2.1 kloosters

Middeleeuwen?
1 / 24
volgende
Slide 1: Woordweb
Kunst algemeenMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Middeleeuwen?

Slide 1 - Woordweb

Cultuur van de kerk 1000 - 1400 
Middeleeuwen:  klooster - kathedralen - steden
Gregoriaanse kerkmuziek
Romaanse bouwkunst
Gotische bouwkunst
Passiespel

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

doel vandaag
kennismaken met;
Romaanse bouwkunst
kloosterleven
Gregoriaanse muziek

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

kloosters 
Het Romeinse rijk valt uiteen. De macht ligt rond het jaar 1000 bij de adel. De katholieke kerk wordt steeds machtiger. De geestelijken houden zich met het geloof bezig. Over heel Europa worden kloosters gesticht.

In de 12e en 13e eeuw groeien de steden en worden er grote kathedralen gebouwd. Deze richten zich op een breed publiek. Religieuze kunst helpt het geloof toegankelijk te maken voor het publiek die zich niet dagelijks in de bijbel verdiept

Slide 6 - Tekstslide

Tijdens de middeleeuwen, rond het jaar 1000, ontwikkelde een bouwstijl gebaseerd op de stijl van de ______________
Die middeleeuwse stijl wordt romaanse stijl genoemd.

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Tekstslide

Oorsprong Romaans
  • Romeinse basilica wordt aangepast. Toevoeging dwarsschip: kruisvorm


  • ‘Romaans’ komt van ‘Romeins’. Doet Romeins aan vanwege de rondbogen en dikke muren.

  • Veel toegepast op kloosterkerken. Kloosterleven is in afzondering -> gesloten karakter van kloosterkerken.
Saint-Sernin, Toulouse, Frankrijk, ca. 1080-1120​
Basilica van Constantijn, Trier, Duitsland, 310

Slide 9 - Tekstslide

Romaans 

  • Constructiebouw: gewicht van het dak wordt door dikke, massieve muren gedragen. 
Kenmerken:
  • Dikke muren: massief en gesloten
  • Kleine ramen: donker
  • Rondbogen
  • Tongewelf  >>>
  • Horizontaal karakter


1000 - 1200 na Chr.

Slide 10 - Tekstslide

Bid en werk
In het klooster wonen monniken of nonnen zij wijden zich in afzondering van de wereld aan het geloof. Een voorbeeld zijn de benedictijnen. Zijn hebben als orderegel Ora et labora (bid en werk) Het bidden neemt 7 uur per dag in beslag. De rest van de tijd werken ze op het land of schrijven ze boeken over om het geloof te verspreiden.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

zelfportret Eadwinus
Monnik aan het werk met pen en mes. Dit is een uitzondering omdat monniken geen werk maakten voor eigen roem


Slide 13 - Tekstslide

Muziek
Tijdens vaste gebedsdiensten worden er volgens een rooster psalmen gezongen. De stem is volgens de kerk gemaakt om God te loven.  Instrumenten waren niet toegestaan. Er wordt gezongen in het Latijn.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Wat valt op aan Gregoriaanse muziek?

Slide 16 - Open vraag

Kenmerk Gregoriaans gezang:
eenstemmig 
melodielijn niet maatgebonden ritme

Slide 17 - Tekstslide



syllabisch: voor elke lettergreep een noot

syllabisch; goed verstaanbaar met voor elke lettergreep een noot
melismatisch; meerdere noten per lettergreep (extra nadruk)

Slide 18 - Tekstslide

Hildergard von Bingen
Door verspreiding van het Gregoriaans worden Psalmen in klooster op dezelfde wijze gezongen.
Het vrouwenklooster in Rupertsberg komt met eigen religieuze liederen. Gesticht door Hildergard von Bingen. Een van de eerste componisten die we bij naam kennen. 

Het lied Quam mirabilis gaat over het moment waarop God voor het eerst de mens aankijkt en daarmee zichzelf aanschouwt als kroon op zijn schepping

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Net als het Gregoriaans is von Bingens muziek eenstemmig, maar wat is er anders?

Slide 21 - Open vraag

Net als het Gregoriaans is von Bingens muziek eenstemmig. Anders zijn de vele noten per lettergreep. Haar melodieën bewegen zich voortdurend van hoog naar laag, wat de toenadering tussen de Hemelse God en de aardse mens
 symboliseert 

Slide 22 - Tekstslide

opdracht
kunstbeschouwingsschema maken in duo's

Slide 23 - Tekstslide

Hoe werden aan Bijbelverhalen duidelijk gemaakt aan ongeletterden?

Slide 24 - Open vraag