2H MW H7 Procentuele groei

Bij deze quiz
Mag je een kladblaadje gebruiken.
Mag je een rekenmachine gebruiken.
Moet je de vraag goed lezen, hoe je antwoord moet geven.
Is het bij veel vragen handig om een tabel te maken.
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Bij deze quiz
Mag je een kladblaadje gebruiken.
Mag je een rekenmachine gebruiken.
Moet je de vraag goed lezen, hoe je antwoord moet geven.
Is het bij veel vragen handig om een tabel te maken.

Slide 1 - Tekstslide

Op een school zijn 632 leerlingen die 15 jaar of jonger zijn. Dit is 56,4% van alle leerlingen.
Hoeveel leerlingen heeft deze school? Vul alleen het getal in.

Slide 2 - Open vraag

Op een school zijn 632 leerlingen die 15 jaar of jonger zijn. Dit is 56,4% van alle leerlingen.  
Hoeveel leerlingen heeft deze school? Vul alleen het getal in.
632 leerlingen komt overeen met 56,4%. 
Zet dit onder elkaar in de tabel.
Maak een tussenstap van 1% en ga vervolgens naar 100%

632 : 56,4 x 100 = 1120,567...
Dit wordt afgerond 1121 leerlingen.

Slide 3 - Tekstslide

Een mobiele telefoon kost €450,- exclusief BTW. Bereken de prijs inclusief BTW.
Let op: gebruik een euroteken.

Slide 4 - Open vraag

Een mobiele telefoon kost €450,- exclusief BTW. Bereken de prijs inclusief BTW. 
Let op: gebruik een euroteken.
Exclusief BTW = 100%
€450,- komt dus overeen met 100%
je wilt toe naar incl. BTW, dus 121%. 
Zet dit allemaal in een tabel en maak de boogjes erbij.
450 : 100 x 121 = 544,5
Dus €544,50

Slide 5 - Tekstslide

Welke factor hoort er bij een toename van 25%?

Slide 6 - Open vraag

Welke factor hoort er bij een afname van 25%?

Slide 7 - Open vraag

Op een broek van €34,99 krijg je een korting van 15%. Bereken de nieuwe prijs. Vul alleen de nieuwe prijs in (berekening kan in je schrift)

Slide 8 - Open vraag

Op een broek van €34,99 krijg je een korting van 15%. Bereken de nieuwe prijs. Vul alleen de nieuwe prijs in (berekening kan in je schrift)
Een korting van 15%, het percentage dat je betaalt is 100%-15%=85%
Factor = nieuwe percentage : 100 = 85 : 100 = 0,85
Nieuwe bedrag = factor x oude bedrag
Nieuwe bedrag = 0,85 x 34,99 = 29,7415
Dus €29,74 is het nieuwe bedrag.

Slide 9 - Tekstslide

Bij wat voor verband hoort deze tabel?
A
Lineair
B
Lineair en exponentieel
C
Exponentieel
D
Geen van beide

Slide 10 - Quizvraag

Steeds +10, dus lineair

Slide 11 - Tekstslide

Bij wat voor verband hoort deze tabel?
A
Lineair
B
Lineair en exponentieel
C
Exponentieel
D
Geen van beide

Slide 12 - Quizvraag

1,4 : 0,07 = 20        28 : 1,4 = 20        560 : 28 = 20
Dus exponentieel met groeifactor 20.

Slide 13 - Tekstslide

Welk getal moet er onder de 5 komen te staan in de tabel? Vul je antwoord in zonder spaties en punten.

Slide 14 - Open vraag

Uitwerking
1,4:0,07 = 20
De groeifactor is 20.
560 x 20 = 11200
11200 x 20 = 224000

Slide 15 - Tekstslide

Schrijf het getal 2,0918 x10³
als een gewoon getal

Slide 16 - Open vraag