les 1 en 2 BBL

les 1 en 2
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

les 1 en 2

Slide 1 - Tekstslide

Komende weken...
De komende weken zal de cursus Methodisch Handelen 1 zich richten op verschillende aspecten van het verpleegproces.

Je leert onder andere hoe je patiëntgegevens verzamelt, gezondheidsproblemen formuleert, en doelen stelt in zorgplannen. 

 Deze les biedt een stapsgewijze aanpak om je te helpen methodisch te handelen binnen de zorgverlening, waarbij je gebruik maakt van het ThiemeMeulenhoff Verpleegplan als leermiddel.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

planning van deze les:
Organisatie van de gezondheidzorg in nederland

Slide 5 - Tekstslide

Organisatie van de Zorg

Slide 6 - Tekstslide

Het zorgstelsel in Nederland heeft vier doelen: 

1. Het geven van de benodigde zorg voor iedereen die dat nodig heeft.
2.  goede kwaliteit van zorg.
3. De betaalbaarheid van de zorg
4. Het voorkomen van ziekten en daarmee zorggebruik.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

In welke lijn werken jullie ?

Slide 10 - Tekstslide

Indeling op basis van zorgbehoefte
  • Curatieve zorg is zorg die nodig is om beter te worden, in combinatie met een ingreep of behandeling.
  • Preventieve zorg is soms nodig om ziekte te voorkomen en gezond te blijven.
  • Langdurige zorg is vaak gericht op zorgvragers met een beperking of chronische aandoening.
  • Palliatieve zorg is gericht op een menswaardig afscheid van het leven.



Slide 11 - Tekstslide

Ingedeeld naar locatie 
Onder intramurale zorg vallen:

ziekenhuizen;
verpleeghuizen;
zorgcentra;
geestelijke gezondheidszorgorganisaties;
zorgorganisaties voor mensen met een beperking;
revalidatiecentra.





Slide 12 - Tekstslide

Wat is intramurale zorg ?

Slide 13 - Open vraag

Intramurale zorg 
Het begrip 'muraal' is afgeleid van het Latijn en betekent 'muur'. In de intramurale zorgsetting wordt de zorg dus letterlijk binnen (= 'intra') de muren gegeven. 
Onder intramurale zorg vallen:

  • ziekenhuizen;
  • verpleeghuizen;
  • zorgcentra;
  • geestelijke gezondheidszorgorganisaties;
  • zorgorganisaties voor mensen met een beperking;
  • revalidatiecentra.





Slide 14 - Tekstslide

Wat is extramurale zorg ?

Slide 15 - Open vraag

Extramurale zorg 
Extramurale zorg is de zorg die verleend wordt buiten (= 'extra') de muren van het ziekenhuis of een zorgorganisatie. 

Deze zorg omvat bijvoorbeeld de zorg van een huisarts, een medisch specialist die niet in een ziekenhuis werkt, verloskundigen, fysiotherapeuten en de thuiszorg.

Slide 16 - Tekstslide

Wat is Transmurale zorg ?

Slide 17 - Open vraag

Transmurale zorg 
Het woord 'trans' betekent 'over'. 
Bij transmurale zorg wordt de zorg dus over de muren van zorgorganisaties heen gegeven. Transmurale zorg is volop in ontwikkeling. 
Vaak ontstaat een nieuwe zorgvorm waarin extramurale en intramurale zorgverleners nauw samenwerken. Zij zetten de zorg gezamenlijk op en voeren deze gezamenlijk uit. 
  • Je werkt bijvoorbeeld als verzorgende in de thuiszorg nauw samen met huisartsen en verpleegkundigen of medisch specialisten in een ziekenhuis. Ieder lid van zo'n samenwerkingsgroep brengt de eigen deskundigheid in voor een zorgvrager die thuis wordt verzorgd/verpleegd.
  • bijvoorbeeld toegepast bij terminale zorg en pijnbestrijding, diabeteszorg en de zorg voor mensen met een CVA.

Slide 18 - Tekstslide

Ontwikkelingen
- Toename aantal ouderen en chronisch zieke mensen
- mensen zolang mogelijk gezond en zelfredzaam blijven met regie over hun eigen leven.
- Preventie

Slide 19 - Tekstslide

Zorg
  • Zelfzorg
  • Mantelzorg
  • Professionele zorg

Slide 20 - Tekstslide

Als de tandarts je verstandskies trekt
dan krijg je
A
Zelfzorg
B
Mantelzorg
C
Professionele zorg

Slide 21 - Quizvraag

Als je boodschappen doet voor je oma omdat zij het niet meer kan
dan geef je
A
Zelfzorg
B
Mantelzorg
C
Professionele zorg

Slide 22 - Quizvraag

De dochters van mevrouw Den Besten zorgen
voor het avondeten van hun moeder
Dan geven de dochters?
A
Zelfzorg
B
Mantelzorg
C
Professionele zorg

Slide 23 - Quizvraag

Als je in je vinger snijdt en je doet er een pleister op
dan geef je
A
Zelfzorg
B
Mantelzorg
C
Professionele zorg

Slide 24 - Quizvraag

Wat is een zorgvrager?
A
Iemand die zorg nodig heeft
B
Iemand die zorg geeft
C
Iemand die verzorgend is
D
Iemand die geen zorg nodig heeft

Slide 25 - Quizvraag

Duurzaamheid in de zorg
Duurzaam betekent dat je goed zorgt voor de mensen die nu leven, zonder dat je schade toebrengt aan de toekomst van onze planeet.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Wat weet je al van
'complexiteit van zorg'

Slide 28 - Woordweb

Complexiteit van zorg 
laag - midden en hoog complexe zorg 

Wordt bepaald op :
1 Zorginhoud 
2 Context waarin de zorg plaatsvind 
3 Redeneervaardigheden



Slide 29 - Tekstslide

Waarom is het belangrijk dat je weet
of het een laag- midden of
hoog-complexe situatie is?

Slide 30 - Woordweb

Wat maakt een zorgsituatie complex (ingewikkeld) denk je?

Slide 31 - Woordweb

  • stabiliteit van zorg
  • kans op risicovolle situaties
  • comorbiditeit
  • multidisciplinaire samenwerking
  • verpleegtechnische interventies
  • ziekte inzicht
  • gemotiveerdheid 
  • intensieve zorg 
  • beschikbare mantelzorg
  • begeleiding van mantelzorg 
  • communicatie mogelijkheden 

Slide 32 - Tekstslide

Een boze patiënt met gevaarlijke familie maakt de situatie...
A
laagcomplex
B
middencomplex
C
hoogcomplex

Slide 33 - Quizvraag

Piet is 5 jaar en kan jou niet goed vertellen over zijn klachten, zijn situatie is daardoor...
A
laagcomplex
B
middencomplex
C
hoogcomplex

Slide 34 - Quizvraag

Je moet een maagsonde in gaan brengen, deze situatie is..
A
laagcomplex
B
middencomplex
C
hoogcomplex

Slide 35 - Quizvraag

Tekort aan materialen maakt een situatie...
A
laagcomplex
B
middencomplex
C
hoogcomplex

Slide 36 - Quizvraag

Wie er aan het bed staat heeft invloed op complexiteit van zorg
A
Waar
B
Niet waar

Slide 37 - Quizvraag

einde


Einde!!

Slide 38 - Tekstslide