Diabetes

Les 3 Diabetes
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Les 3 Diabetes

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht vorige les
Ga naar de website van de hartstichting voor meer informatie over hart- en vaatziekten. Je kiest minimaal twee hart- en vaatziekten en maakt daar een werkstuk van.
Lay-out werkstuk:
Je werkstuk is voorzien van een voorblad met je naam, klas en datum.
Het voorblad bevat ook een afbeelding die aansluit op de hart- en vaatziekten die je gekozen hebt.
Je werkstuk is voorzien van een inhoudsopgave en paginanummers.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat behandelen we tijdens deze les?
  • Wat is Diabetes.
  • Verschillende types
  • Wat is de oorzaak van Diabetes?
  • Symptomen
  • Behandeling
  • Aandachtspunten
  • Complicaties

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je van
Diabetes Mellitus (DM)?

Slide 4 - Woordweb

Diabetes mellitus is een chronische aandoening waarbij het lichaam problemen heeft met het reguleren van de bloedsuikerspiegel. Dit komt doordat de alvleesklier te weinig insuline aanmaakt of het lichaam niet goed reageert op insuline. Er zijn twee vormen:

Type 1 diabetes: het lichaam maakt helemaal geen insuline aan.
Type 2 diabetes: het lichaam reageert minder goed op insuline (insulineresistentie) en maakt mogelijk te weinig insuline.
Behandeling bestaat uit medicatie, insuline-injecties, en een gezonde leefstijl (voeding en beweging).

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken en beïnvloedende factoren
  • Zwaarlijvigheid (obesitas)
  • Pancreasongevoeligheid = auto-immuunziekte
  • Leeftijd
  • Erfelijkheid
  • Zwangerschap
  • Roken
  • Zware operaties (tijdelijk)

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Insuline en Glucagon
Insuline: 
  • Hormoon dat een belangrijke rol speelt bij de glucose waarde.
  • Een tekort of geen aanmaak leidt tot diabetes.
  • Wordt aangemaakt in de alvleesklier.


Glucagon:
  • Hormoon dat wordt gemaakt in de alvleesklier, verhoogt   glucose in het bloed.
  • Verhoogt de bloedsuikerspiegel als deze daalt. 
  • Word aangemaakt in de alvleesklier

 


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk type diabetes is insulineafhankelijk?
A
Type 1
B
Type 2

Slide 8 - Quizvraag

Type 1 diabetes is insuline-afhankelijk. Bij deze vorm maakt het lichaam helemaal geen insuline meer aan waardoor mensen dagelijks insuline-injecties of een insulinepomp nodig hebben om hun bloedsuikerspiegel te reguleren.
Wat is van toepassing bij diabetes mellitus type 2?
A
De alvleesklier maakt te weinig insuline aan
B
Er is een overschot aan glucagon in het bloed
C
Te weinig suikers in het bloed
D
Lever maakt te weinig insuline

Slide 9 - Quizvraag

Bij diabetes mellitus type 2 zijn de volgende kenmerken van toepassing:

Insulineresistentie: het lichaam reageert minder goed op insuline waardoor glucose moeilijker de cellen binnenkomt.
Verminderde insulineproductie: de alvleesklier kan na verloop van tijd minder insuline aanmaken.
Leefstijlgerelateerde oorzaken: vaak geassocieerd met overgewicht, ongezonde voeding, en een gebrek aan beweging.
Behandeling: vaak eerst aangepakt met leefstijlaanpassingen (gezonde voeding, meer bewegen) en eventueel medicijnen. Soms zijn insuline-injecties later nodig als medicatie niet voldoende werkt.
Diabetes type 1 en 2
Type 1:  insuline afhankelijke diabetes.
Auto-immuunziekte
Geen insulineproductie of het lichaam breekt de insuline af.

Type 2:  insuline onafhankelijke diabetes. 
Ouderdoms- of welvaartsdiabetes
Weinig insuline productie of het lichaam reageert daar niet meer goed op


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Symptomen type 1:
Vermoeidheid
Veel urineren
Dorst
Vermagering
Slechte wondgenezing
Infectie's
Jeuk
Wazig zien
Symptomen type 2: 
Vermoeidheid
Slechte wondgenezing
Infecties
Jeuk
Wazig zien

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ernstige complicaties
Hart- en vaatziekten (hartaanvallen, beroertes)
Nierschade (nierfalen)
Zenuwschade (pijn, gevoelloosheid)
Oogproblemen (blindheid)
Voetproblemen (infecties, amputaties)
Diabetische ketoacidose (levensbedreigend)

Slide 12 - Tekstslide

Hart- en vaatziekten: verhoogd risico op hartaanvallen, beroertes en arteriosclerose (verharding van de slagaders).

Nierschade (nefropathie): diabetes kan leiden tot nierfalen, waarbij de nieren niet goed meer functioneren en dialyse of een niertransplantatie nodig kan zijn.

Zenuwschade (neuropathie): dit kan leiden tot pijn, tintelingen of gevoelloosheid, vooral in de handen en voeten. Het kan ook problemen veroorzaken met de spijsvertering, bloeddruk en hartslag.

