par 5.1 Leenheren en Leenmannen 2023

H5: Monniken en Ridders
5.1: Leenheren en leenmannen
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 52 slides, met tekstslides en 15 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H5: Monniken en Ridders
5.1: Leenheren en leenmannen

Slide 1 - Tekstslide

Aan het einde van deze les:
... weet je hoe Karel de Grote zijn rijk bestuurde
... Kun je uitleggen hoe de manier van besturen door middel van het feodalisme werkt.
... Kun je uitleggen wat de begrippen: leenman, leenheer, feodalisme en edelen betekenen.

Slide 2 - Tekstslide

5.1: Leenheren en leenmannen
In deze paragraaf leer je:
  • Hoe Karel de Grote een machtig koning en keizer werd over een groot rijk.
  • Op welke manier Karel zijn rijk bestuurde
  • Hoe politieke verdeeldheid en onveiligheid ontstonden na Karels dood.
  • Welke plaats ridders hadden in de samenleving

Slide 3 - Tekstslide

huiswerk
Par. 5.1 
lezen par. 5.1  het Frankische Rijk
maken par. 5.1 opdr. 1 en 2

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Tekstslide

Het Frankische rijk
  • Franken: Germaans volk dat na de ondergang van het West-Romeinse rijk een koninkrijk hadden gesticht in België en Frankrijk.
  • Het zijn de Merovingers  die  het rijk steeds verder uitbreiden.
  • Na de Merovingers nemen de Karolingers de heerschappij over het Frankische Rijk over

Slide 7 - Tekstslide

Vandaag
herhalen:
wat weten we inmiddels over Karel de Grote??
bekijk de afbeeldingen hierna als hulpje
nakijken opdr. 1 en 2
samen lezen Bestuur 
huiswerk: opdr. 3 en 4

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

nakijken opdr. 1 en 2 par. 5.1

Slide 13 - Tekstslide

opdr. 1
1 Het Frankische rijk
a Bijvoorbeeld: Volgens hem was Karel de opvolger van de Romeinse keizers en was het Frankische rijk de opvolger van het Romeinse rijk.
b Bijvoorbeeld: Karel beschermde de paus.
 
.


Slide 14 - Tekstslide

opdr. 2
a Bijvoorbeeld: Ze droegen mijters en lange mantels.
b Bijvoorbeeld: Ja, want in de bron staat informatie over de kroning.
c Bijvoorbeeld: Weinig betrouwbaar. Het is niet waarschijnlijk dat Karel het van tevoren niet wist.
d Bijvoorbeeld: Weinig betrouwbaar. Het is meer dan 600 jaar later getekend. Het ziet er te mooi uit.


Slide 15 - Tekstslide

bruikbaarheid bron

bruikbare bronnen zijn bronnen die informatie geven voor het onderzoek dat de historicus doet: de inhoud kan dus afwijken van de werkelijkheid. 
Bijv.wanneer je een opstel over  het leven van Karel de Grote wilt schrijven,  dan kun je deze bron gebruiken.


betrouwbaarheid bron

een bron is betrouwbaar als die klopt met de historische werkelijkheid.
hiervoor moet je weten:
1. wie de bron gemaakt heeft?
2. wanneer?
3. waarom/voor wie?
4.onder welke omstandigheden?

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video

Boek (stukje Bestuur)
Het besturen van het enorme Frankische rijk was niet eenvoudig. De oude Romeinse wegen waren namelijk vervallen. Ze zaten vol kuilen en waren overwoekerd met gras, struiken en bomen. Ook waren hele stukken van het rijk onbewoond. Er waren uitgestrekte moerassen, grote heidevelden en ondoordringbare bossen. Bovendien was er van de steden uit de Romeinse tijd nog maar weinig over. Vanwege de lange afstanden in het rijk was het dus moeilijk om te overleggen en om politieke zaken te regelen. 

Slide 19 - Tekstslide

     Probleem: rijk is te groot om alleen te besturen
oorzaken:
1.  na de Romeinen verdwijnen  steden, wegen en daarmee handel en geld
==> dus er is geen geld om  leger of ambtenaren te betalen
2.  het rijk wordt door allerlei vijanden bedreigd (Vikingen, Arabieren)
3.  slechte verbindingen: Karel de Grote reist veel door zijn rijk om te laten zien dat hij de macht heeft

Slide 20 - Tekstslide

         Oplossing 
1. Karel de Grote reist rond om te laten zien dat hij de macht heeft.
2. hij laat overal paleizen (=palts) bouwen 
3. hij vraagt hulp van hoge edelen (hertogen en graven) bij het bestuur==>

hoe doet hij dat? ==> de koning geeft stukken land in leen aan edelen ==>
we noemen dat laatste FEODALISME

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

    Hoe ziet de hulp van de edelen eruit?
  • leenmannen of vazallen nemen bestuurlijke taken over:
    - zorgen dat  wetten nageleefd worden
    - rechtspraak
  • als dank:leenmannen mogen opbrengsten van het land en krijgen meer macht
  • verplichting: leenman moet trouw zijn aan koning en soldaten leveren .

