307

Zoek je plek
Pak je
spullen
Deze les:
Planning en reisweek       (2 min)

Korte herhaling                (3 min)
Eerste Wet van Newton

HW bespreken 
(46 en 47)                           (10 min)

Uitleg                                    (5 min)
Tweede Wet van Newton
                                                
Voorbeeldopdracht       (10 min)
Werken aan HW             (10 min)
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Zoek je plek
Pak je
spullen
Deze les:
Planning en reisweek       (2 min)

Korte herhaling                (3 min)
Eerste Wet van Newton

HW bespreken 
(46 en 47)                           (10 min)

Uitleg                                    (5 min)
Tweede Wet van Newton
                                                
Voorbeeldopdracht       (10 min)
Werken aan HW             (10 min)

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Reisweekplan
ma 21 oktober
     2 lesuren
1e uur: grote opdracht
2e uur: zelfstandig uitwerken en opsturen.
di 22 oktober
vervalt
wo 23 oktober
vervalt

Slide 3 - Tekstslide

Eerste wet van Newton
Een voorwerp heeft een constante snelheid (of het staat stil)
De resultante kracht is in alle richtingen nul.
v, constant
Fres = 0
a = 0
v is snelheid
a is versnelling
Fres = 0

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Op welk voorwerp werkt de grootste resultante kracht?
Een vliegtuig wat met constante snelheid de oceaan over vliegt.
Een wielrenner die met constante snelheid over een vlakke weg rijdt. 

Slide 8 - Tekstslide

Op welk voorwerp werkt de grootste resultante kracht?
Een vliegtuig wat met constante snelheid de oceaan over vliegt.
Een kist die stil staat op de vloer.

Slide 9 - Tekstslide

Antwoord 46a
  • In verticale richting: 
    Fz = m · g 
    Fz = 123 × 9,81 = 1207 = 1,21·10N
    Op de vlakke weg heft de normaalkracht de zwaartekracht precies op, dus FN = Fz = 1,21·10N
  • In horizontale richting:
    Je beweegt met constante snelheid, dus in horizontale richting moet de voorwaartse kracht beide weerstandskrachten opheffen.
    Fmotor = Fw,rol + Fw,lucht = 32+65= 97
In verticale richting: 






In horizontale richting:

Slide 10 - Tekstslide

Antwoord 46b

Slide 11 - Tekstslide

Antwoord 46b
De voorwaartse kracht moet nu naast de weerstandkrachten ook nog de parallelle component van de zwaartekracht opheffen.
Fz,// = 0,12 ∙ Fz = 0,12 × 1207 = 145 N

Fmotor = Fw,rol + Fw,lucht + Fz,// 
                = 32 + 65 + 145 = 242 = 2,4·102 N

Slide 12 - Tekstslide

Antwoord 47a
De doos staat stil, dus is de resulterende kracht gelijk aan nul. Fw,s = Fspier = 0,40 kN
Antwoord 47b
 Ook als de doos met een constante snelheid beweegt, is de resulterende kracht gelijk 
aan nul.  
Fw,s = Fspier = 0,78 kN

Slide 13 - Tekstslide

Antwoord 47c
 Als de doos in beweging komt, werkt de maximale schuifwrijvingskracht. 

Bij vraag b bleek, dat
deze gelijk was aan 0,78 kN, dus: Fw,s = 0,78 kN.

Slide 14 - Tekstslide

Antwoord 47d
  • Met de palen onder de doos kan de doos rollen in plaats van schuiven.

  • De rolweerstandskracht is veel kleiner dan de schuifwrijvingskracht. 

  • De spierkracht die dan nodig is is daarom ook veel kleiner.

Slide 15 - Tekstslide

Antwoord 47e
Het kleedje moet gladder zijn dan de onderkant van de doos.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Eerste wet van Newton:

Geen resulterende kracht, dus snelheid constant.

Slide 18 - Tekstslide

Eerste wet van Newton:

Geen resultante kracht, dus snelheid constant.

Slide 19 - Tekstslide

Eerste wet van Newton:

Geen resultante kracht, dus snelheid constant.
Resulterende kracht in de richting van de beweging: versnelling

Slide 20 - Tekstslide

Eerste wet van Newton:

Geen resultante kracht, dus snelheid constant.
Resulterende kracht in de richting van de beweging: versnelling
Resulterende kracht tegen de richting van de beweging in: vertraging

Slide 21 - Tekstslide

Eerste wet van Newton:

Geen resultante kracht, dus snelheid constant.
Resulterende kracht in de richting van de beweging: versnelling
Resulterende kracht tegen de richting van de beweging in: vertraging

Slide 22 - Tekstslide

Tweede wet van Newton
Een voorwerp versnelt of vertraagd
Er werkt een resulterende kracht
a > 0 of a < 0
Fres in richting van de beweging, of
Fres tegen de richting van de beweging
versnelliing             vertraging
a=mFres

Slide 23 - Tekstslide

Tweede wet van Newton
a=mFres

Slide 24 - Tekstslide

Tweede wet van Newton
a=mFres
Fres=ma

Slide 25 - Tekstslide

Tweede wet van Newton
a=mFres
Fres=ma
Fres is de resultante kracht (N)
m is de massa (kg)
a is de versnelling (m/s2)

Slide 26 - Tekstslide

Tweede wet van Newton
a=mFres
Fres=ma
Fz=mg
Fres is de resultante kracht (N)
m is de massa (kg)
a is de versnelling (m/s2)
Bij een vrije val:
a = g = 9,81 m/s2
Enige kracht die werkt is de zwaartekracht, dan:

Slide 27 - Tekstslide

Tweede wet van Newton
a=mFres
Fres=ma
Fz=mg
Fres is de resultante kracht (N)
m is de massa (kg)
a is de versnelling (m/s2)

Slide 28 - Tekstslide

Voorbeeld
Maak het voorbeeld


Als de timer voorbij is bespreken we de opdracht
timer
7:00

Slide 29 - Tekstslide

Voorbeeld
Antwoord a:
  • Fres = m x a
  • Fres  = 4,0 x 1,5 = 6,0
  • Fres = 6,0 N
Antwoord b:
  • a = Fres / m
  • a = 3,0 / 2,0 = 1,5
  • a = 1,5 m/s2

Slide 30 - Tekstslide

Voorbeeld
Antwoord c:
  • Fres = m x a
  • Fres = 3600 x 2,2 = 7920 N
  • Fres = Fmotor - Fweerstand
  • Fmotor = Fres + Fweerstand = 7920 + 780 = 8700 N

Slide 31 - Tekstslide

Maak 56 en 57
Klaar? Werk aan de andere opdrachten bij deze leerdoelen

Slide 32 - Tekstslide