Diabetische retinopathie: oogschade door diabetes kan leiden tot slechtziendheid en blindheid door schade aan de bloedvaten in het netvlies.

Voetproblemen: diabetes kan zweren, infecties en in ernstige gevallen amputaties veroorzaken door slechte bloedsomloop en zenuwschade in de voeten.

Diabetische ketoacidose (DKA): een levensbedreigende aandoening waarbij een tekort aan insuline leidt tot hoge bloedzuurwaarden door de ophoping van ketonen.

Hoge bloeddruk: veel mensen met diabetes ontwikkelen ook hoge bloeddruk, wat het risico op hart- en nierproblemen verder verhoogt.

Huidproblemen: infecties, zweren en vertraagde wondgenezing komen vaak voor bij diabetes.

De ophoping van ketonen gebeurt wanneer het lichaam vet gaat afbreken voor energie in plaats van glucose, meestal door een tekort aan insuline bij mensen met diabetes. Ketonen zijn bijproducten van deze vetafbraak. Wanneer ketonen zich in te hoge concentraties in het bloed ophopen, kan dit leiden tot een gevaarlijke toestand genaamd diabetische ketoacidose (DKA). Dit zorgt ervoor dat het bloed verzuurt, wat levensbedreigend kan zijn als het niet snel wordt behandeld.
Hyperglykemie
Hyperglykemie (een te hoge bloedsuikerspiegel) is direct verbonden met diabetes. Bij mensen met diabetes werkt het lichaam niet goed met insuline, het hormoon dat nodig is om glucose uit het bloed naar de cellen te transporteren voor energie. Dit leidt tot te veel glucose in het bloed, oftewel hyperglykemie.

Slide 13 - Tekstslide

Bij diabetes type 1 maakt het lichaam helemaal geen insuline aan, en bij diabetes type 2 reageert het lichaam minder goed op insuline (insulineresistentie) of maakt het te weinig insuline aan. Beide situaties kunnen leiden tot hyperglykemie als de bloedsuikerspiegel niet goed wordt beheerd met medicatie, insuline, voeding of beweging.

Hyperglykemie is een veelvoorkomend symptoom van onbehandelde of slecht beheerde diabetes en kan op de lange termijn tot ernstige complicaties leiden, zoals schade aan organen, bloedvaten, zenuwen, en het hart.
Hyper (hoog)
  • veel urineren
  • veel dorst hebben en houden
  • vermoeid zijn 
  • plotselinge humeurigheid, snel   boos worden
  • misselijk zijn of overgeven
  • alles voelt vervelend

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken hyperglykemie
  • Verkeerde dosering insuline
  • Te veel voeding 
  • Stress/Koorts/ weinig beweging
  • Medicatie, mn corticosteroiden (b.v. prednisolon)

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Tek2 staat voor: elke 2 uur uw glucose meten en zo nodig bijspuiten met kortwerkende insuline. 4 staat voor: bij glucosewaarden tussen 15 – 20: 4 eh snelwerkende insuline bijspuiten. 6 staat voor: bij glucosewaarden boven 20: 6 eh snelwerkende insuline bijspuiten.st
Hypoglykemie
Hypoglykemie is een toestand waarbij de bloedsuikerspiegel te laag is (meestal onder 4 mmol/L). Het komt vooral voor bij mensen met diabetes die insuline of bepaalde medicijnen gebruiken om hun bloedsuiker te verlagen.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hypo (laag)
  • zweten
  • trillen
  • duizelig zijn
  • bleek zien
  • plotseling wisselend humeur 
     (b.v. opeens geïrriteerd, boos) 
  • ongeconcentreerd zijn
  • hoofdpijn
  • moe zijn
  • hongerig zijn
  • als het lang duurt comateus

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is erger een hypo of hyper glycemie?
Waarom?

Slide 20 - Woordweb


Beide kunnen gevaarlijk zijn maar hypoglykemie is vaak acuter en vereist directere aandacht omdat het snel ernstige gevolgen kan hebben zoals bewusteloosheid, stuipen of zelfs een coma.
Iemand ziet erg bleek, heeft hoofdpijn, is moe en beeft. Wat is er aan de hand?
A
Hypo
B
Hyper

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is ouderdomsdiabetes?
A
Diabetes type 1
B
Diabetes type 2

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de normale waarde van bloedsuiker
wanneer je geen diabetes mellitus hebt.
A
tussen 4 en 8 mmol
B
tussen 4- 10 mmol
C
tussen 4- 6 mmol
D
tussen 4 -15 mmol

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenvatting
Diabetes, suikerziekte, is een ziekte waarbij het lichaam de bloedsuiker niet meer in evenwicht kan houden.
Dat komt doordat het lichaam (aanmaak alvleesklier) te weinig van het hormoon insuline heeft of het maakt helemaal geen insuline meer
(insuline regelt de bloedsuikerspiegel).

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat vond je van deze les?

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies