L1 H3 TVZ lijdend voorwerp 2KM

Welkom! 
Ga naar je plek, pak je spullen en maak de startopdracht 
  • Lesboek en leesboek, schrift, pen
  • Maak de startopdracht op blz. 80
timer
5:00
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom! 
Ga naar je plek, pak je spullen en maak de startopdracht 
  • Lesboek en leesboek, schrift, pen
  • Maak de startopdracht op blz. 80
timer
5:00

Slide 1 - Tekstslide

Welkom! 
Ga naar je plek, pak je spullen en maak de startopdracht 
  • Lesboek en leesboek, schrift, pen
  • Maak de startopdracht op blz. 80
timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

Welkom! 
Ga naar je plek, pak je spullen en maak de startopdracht
Leesboek Naar de top, schrift, pen
Lees 10 minuten in stilte
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Welkom! 
Ga naar je plek, pak je spullen en wacht tot de les begint.
  • leesboek
  • lesboek
  • pen
  • schrift
timer
2:00

Slide 4 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Lesdoelen
  • Mededelingen
  • Lezen
  • Theorie
  • Zelfstandig werken
  • Samenwerken
  • Huiswerk
  • Evaluatie les

Slide 5 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Ik kan het lijdend voorwerp van een zin vinden. 

Slide 6 - Tekstslide

Mededelingen
Wat moet ik weten?

Slide 7 - Tekstslide

Lezen in stilte
timer
10:00

Slide 8 - Tekstslide

Wat zijn voorvoegsels?
Wat zijn de bekendste voorvoegsels?

Slide 9 - Tekstslide

Voorvoegsels
Voorvoegsels die veel voorkomen, zijn:
non- = niet, zonder
on- = niet
mis- = verkeerd, fout
wan- = slecht, verkeerd
her- = weer, opnieuw
ex- = niet meer, van vroeger
inter- = tussen (twee of meer gebieden)

Slide 10 - Tekstslide

Nakijken
Opdracht 5 t/m 7 vanaf blz. 76

Slide 11 - Tekstslide

Lijdend voorwerp
  • Bijna alle zinnen hebben een onderwerp en een gezegde. Een zin kan nog meer zinsdelen hebben, bijvoorbeeld een lijdend voorwerp (lv).

Slide 12 - Tekstslide

LV

wat (soms: wie) + gezegde + onderwerp

Slide 13 - Tekstslide

Julia heeft het T-shirt gekocht.
lv =
wat (soms: wie) + gezegde + onderwerp

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Afkortingen
pv = persoonsvorm
ow = onderwerp
gez = gezegde
lv = lijdend voorwerp

Slide 16 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Maak: opdracht 1 t/m 6 vanaf blz. 81
Nakijken woordenschat en lijdend voorwerp vanaf blz. 44

Heb je een vraag?
Steek je vinger op!

Ben je klaar?
Maak opdracht 7
Werk aan Numo (naar keuze)


timer
5:00

Slide 17 - Tekstslide

Rustig samenwerken

Maak: opdracht 1 t/m 6 vanaf blz. 81

Nakijken woordenschat en lijdend voorwerp vanaf blz. 44

Heb je een vraag?
Steek je vinger op!

Ben je klaar?
Maak opdracht 7
Werk aan Numo (naar keuze)











timer
5:00

Slide 18 - Tekstslide

Huiswerk
Datum:
woensdag 23 februari

Maken:
Maak: opdracht 1 t/m 6 vanaf blz. 81



Slide 19 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Ik kan het lijdend voorwerp van een zin vinden. 

Slide 20 - Tekstslide

Evaluatie
  • Wat heb je geleerd deze les?
  • Wat ging er goed?
  • Wat kan beter?

Slide 21 - Tekstslide

Tot de volgende les!

Slide 22 - Tekstslide

Nakijken huiswerk
Opdracht 1 t/m 4 (blz. 56/57)

Nakijkboekje vanaf blz: ..
Gebruik een andere kleur pen. Corrigeer je antwoord, indien fout. Heb je een vraag? 
Steek je vinger op!
Klaar? Maak de startopdracht op blz. 58

Slide 23 - Tekstslide