball spielen

gewinnen - verlieren

schwimmen

mutig - feige

reiten

stehem

treffen

wehtun

Lesen - B4 Seite 116

Wat moet je doen?

Strategie?

Grammatik (modale werkwoorden)

Seite 118

Wat zijn Modalverben?

Modalverben = modale hulpwerkwoorden

Het zijn hulpwerkwoorden, die  een extra betekenis aan een zin geven.

Ze staan bijna nooit alleen in de zin, maar in combinatie met een ander  heel werkwoord (infinitief). 

Voorbeelden

Modaal werkwoord = geel, heel werkwoord erbij = rood

• Wij kunnen een ijsje kopen.
• Jullie mogen in de zee zwemmen.
• Zij zouden graag de menukaart willen zien.
• Ik moet nu naar bed gaan.
• Wij lusten pizza. 

können         müssen         wollen

sollen     dürfen     mögen

möchten           wissen

Doel: betekenis werkwoorden & goed kunnen toepassen

Der Hund darf hier spielen.

Ich kann Deutsch sprechen.

Lisa mag einen Apfel.

hmmm..lecker!

Pia muss dringend zur Toilette.

"Du sollst deine Zähne putzen!"

müssen (=moeten)

sollen  (=moeten)

müssen + sollen

Zoals je net hebt gezien, 

worden müssen en sollen   allebei als moeten vertaald. 

Maar wat is het verschil? 

Kijk nu nog eens goed naar de twee plaatjes... 

VERSCHIL  müssen + sollen

müssen = moeten  => omdat het niet anders kan => noodzaak!

sollen      = moeten  => omdat iemand anders het wil  

WISSEN

Het werkwoord wissen is officieel geen Modalverb. 

Maar het wordt wel op dezelfde manier vervoegd.

Die Schüler wissen die Antwort.

GOED ONTHOUDEN!

1.  Bij ich  en  er/sie/es : hebben deze werkwoorden 

     geen uitgang .

2. In het enkelvoud (ich - du - er/sie/es) verandert de  

     klinker in de stam (behalve bij sollen)

3. Bij wir en sie (meervoud) en Sie (u) heb je altijd de hele 

     werkwoordsvorm (natuurlijk alléén in de tegenwoordige tijd).

An die Arbeit

Bonuskapitel: Aufgabe 1 & 2 (Seite 172)

Fertig? Start met slim stampen - woorden leren SO of werkwoordvervoeging

Blok 4 - mondeling

posterpresentatie K1-K7 

jezelf voorstellen

Elke les oefenen spreekvaardigheid

Maak voor jezelf alvast zinnen die je kunt gebruiken hiervoor.

Heute - vandaag

Sprechen

Je krijgt een video te zien over hobby's 

Hobby die jij doet - schrijf het op

Na de video: verhaal maken over jezelf

edpuzzle.com

Erzähle etwas über dich selbst

Wie heißt du?

Wie alt bist du?

Wo wohnst du?

Treibst du Sport/ was ist dein Hobby?

Wie lange machst du das schon?

Wann trainierst du?

Spielst du ein Instrument?

Plauderecke 142

www.liveworksheets.com

Sprechen

Aussprache 9

Plauderecke 10

Ga verder aan de slag met je persoonlijke verhaal over jezelf en sport.

Die Hausaufgaben

Studieplanner

Mittwoch (woensdag) : woordenlijst A Kapitel 4 D-N

Leer het elke keer - overhoring eind week 3!