In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Diabetes les EVV groep
Inhoud:
Wat is obesitas en diabetes
Soorten diabetes
Oorzaken van diabetes
Klachten
Fysiologie van diabetes
Behandeling van diabetes
Slide 1 - Tekstslide
Waar denk je aan bij obesitas?
Slide 2 - Woordweb
Wat is een goede definitie van Obesitas?
timer
0:40
A
Obesitas wordt gedefinieerd als een chronische ziekte, waarbij een zodanig overmatige vetstapeling in het lichaam bestaat dat dit aanleiding geeft tot gezondheidsrisico's‟
B
Obesitas wordt gedefinieerd als een niet chronische ziekte, waarbij een zodanig overmatige vetstapeling in het lichaam bestaat dat dit aanleiding geeft tot gezondheidsrisico's‟
C
Obesitas wordt gedefinieerd als een chronische ziekte, waarbij een zodanig overmatige vetstapeling in het lichaam bestaat dat dit geen aanleiding geeft tot gezondheidsrisico's‟
D
Obesitas wordt gedefinieerd als een geboren aandoening, waarbij een zodanig overmatige vetstapeling in het lichaam bestaat dat dit aanleiding geeft tot gezondheidsrisico's‟
Slide 3 - Quizvraag
Waardoor kan overgewicht ontstaan? (noem er minimaal 2 factoren)
Slide 4 - Woordweb
Noem de gezondheidsrisico's
Slide 5 - Open vraag
Diabetes
Diabets Melltus is de officiele naam voor suikerziekte en betekend letterlijk: '' honingzoete doorstroom''
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Video
Soorten diabetes
De meest voorkomende zijn:
Diabetes type 1 ---> Het lichaam maakt geen insuline meer aan
Diabetes type 2 ---> De alvleesklier maakt te weining insuline aan
Slide 8 - Tekstslide
Diabetes type 2
Bij mensen met diabetes type 2 maakt de alvleesklier te weinig insuline aan of de insuline kan zijn werk niet meer goed doen
Diabetes type 2 heeft een „progressief verloop‟: in de
loop van de tijd neemt de functie van de alvleesklier geleidelijk af.
Slide 9 - Tekstslide
Bij beide vormen van diabetes resulteert geen of onvoldoende aanmaak/werking van insuline in te hoge bloedglucose waarden. Daar zijn drie oorzaken voor:
De glucose in het bloed kan niet goed opgenomen worden door de lever om opgeslagen te worden als glycogeen.
De glucose in het bloed kan niet goed opgenomen worden door de weefselcellen.
De weefselcellen geven een signaal aan het lichaam dat er te weinig glucose in de weefselcellen aanwezig is. Als reactie hierop wordt er nog meer glucose vrijgemaakt uit andere stoffen zoals glycogeen en eiwitten. Deze glucose wordt ook in de bloedbaan gebracht wat een nog grotere stijging van de bloedsuikerspiegel tot gevolg heeft.
Slide 10 - Tekstslide
Oorzaken
Overgewicht, obesitas, een abdominale vetverdeling, inactiviteit, een voeding rijk aan verzadigd vet en leeftijd spelen naast erfelijke aanleg een belangrijke rol in de ontwikkeling van diabetes type 2 (RIVM).
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Metaboolsyndroom
Veel mensen met diabetes hebben al voordat ze diabetes krijgen last van verschillende problemen in het lichaam. De combinatie van die problemen wordt metaboolsyndroom genoemd (diabetesfonds).
Slide 13 - Tekstslide
Metaboolsyndroom
Het metabool syndroom geeft een verhoogd risico op hart- en vaatziekten, kans op een beroerte en diabetes. Er is sprake van het metaboolsyndroom als je een grote buikomtrek hebt, en daarnaast twee of meer van de volgende dingen:
hoge bloeddruk, ongeacht of je er al voor wordt behandeld
te veel bloedvetten: het triglyceridengehalte is verhoogd
te laag HDL-cholesterol (het ‘goede’ cholesterol)
verhoogde nuchtere bloedsuikerspiegel of diabetes type 2
Slide 14 - Tekstslide
Metaboolsyndroom
Diabetes type 2 en hart- en vaatziekten ontwikkelen zich vooral door het metaboolsyndroom
De vier bovenstaande risicofactoren van het metaboolsyndroom zijn stuk voor stuk levensbedreigend
Slide 15 - Tekstslide
Klachten diabetes mellitus (1)
vermoeidheid,
meer eetlust en dorst
lusteloosheid
wazig zien
gewichtsverlies
frequent en veel plassen
Slide 16 - Tekstslide
Klachten diabetes mellitus (2)
Een grotere kans op schimmelinfecties van de primaire geslachtsorganen en huid en schade aan kleine en grote bloedvaten en zenuwcellen
Deze schade geeft aanleiding tot hart- en vaatziekten, diabetische retinopathie, blindheid, nefropathie en perifere en autonome neuropathie
Slide 17 - Tekstslide
https:
Slide 18 - Link
www.diep.info
Slide 19 - Link
www.diep.info
Slide 20 - Link
Wat betekend ''Diabetes Mellitus''?
A
Stroperige doorstroming
B
Mierzoete doorstroming
C
Honingzoete stroperigheid
D
Honingzoete doorstroming
Slide 21 - Quizvraag
Wat is waar over diabetes type 2?
A
Mensen die diabetes type 2 hebben moeten zichzelf insuline moeten toedienen, vaak door middel van injecties
B
De alvleesklier maakt te weinig insuline aan of de insuline
kan zijn werk niet meer goed doen
C
De BeweegKuur zich zich niet richt
op mensen met diabetes type 2
D
Alle antwoorden zijn juist
Slide 22 - Quizvraag
Welke stelling t.a.v. onvoldoende aanmaak van insuline en hoge bloedglucosewaarden is juist?
Stelling 1: De glucose in het bloed kan niet goed opgenomen worden door de lever om opgeslagen te worden als glycogeen
Stelling 2: De glucose in het bloed kan niet goed opgenomen worden door de weefselcellen
A
Stelling 1 is juist
B
alle stellingen zijn onjuist
C
stelling 2 is juist
D
alle stellingen zijn juist
Slide 23 - Quizvraag
Fysiologie van Diabetes
juf Daniëlle
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
De problemen op celniveau bij Diabetes type 1(a) en Diabetes type 2 (b)
Slide 27 - Tekstslide
Behandeling van Diabetes type 2
De behandeling van diabetes type 2 bestaat uit:
De bloedglucose zo normaal mogelijk te houden (tussen de 4 en 8 mmol per liter)
Het bereiken/behouden van een gezond gewicht (minder calorieën eten, meer bewegen)
Het verlagen van de bloeddruk en het cholesterolgehalte in het bloed