Woordenschat

Lezen
We beginnen vandaag met 10 minuten lezen.

Toets: nog 2 inhalers.
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lezen
We beginnen vandaag met 10 minuten lezen.

Toets: nog 2 inhalers.

Slide 1 - Tekstslide

Donderdag 21 december
So hoofdstuk 2 woordenschat en formuleren.

Slide 2 - Tekstslide

Woordenschat
Einde van de les kan je hyperbolen, understatements, litotessen en eufemismen herkennen, begrijpen en gebruiken.

Slide 3 - Tekstslide

Stijlfiguren
overdrijven, iets afzwakken, of iets pijnlijks verzachten.

Slide 4 - Tekstslide

Hyperbool

  •  bij een hyperbool-> de werkelijkheid wordt overdreven
  •  hyperbool heeft humoristisch effect
  •  hyperbolen zijn vaak uitdrukkingen

Slide 5 - Tekstslide

Hyperbool
"Snap je het nu nog niet? Ik heb het je al duizend keer uitgelegd!"

Slide 6 - Tekstslide

Understatement
understatement – Als je iets afzwakt, gebruik je een understatement. We waren niet zo blij met onze docent.


Slide 7 - Tekstslide

Voorbeelden understatement

Understatement:

Messi kon een aardig balletje trappen;

Als je een één voor die toets hebt gekregen, heb je wel een paar foutjes gemaakt.



Slide 8 - Tekstslide

Litotes

Een bijzondere vorm van een understatement is de litotes. Daarmee ontken je het tegenovergestelde.


Voorbeeld:  Ze zijn niet onbemiddeld.


Je bedoelt: Ze zijn rijk.


Slide 9 - Tekstslide

Verschil litotes en understatement

Een litotes bevat een ontkenning, vaak met 'niet' aangegeven. Een understatement bevat geen ontkenning. 

Slide 10 - Tekstslide

Eufemisme
- Een eufemisme is een manier om iets verzacht uit te drukken. - Door een eufemisme te gebruiken kan je iets wat onaardig is 
  zeggen of schrijven zonder dat het onaardig, gruwelijk of vies
  klinkt. 



Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide