Herhaling + Telwoorden 2025

Grammatica woordsoorten
Herhaling woordsoorten + nieuw de Telwoorden
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Grammatica woordsoorten
Herhaling woordsoorten + nieuw de Telwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Doel

  • Ik weet wat hoofd- en rangtelwoorden zijn

  • Ik ken het verschil tussen bepaalde en onbepaalde hoofdtelwoorden.

  • Ik ken het verschil tussen bepaalde en onbepaalde rangtelwoorden.

Slide 2 - Tekstslide

programma
1. herhaling gramm. woordsoorten en en gramm. zinsontleding.
2. Uitleg telwoorden
3. maken 2 opdrachten.

Slide 3 - Tekstslide

Herhaling (4 minuten)
1.  Grammatica woordsoorten:
Benoem de volgende woordsoorten in zin 1 t/m 6.  Gebruik overzicht woordsoorten (kopie)

Herhaling (4 minuten)
2. Grammatica zinsontleding:
Ontleed de volgende zin:
Marloes /vertelde /ons/ de laatste geruchten uit showbizzland.
Gebruik je nwg.-boekje.

1 Ik heb dit boek al voor de tweede keer gelezen.
dit = _______________ keer = _______________
2 Erg spannende verhalen boeien mij enorm.
Erg = _______________ spannende = _______________
3 Welke stripverhalen zou Ilse lezen?
Welke = _______________ Ilse = _______________
4 Zou je mij een goed boek kunnen aanraden?
Kunnen = _______________ een = _______________
5 Mag je op mijn leeftijd nog wel zo’n stripboek lezen?
op = _______________zo’n =____________ kopen = _______________
6 Voor het eten kan ik misschien nog net een hoofdstuk lezen.
eten = _______________ misschien = _______________






Slide 4 - Tekstslide

1 Marloes /vertelde /ons/ de laatste geruchten uit showbizzland.


 PV = vertelde
Aww = vertelde
Sww = zww.
Wwg/wwd vertelde
Onw… Marloes
Lvw /nwd. = De laatste geruchten uit showbizzland
Nwg. ---
Mvw= ons
Bijwbep.= ---

Antwoordmodel
A1. dit = aanw.vnw
keer = zn
2. erg = bw
spannende = bn
3. welke = vr.vnw.
Ilse = zn (en)
4. kunnen = hww
een = olw
5. op = vz
zo'n = aanw. vnw
lezen = zww
6. eten = zn
misschien = bw






Slide 5 - Tekstslide

Hoofd- en rangtelwoorden

hoofdtelwoorden:

geven een hoeveelheid aan

1, één, 8, acht, 35, vijfendertig, 1000, duizend

rangtelwoorden:

geven een volgorde aan

eerste, 1e, tweede, 2e, 120e, honderdtwintigste 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Bepaald en onbepaald telwoord (hoeveelheid)

bepaald telwoord:

het aantal is bekend

vijf, 5, vijftig, 50 (voorbeeld: 50 koeien, 4 snoepjes)


onbepaald telwoord: 

het aantal is niet bekend ( voorbeeld: veel koeien, weing snoepjes)
veel, weinig, enkele

Slide 8 - Tekstslide

Bepaald rangtelwoord


Geeft een bekende plaats in een rij aan.


Voorbeeld

Zevende, zesendertigste.

Slide 9 - Tekstslide

Onbepaald rangtelwoord


Geeft een onbekende plaats in een rij aan.

Voorbeeld

Middelste, zoveelste, laatste, hoeveelste. 

Slide 10 - Tekstslide

Nog even op een rijtje > noteren

Slide 11 - Tekstslide

4
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 12 - Quizvraag

veel
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 13 - Quizvraag

vijfde
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 14 - Quizvraag

zoveelste
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 15 - Quizvraag

sommige
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 16 - Quizvraag

Veel leerlingen hebben voor die toets een voldoende gehaald.
Welk woord is 'veel'?
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 17 - Quizvraag

Alle leerlingen van de Dean Academy in Engeland kregen plotseling vrij.
Welk woord is "alle"
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 18 - Quizvraag

Het 6e lesuur zijn wij vrij.

wat is 6e?
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 19 - Quizvraag

Hoe noem je
"tweede - tachtigste - honderdste"?
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 20 - Quizvraag

Twee derde van mijn klas haalde voor die toets een cijfer hoger dan een voldoende.
A
Twee derde = bepaald hoofdtelwoord
B
Twee derde = bepaald rangtelwoord

Slide 21 - Quizvraag

Wat vind je van de telwoorden nog lastig?

Slide 22 - Open vraag

Aan de slag
Hoofdstuk 2.8 grammatica woordsoorten opdracht 8, 9

Slide 23 - Tekstslide