8 mei 2023: V4: trappen van vergelijking

Deutschstunde 8. Mai
Kamera einschalten
Mikrofon ausschalten
Ergänze den LessonUp-Code
Öffne das Buch auf Seite 154
und das Handbuch Nummer 36

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Deutschstunde 8. Mai
Kamera einschalten
Mikrofon ausschalten
Ergänze den LessonUp-Code
Öffne das Buch auf Seite 154
und das Handbuch Nummer 36

Slide 1 - Tekstslide

Das Programm
Steigerungsstufen und Vergleichswörter

Aussprache

Slide 2 - Tekstslide

Trappen van vergelijking
Steigerungsstufen

Slide 3 - Tekstslide

Doel:

aan het einde van de les :


weet je hoe je de trappen van vergelijking kunt invullen

ken je de woorden van vergelijking

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Er zijn 3 trappen
1. de stellende trap        schnell
         2. de vergrotende trap     schneller
         3. de overtreffende trap  schnellst

Slide 6 - Tekstslide

de vergrotende trap
In het Duits maak je de vergrotende trap door -er achter het woord (stellende trap) te zetten:

schneller

Slide 7 - Tekstslide

de overtreffende trap
In het Duits maak je de overtreffende trap door  -st achter het woord te zetten:

 schnellst

Slide 8 - Tekstslide

Hoe vorm je de vergrotende en overtreffende trap?
A
-er, -e
B
-e, est
C
-est, -e
D
-er, est

Slide 9 - Quizvraag

Let op !:

De meeste eenlettergreperige woorden met een a, o of u in de stam krijgen een Umlaut in de vergrotende en overtreffende trap: 

stellende trap: warm

vergrotende trap: wärmer
overtreffende trap: wärmst

Slide 10 - Tekstslide

Wat is de vergrotende trap van kalt?

Slide 11 - Open vraag

Wat is de vergrotende trap van jung?

Slide 12 - Open vraag

Let op !:


Woorden die eindigen op -d, -t of -s klank (-s,-ss,-ß, z, sch) krijgen in de overtreffende trap: est!:

stellende trap: süß
vergrotende trap: süßer
overtreffende trap: süßest

Slide 13 - Tekstslide

Wat is de overtreffende trap van weit?
A
weit
B
weiter
C
weitst
D
weitest

Slide 14 - Quizvraag

Let op !:

bij een bijvoeglijk naamwoord dat eindigt op -er met daarvoor een tweeklank (au, eu) of op -el vervalt de e in de vergrotende trap:

stellende trap: sauer

vergrotende trap: saurer
overtreffende trap: sauerst

Slide 15 - Tekstslide

Wat is de vergrotende trap van teuer?

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

woorden van vergelijking

Slide 19 - Tekstslide

Wir sind ..... alt.
A
als
B
wie
C
gleich

Slide 20 - Quizvraag

Du bist schneller.... ich.
A
als
B
wie
C
gleich

Slide 21 - Quizvraag

Der Berg ist höher.... der Zugspitze.
A
als
B
wie
C
gleich

Slide 22 - Quizvraag

Der Berg ist genauso hoch ... jener.
A
als
B
wie
C
gleich

Slide 23 - Quizvraag

Das Leben in einer Großstadt ist teurer .... in diesem Dorf.
A
als
B
wie
C
gleich

Slide 24 - Quizvraag

Die beiden Freundinnen sind ... alt.
A
als
B
wie
C
gleich

Slide 25 - Quizvraag

Es ist heute so warm ... gestern.
A
als
B
wie
C
gleich

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Machen
Aufgabe 9 und 11

Fertig? Machen Aufgabe 12

timer
8:00

Slide 28 - Tekstslide

Korrektur Aufgabe 9
  1. modern, moderner, am modernsten
  2. teuer, teurer, am teuersten
  3. weit, weiter, weitesten
  4. niedrig, niedriger, am niedrigsten

Slide 29 - Tekstslide

Korrektur Aufgabe 11
  1. mehr als
  2. höher als
  3. lang wie
  4. weniger/minder als
  5. jünger als
  6. billiger als

Slide 30 - Tekstslide

Fertig?
Machen 12, 14, 16 tm 21

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

1
2
3
4
Grenze
Beitrag
fertig
Etage
Gehalt
Verlag
begeistert
Garage
Kollege
Tag
weg
richtig
Ingenieur
Augen
Peugeot
Wagen
wenig

Slide 33 - Sleepvraag

Aussprache
Grenze
Beitrag
fertig
Etage

Slide 34 - Tekstslide

An die Arbeit
maken  12, 14, 16 tm 21


Slide 35 - Tekstslide