MH2 - Quiz H6 Nederland duurzaam

Hoofdstuk 6
Nederland duurzaam?
Paragraaf 1 t/m 4
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 6
Nederland duurzaam?
Paragraaf 1 t/m 4

Slide 1 - Tekstslide

Gevolgen van klimaatverandering in Nederland zijn:
stijging / daling van de zeespiegel

A
stijging
B
daling

Slide 2 - Quizvraag

Hoe heten de waterkeringen in Zeeland?
A
Alfawerken
B
Deltawerken
C
Dijkwerken
D
De waterkeringen

Slide 3 - Quizvraag

Welke van de onderstaande uitspraken zijn goed?
A
Windenergie is een vorm van groene energie.
B
Kernenergie wordt opgewekt met uranium. Hier komt geen afval bij vrij.
C
Op dit moment is de helft van alle energiebronnen duurzaam in NL.
D
Het versterkte broeikaseffect heeft invloed op het ontdooien van de ijskappen.

Slide 4 - Quizvraag

Iemand doet twee uitspraken:
I Steenkool is een vervuilende brandstof.
II Steenkool vind je meestal aan het aardoppervlak.


A
Uitspraak I en uitspraak II zijn beide goed.
B
Uitspraak I en uitspraak II zijn beide fout.
C
Uitspraak I is goed en uitspraak II is fout.
D
Uitspraak I is fout en uitspraak II is goed.

Slide 5 - Quizvraag

Gevolgen van klimaatverandering in Nederland zijn:

in de winter hoger / lager debiet (afvoer) in de rivieren

A
hoger
B
lager

Slide 6 - Quizvraag

Waar
Niet waar
Uitputbare energie kan opraken
Hernieuwbare energie is voor éénmalig gebruik
Bruinkool en steenkool worden gebruikt voor hernieuwbare energie
aardolie en aardgas zijn voorbeelden van uitputbare energiebronnen
Fossiele brandstoffen zijn ontstaan uit planten- en dierenresten
Kernenergie en fossiele brandstoffen zijn de meest gebruikte energiebronnen op aarde

Slide 7 - Sleepvraag

Gevolgen van klimaatverandering in Nederland zijn:
meer / minder regen in Nederland

A
minder
B
meer

Slide 8 - Quizvraag

Gevolgen van klimaatverandering in Nederland zijn:

vaker / minder vaak op natuurijs kunnen schaatsen
A
vaker
B
minder vaak

Slide 9 - Quizvraag

Gevolgen van klimaatverandering in Nederland zijn:

meer / minder stortbuien in de zomer
A
meer
B
minder

Slide 10 - Quizvraag

Gevolgen van klimaatverandering in Nederland zijn:

meer / minder verdamping van water in de zomer
A
meer
B
minder

Slide 11 - Quizvraag

Winterdijk
Zomerdijk
Uiterwaard

Slide 12 - Sleepvraag

Dit is het begrip dat laat zien dat het in de steden gemiddeld warmer is dan in het omliggende gebied.
A
Plattelandsverkoeling
B
Stedelijk warmte-eiland
C
Ruraal - Urbane temperatuurswisseling

Slide 13 - Quizvraag

In Nederland wordt extra zand op de kust gespoten. Waarom?
A
Om daar waar de bodem in Nederland daalt, de bodem op te hogen.
B
Om dijken langs de rivieren te versterken.
C
Om de stukken land tussen de winterdijken en de rivieren op te hogen.
D
Om stranden en duinen langs de kust te versterken.

Slide 14 - Quizvraag

Welke zinnen zijn goed?
A
Verzilting betekent dat de bodem zouter wordt
B
Een van de oorzaken van bodemdaling in Nederland is de winning van delfstoffen.
C
De Nederlandse bodem komt steeds meer omhoog door smeltend ijs in Scandinavië
D
Hydro-elektriciteit speelt in Nederland geen rol.

Slide 15 - Quizvraag

1
2
3
4
5
6
7
De zon verwarmt de oceaan
Er ontstaan wolken
Er ontstaat neerslag 
Oceaanwater verdampt 
Water valt terug in de oceaan
Waterdamp koelt af
Waterdamp stijgt op

Slide 16 - Sleepvraag

Wat doet CO2 in de atmosfeer?
A
Het zorgt ervoor dat wij kunnen ademen.
B
Het houdt warmte vast.
C
Het zorgt ervoor dat het hier niet te warm wordt.
D
Het is giftig.

Slide 17 - Quizvraag

Door verstening neemt de infiltratie van het water in de bodem toe.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Wat is geen oorzaak van bodemdaling?
A
Wipwapwerking
B
Delfstoffen winnen
C
Polders leegpompen
D
Zware gebouwen bouwen

Slide 19 - Quizvraag

Sleep de oplossingen om de rivier de ruimte te geven op de juiste plaats
Dijkverhoging
Dijkverlegging
Nevengeul
Uiterwaardverlaging
Kribverlaging

Slide 20 - Sleepvraag

Bijna klaar!
Nu:
  • Begrippenlijsten (af)maken
  • Huiswerk (af)maken
  • Samenvattingen (af)maken
  • Enzovoort

Volgende keer: 
  • Oefentoets

Slide 21 - Tekstslide