Slide 23 - Tekstslide

ritueel feodaal "contract" 
"Als een hertog of graaf werd benoemd, sprak hij een eed van trouw uit. Tijdens zo’n benoeming knielde de edelman voor Karel, stak zijn handen tussen die van de koning en beloofde hem te dienen en met raad en daad bij te staan. Daarna omhelsden en kusten de mannen elkaar. De edelman was vanaf nu leenman of vazal en de koning was zijn leenheer. Karel gaf het gezag over een gebied wel aan een leenman, maar dat gebied werd niet het bezit van de leenman. De leenman kreeg het in leen en mocht er inkomsten uit halen. Hij moest in het gebied rechtspreken namens de koning en zorgen voor orde en veiligheid. Ook moest hij militairen leveren voor het leger van de koning."

Slide 24 - Tekstslide

of vazallen
dit is het gebied van de vorst: te groot om alleen te besturen --> stukjes worden " uitgeleend aan leenmannen" om te besturen

Slide 25 - Tekstslide

huiswerk
lezen par. 5.1: bestuur
Maken par. 5.1, opdr. 3 en 4

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
zwakke vorsten en  feodalisme
vikingen --> filmpjes
kastelen en ridders

huiswerk par. 5.1 opdr. 5 tm 8

Slide 30 - Tekstslide

Zwakke vorsten zorgen ervoor dat:
 Europa verdeeld raakt want: 
1. leenmannen zien geleend land als eigendom, zij geven het leen door aan hun zonen
2. er  ontstaan veel conflicten en oorlogen tussen leenheren en leenmannen

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

onveilige tijden 800-1000 na chr.
de politieke verdeeldheid
rondtrekkende  roversbenden 
 invallen van Vikingen in de kustgebieden
bescherming: kastelen  en ridders

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

Slide 35 - Video

Slide 36 - Video

Slide 37 - Video

Slide 38 - Video

Slide 39 - Video

opdr. 1
a Bijvoorbeeld: Volgens hem was Karel de opvolger van de Romeinse keizers en was het Frankische rijk de opvolger van het Romeinse rijk.
b Bijvoorbeeld: Karel beschermde de paus.



Slide 40 - Tekstslide

opdr. 2
a Bijvoorbeeld: Ze droegen mijters en lange mantels.
b Bijvoorbeeld: Ja, want in de bron staat informatie over de kroning.
c Bijvoorbeeld: Weinig betrouwbaar. Het is niet waarschijnlijk dat Karel het van tevoren niet wist.
d Bijvoorbeeld: Weinig betrouwbaar. Het is meer dan 600 jaar later getekend. Het ziet er te mooi uit.


Slide 41 - Tekstslide

opdr.3
a Zijn politieke zaken regelen en zijn gezag laten zien.
b Bijvoorbeeld: Hij leende gebieden uit aan edelen. In ruil daarvoor moesten zij die gebieden besturen.
c Bijvoorbeeld: Met getuigen erbij wisten anderen ook wat was afgesproken. Leenmannen hielden zich dan beter aan hun woord.
d conflicten en wetten

Slide 42 - Tekstslide

3e
Voordelen leenheer:
- Zijn rijk werd bestuurd.
- Hij kreeg soldaten voor zijn leger. 

Nadelen leenheer:
:-Hij kreeg geen inkomsten uit leengebieden.
- Hij moest vertrouwen op leenmannen. 


Slide 43 - Tekstslide

3e
 Voordelen voor de leenman:
-Hij had macht over zijn gebied.
- Hij kreeg inkomsten uit zijn gebied.

Nadelen voor de leenman: 
- Hij moest soldaten leveren.
- Hij moest trouw zijn aan zijn leenheer.



Slide 44 - Tekstslide

opdr. 4
a Bijvoorbeeld: 1 Het Frankische gebied is nu deel van de EU. 2 In beide is politieke samenwerking. 3 Beide hebben één munt.

 
b Bijvoorbeeld: 1 De Frankische landen zijn veroverd en stonden onder de heerschappij van de koning. EU-landen hebben zich vrijwillig aangesloten en mogen de EU verlaten. 2 Er is niet één vorst in de EU. 3 Zwitserland hoorde bij het Frankische rijk maar is geen lid van de EU.

Slide 45 - Tekstslide

opdr. 5 a en b

Slide 46 - Tekstslide

opdr. 5 c
 Bijvoorbeeld: Leenmannen werden automatisch opgevolgd door hun zonen en gingen zich minder aantrekken van hun leenheer.


Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Video

Slide 49 - Video

Slide 50 - Video

Slide 51 - Tekstslide

Slide 52 - Video