Nadat je de zin hebt ontleed, behoor je ook de zinsdelen te benoemen:
Gisteravond/heb/ik/aan mijn moeder/een cadeau/gegeven.
WWG (alle ww in de zin): heb gegeven
O (wie/wat + wwg?): ik
LV (wie/wat + wwg + o?): een cadeau
MV (aan/voor wie + wwg + o + lv?): aan mijn moeder
BWB (alle rest zinsdelen): gisteravond