VT lj 1 week 1 les 2 revalidatie deelopdracht A

G2BOM, VT. Les 2
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 240 min

Onderdelen in deze les

G2BOM, VT. Les 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel
Aan het einde van de les kun je benoemen:
  • Kan je een doel SMART formuleren (opdracht mw Dijkers)
  • Kun je benoemen wat Copingstrategieën zijn

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesopzet
 Deel 1: 8.30u - 10.30u
  • Smart doel
  • Copingstrategieën
  • Naasten als mantelzorger


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe staat het met de persoonlijke planning?
Zorg dat je een globale planning maakt aan de hand van de planning hiernaast.

  • Wanneer  lees je literatuur?
  • Wanneer maak je de opdrachten?
  • Verwerk de opdrachten in de planning.
  • Oefen met het maken van een planning.

Een planning is niet vaststaand.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen
In deelopdracht A wordt gevraagd meerdere vragen uit te werken o.a. een vraag om een revalidatiedoel te stellen:

'Formuleer twee revalidatiedoelen die passen bij het (ziekte)beeld van mevrouw Dijkers'

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op welke wijze formuleer je een doel?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Doelen moeten SMART zijn!
  • Specifiek
  • Meetbaar
  • Acceptabel
  • Relevant
  • Tijdsgeboden

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formuleren SMART doelen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld SMART doel
Mevrouw Dijkers kan binnen 8 weken dmv van hulpmiddelen zoals (rollator) voortbewegen 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

En dan de interventies/acties?


Wat heeft mevrouw Dijkers nodig om dit doel te bereiken?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Smart staat voor: Specifiek, meetbaar, acceptabel, relevant, tijdsgeboden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent coping?

A
Ergens meezitten/ziekte/gezondheid
B
Hoe je omgaat met problemen ziekte/aandoening/omgeving.
C
Iemand helpen en daardoor je beter voelen
D
Iets verbergen voor je omgeving

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Copingstrategieën
Alles wat we met ons verstand of met de emotie doen om met een probleem of stress om te gaan, of wat we doen om die problemen te willen omzeilen, heet een copingstrategie of coping mechanisme. 

Huilen, schreeuwen, boos worden, in zichzelf gekeerd, afleiding zoeken in hobby’s, ontkennen etc….



Slide 13 - Tekstslide

Iedereen gaat anders om met een stressvolle situatie , dat is heel normaal

Coping : Engelse woord voor ‘iets aankunnen’, ‘ergens mee om leren gaan’.
Coping mechanismen: reacties van de zorgvrager op stress door de verliessituatie.
Doet ieder op zijn eigen manier.
Copingstrategieën
  1. Actief aanpakken: de situatie bekijken en op zoek gaan naar een oplossing
  2. Afleiding zoeken en proberen te ontspannen
  3. Vermijden/afwachten: de situatie op zijn beloop laten
  4. Sociale steun zoeken: zoeken van troost en begrip bij anderen
  5. Passief reageren: zich in beslag laten nemen door de situatie, somber, angstig of depressief worden
  6. Expressie van emoties: emoties laten zien, zich afreageren
  7. Geruststellende gedachten: zichzelf geruststellen of moed inspreken








Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Coping mechanismen (casus)
Er zijn verschillende coping mechanismen - kijk welke je herkent in de casus. 

Bedenk wat goede coping is en wat evt. niet.

 
timer
45:00
Ben je eerder klaar:
  • leervragen/ moeilijke woorden uit tekst
  • Maken eigen planning
  • Lezen/maken zorgpad
    MBO (KD2020) VP niv 4
   Zorg specifiek 4 VP
   Verpleeghuizen en thuiszorg
   Leerpad 8 revalidatie (8.1 , 8.2 en 8.3)

Slide 15 - Tekstslide

Hiervoor heb je 45 minuten. Daarna spreken we  de coping mechanismen na
Deel 2
Naasten als mantelzorger/rollen van een mantelzorger

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Betrekken van naasten
  • De betrokkenheid van familie en vrienden bij de zorg voor een naaste is van grote waarde. 
  • Familieleden zijn vertrouwd en geven betekenis aan het leven van de cliënt. 
  • Samenwerking met familie is daarom belangrijk

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rollen van een mantelzorger
  • Mantelzorgers als partner in zorg (samenwerken).
  • Mantelzorger als hulpvrager bij overbelasting (ondersteunen).
  • Mantelzorger als persoonlijke relatie van de cliënt (faciliteren om de relatie tussen cliënt en naasten in stand te houden).
  • Mantelzorger als expert, weet alles van de cliënt (afstemmen).

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom werk je als zorgverlener samen met naasten?

Slide 20 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Redenen om samenwerken met naasten
  • Voor mantelzorgers is het fijn als ze erkend en gezien worden. Het maakt het voor hen makkelijker om de zorg vol te houden.
  • Als de samenwerking met de mantelzorgers goed loopt, heeft dat ook voordelen op jouw werk.
  • De kennis van de mantelzorger over jouw cliënt kan je helpen om de zorg passender te maken.
  • Jouw kennis over een ziektebeeld kan de mantelzorger helpen om de zorg beter aan te pakken.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maken
Voorbereiding A : zorgpad lezen
MBO (KD2020) VP niv 4
Zorg specifiek 4 VP
Verpleeghuizen en thuiszorg
 Leerpad 8 revalidatie (8.1 , 8.2 en 8.3)

Casus lezen en begrippen noteren en uitwerken...

Verdieping A: Van zelfstandig wonen naar revalidatie


Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies