Vochtbalans

Les : 5 
Zorgverlener w.3 
Interventies
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 2 min

Onderdelen in deze les

Les : 5 
Zorgverlener w.3 
Interventies

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een vochtbalans bijhouden is een hulpmiddel bij het controleren of een zorgvrager niet uitdroogt
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem twee symptomen van uitdroging
A
veel urineproductie
B
hoofdpijn
C
afgenomen elasticiteit vd huid
D
geen dorst

Slide 4 - Quizvraag

Bij uitdroging is het van belang de vochtbalans aan te vullen > dit komt volgende week
Een slechte huidturgor duidt op een positieve vochtbalans
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Braken is een reden voor het starten van een vochtbalans?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meest belangrijkste verpleegkundig aandachtspunt bij hartfalen?
A
Vochtbalans
B
Lage bloeddruk
C
Stress
D
Cholesterol

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer spreek je van een negatief vochtbalans?
A
Meer vocht in dan uit.
B
Meer vocht uit dan in.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een positieve vochtbalans past bij?
A
hartfalen, nierinsufficiëntie, hyperhydratatie.
B
brandwonden, bloedverlies en hyperhydratatie
C
diuretica brandwonden polyurie
D
koorts/zweten/ tachypneu

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Heeft een zorgvrager een positieve vochtbalans( bv + 500ml) dan heeft hij 500ml te weinig gedronken
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent dehydratie?
A
uitdroging
B
ondervoeding
C
bloedvergiftiging
D
zuurstofgebrek

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies




Zijn er nog vragen??







Zijn er nog vragen??

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Te doen
Maak nu uit je studiewijzer opdracht 7
Huiswerk opdracht 6 (bespreken we gezamenlijk volgende week).

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies