VT lj 1 week 1 les 2 revalidatie deelopdracht A

Van zelfstandig wonen naar revalidatie
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 240 min

Onderdelen in deze les

Van zelfstandig wonen naar revalidatie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inchecken

Wat wil je graag delen voordat we starten met de les?​

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel
Aan het einde van de week kun je benoemen:
  • Kan je een doel SMART formuleren (opdracht mw Dijkers)
  • Kun je benoemen wat leerprincipes zijn.
  • Kun je benoemen wat Copingstrategieën zijn

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesopzet
 Deel 1: 8.30u - 10.30u
  • Persoonlijke planning VT 
  • Smart doel
  • Copingstrategieën
  • Naasten als mantelzorger

Deel 2: 10.45u- 12.45u
  • Leerprincipes 
  • Zorgpad revalidatie 8.1, 8,2 & 8.3 
  • Werken aan opdrachten deelopdracht A
  • Eigen planning maken

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe staat het met de persoonlijke planning?
Zorg dat je een globale planning maakt aan de hand van de planning hiernaast.

  • Wanneer  lees je literatuur?
  • Wanneer maak je de opdrachten?
  • Verwerk de opdrachten in de planning.
  • Oefen met het maken van een planning.

Een planning is niet vaststaand.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen
In deelopdracht verdieping wordt gevraagd meerdere vragen uit te werken o.a. een vraag om een revalidatiedoel te stellen:

'Formuleer twee revalidatiedoelen die passen bij het (ziekte)beeld van mevrouw Dijkers'

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op welke wijze formuleer je een doel?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Doelen moeten SMART zijn!
  • Specifiek
  • Meetbaar
  • Acceptabel
  • Relevant
  • Tijdsgeboden

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formuleren SMART doelen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld SMART doel
Mevrouw Dijkers kan binnen 8 weken dmv van hulpmiddelen zoals (rollator) voortbewegen 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

En dan de interventies/acties?


Wat heeft mevrouw Dijkers nodig om dit doel te bereiken?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Smart staat voor: Specifiek, meetbaar, acceptabel, relevant, tijdsgeboden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent coping?

A
Ergens meezitten/ziekte/gezondheid
B
Hoe je omgaat met problemen ziekte/aandoening/omgeving.
C
Iemand helpen en daardoor je beter voelen
D
Iets verbergen voor je omgeving

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Copingstrategieën
Alles wat we met ons verstand of met de emotie doen om met een probleem of stress om te gaan, of wat we doen om die problemen te willen omzeilen, heet een copingstrategie of coping mechanisme. 

Huilen, schreeuwen, boos worden, in zichzelf gekeerd, afleiding zoeken in hobby’s, ontkennen etc….



Slide 14 - Tekstslide

Iedereen gaat anders om met een stressvolle situatie , dat is heel normaal

Coping : Engelse woord voor ‘iets aankunnen’, ‘ergens mee om leren gaan’.
Coping mechanismen: reacties van de zorgvrager op stress door de verliessituatie.
Doet ieder op zijn eigen manier.
Copingstrategieën
  1. Actief aanpakken: de situatie bekijken en op zoek gaan naar een oplossing
  2. Afleiding zoeken en proberen te ontspannen
  3. Vermijden/afwachten: de situatie op zijn beloop laten
  4. Sociale steun zoeken: zoeken van troost en begrip bij anderen
  5. Passief reageren: zich in beslag laten nemen door de situatie, somber, angstig of depressief worden
  6. Expressie van emoties: emoties laten zien, zich afreageren
  7. Geruststellende gedachten: zichzelf geruststellen of moed inspreken








Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Coping mechanismen (casus)
Er zijn verschillende coping mechanismen - kijk welke je herkent in de casus. 

Bedenk wat goede coping is en wat evt. niet.
Je beantwoord de vragen in Canvas over coping, deze bespreken we klassikaal, iedereen kan een beurt krijgen!
 

 
Ben je eerder klaar:
  • leervragen/ moeilijke woorden uit tekst
  • Maken eigen planning
  • Lezen/maken learnbeat weektaak, CVA is toegevoegd
  • Begin aan de opdracht voor verdieping, deze wordt dinsdag besproken

Slide 16 - Tekstslide

Hiervoor heb je 45 minuten. Daarna spreken we  de coping mechanismen na

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Betrekken van naasten
  • De betrokkenheid van familie en vrienden bij de zorg voor een naaste is van grote waarde. 
  • Familieleden zijn vertrouwd en geven betekenis aan het leven van de cliënt. 
  • Samenwerking met familie is daarom belangrijk

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rollen van een mantelzorger
  • Mantelzorgers als partner in zorg (samenwerken).
  • Mantelzorger als hulpvrager bij overbelasting (ondersteunen).
  • Mantelzorger als persoonlijke relatie van de cliënt (faciliteren om de relatie tussen cliënt en naasten in stand te houden).
  • Mantelzorger als expert, weet alles van de cliënt (afstemmen).

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom werk je als zorgverlener samen met naasten?

Slide 20 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Redenen om samenwerken met naasten
  • Voor mantelzorgers is het fijn als ze erkend en gezien worden. Het maakt het voor hen makkelijker om de zorg vol te houden.
  • Als de samenwerking met de mantelzorgers goed loopt, heeft dat ook voordelen op jouw werk.
  • De kennis van de mantelzorger over jouw cliënt kan je helpen om de zorg passender te maken.
  • Jouw kennis over een ziektebeeld kan de mantelzorger helpen om de zorg beter aan te pakken.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zou de term leerprincipes inhouden?

Slide 22 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

 Leerprincipes 
Gaan over de manier waarop mensen leren en zich nieuwe vaardigheden eigen maken.

Slide 23 - Tekstslide

Iedereen heeft zijn eigen unieke leerstijl. Toch zijn er overeenkomsten tussen de manier waarop mensen leren.


Leerprincipes (whiteboard)
  1. Eigenaarschap
  2. Subjectief
  3. Bewust worden
  4. Van grijpen naar begrijpen
  5. Discomfort
  6. Samen
  7. Concentrisch (waarnemen/ begrijpen)

Slide 24 - Tekstslide

Deze leerprincipes gaan over de manier waarop mensen leren en zich nieuwe vaardigheden eigen maken. Kennis van deze leerprincipes helpt je om al je expertise, kennis en ervaring zo effectief mogelijk over te brengen op de revaliderende zorgvrager. Wanneer je deze principes toepast in je dagelijkse praktijk zul je merken dat de zorgvrager makkelijker dingen oppikt en gaat leren.
..................gaat over wie zich verantwoordelijk voelt voor de te behalen doelen.
A
Bewust worden
B
Samen
C
Eigenaarschap
D
Van grijpen naar begrijpen

Slide 25 - Quizvraag

Eigenaarschap gaat over wie zich verantwoordelijk voelt voor de te behalen doelen. Binnen de revalidatie gaat het erom dat de zorgvrager zich eigenaar voelt van zijn beperkingen en ermee wil leren omgaan. Pas wanneer iemand echt iets wil kunnen, staat hij ervoor open om het te leren. Dat noemen we intrinsieke motivatie.

Een van de doelen van revalidatie is dat een revalidant zelf de expert wordt van zijn nieuwe fysieke mogelijkheden, Hij leert zelf oplossingen vinden die bij hem passen om te blijven meedoen in de maatschappij.
Eigenaarschap
Gaat over wie zich verantwoordelijk voelt voor de te behalen doelen. 
Belangrijk dat de zorgvrager zich eigenaar voelt van zijn beperkingen en ermee wil leren omgaan. 
Gaat om intrinsieke motivatie.
De revalidant dient zelf expert te worden van zijn nieuwe fysieke mogelijkheden.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Concentrisch leren betekent dat iemand in eenzelfde situatie steeds een beetje meer gaat waarnemen of begrijpen. Hier spreekt de kracht van de herhaling.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quizvraag

Concentrisch
Concentrisch leren betekent dat iemand in dezelfde situatie steeds een beetje meer gaat waarnemen of begrijpen. Herhaling is belangrijk. Daardoor kan iemand in eenzelfde situatie steeds een beetje meer. Zorg voor een herhaling van leersituaties. Maak kleine stapjes en sluit aan bij wat de zorgvrager al kan.
Wanneer iemand voor het eerst in een ziekenhuis komt, kan hij volledig overrompeld worden door alle witte jassen die er rondlopen of de hoeveelheid zieke mensen die er zijn. Iemand die dagelijks in het ziekenhuis komt, heeft mogelijk oog voor de verse bloemen die op de balie staan. Naarmate iemand vaker in een identieke situatie komt, gaat hij steeds meer zien en horen.
Om een zorgvrager iets te leren, is het belangrijk om aan te sluiten bij datgene wat hij al weet of kan. Van daaruit kan een zorgvrager dan iets nieuws gaan leren.
Concentrisch
  • Iemand gaat in dezelfde situatie steeds een beetje meer  waarnemen en/of begrijpen. 
  • Herhaling is belangrijk. 
  • Naarmate iemand vaker in een identieke situatie komt, gaat hij steeds meer zien en horen.

Om een zorgvrager iets te leren, is het belangrijk om aan te sluiten bij datgene wat hij al weet of kan. Van daaruit kan een zorgvrager dan iets nieuws gaan leren.


Slide 28 - Tekstslide

Concentrisch leren betekent dat iemand in dezelfde situatie steeds een beetje meer gaat waarnemen of begrijpen. Herhaling is belangrijk. Daardoor kan iemand in eenzelfde situatie steeds een beetje meer. Zorg voor een herhaling van leersituaties. Maak kleine stapjes en sluit aan bij wat de zorgvrager al kan.
Wanneer iemand voor het eerst in een ziekenhuis komt, kan hij volledig overrompeld worden door alle witte jassen die er rondlopen of de hoeveelheid zieke mensen die er zijn. Iemand die dagelijks in het ziekenhuis komt, heeft mogelijk oog voor de verse bloemen die op de balie staan. Naarmate iemand vaker in een identieke situatie komt, gaat hij steeds meer zien en horen.
Om een zorgvrager iets te leren, is het belangrijk om aan te sluiten bij datgene wat hij al weet of kan. Van daaruit kan een zorgvrager dan iets nieuws gaan leren.
Omdat iedereen zijn eigen waarneming en zijn eigen referentiekader heeft, komt informatie bij iedereen anders binnen. Dit noemen we......
A
Subjectief
B
Discomfort
C
Concentrisch (waarnemen/ begrijpen)
D
Bewust worden

Slide 29 - Quizvraag

Mensen kunnen niet objectief waarnemen. Je weet nooit zeker of dat wat jij hebt gezien of gehoord ook door de anderen om jou heen is gezien of gehoord. Omdat iedereen zijn eigen waarneming en zijn eigen referentiekader heeft, komt informatie bij iedereen anders binnen. Leren gebeurt daardoor ook subjectief. Je weet nooit wat iemand gehoord, gezien en begrepen heeft van een bepaalde situatie. De manier waarop iemand leert, is daarmee individueel bepaald. Ook wat iemand in een bepaalde situatie leert, verschilt van individu tot individu. Niemand kan bepalen wat een ander op een bepaald moment leert.
De manier waarop iemand leert en wat iemand van een bepaalde situatie leert, is dus individueel bepaald. Leren vraagt bij iedere zorgvrager om een individuele aanpak. Breng vooraf in kaart wat een zorgvrager wil leren of weer wil kunnen. En ga na wat de zorgvrager van de situatie weet en begrijpt.
Subjectief
  • Mensen kunnen niet objectief waarnemen. Iedereen heeft zijn eigen waarneming en zijn eigen referentiekader 
  • Leren= subjectief.  
  • De manier waarop iemand leert, is daarmee individueel bepaald. 
  • Leren vraagt bij iedere zorgvrager om een individuele aanpak. 
  • Het is belangrijk om als verpleegkundige helder te krijgen wat een zorgvrager kan en wat hij van de situatie weet en begrijpt.

Om de zorgvrager zo goed mogelijk te kunnen begeleiden, is het belangrijk dat je weet wat een zorgvrager van de situatie begrepen heeft en wat hij belangrijk vindt om weer te kunnen.







Slide 30 - Tekstslide

Subjectief
Mensen kunnen niet objectief waarnemen. Je weet nooit zeker of dat wat jij hebt gezien of gehoord ook door de anderen om jou heen is gezien of gehoord. Omdat iedereen zijn eigen waarneming en zijn eigen referentiekader heeft, komt informatie bij iedereen anders binnen. Leren gebeurt daardoor ook subjectief. Je weet nooit wat iemand gehoord, gezien en begrepen heeft van een bepaalde situatie. De manier waarop iemand leert, is daarmee individueel bepaald. Ook wat iemand in een bepaalde situatie leert, verschilt van individu tot individu. Niemand kan bepalen wat een ander op een bepaald moment leert.
De manier waarop iemand leert en wat iemand van een bepaalde situatie leert, is dus individueel bepaald. Leren vraagt bij iedere zorgvrager om een individuele aanpak. Breng vooraf in kaart wat een zorgvrager wil leren of weer wil kunnen. En ga na wat de zorgvrager van de situatie weet en begrijpt.
Het is belangrijk om als verpleegkundige helder te krijgen wat een zorgvrager kan en wat hij van de situatie weet en begrijpt.
Waar is hij zich van bewust en waarvan nog niet?
Heeft hij begrepen dat hij de rest van zijn leven insuline moet spuiten?
Weet hij ook dat hij dat zelf kan leren?
Wil hij dat zelf leren of heeft hij daar geen belang bij?
Om de zorgvrager zo goed mogelijk te kunnen begeleiden, is het belangrijk dat je precies weet wat een zorgvrager van de situatie begrepen heeft en wat hij belangrijk vindt om weer te kunnen.
Door samen te leren met anderen wordt je als persoon gedwongen om uit te leggen hoe je dingen/handelingen uitvoert.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 31 - Quizvraag

Samen
Mensen kunnen veel van elkaar leren. Ieder mens brengt zijn eigen ervaringen en ideeën mee, waar een ander weer van kan leren. Ook kunnen mensen een voorbeeld voor elkaar zijn. Afkijken is in dat opzicht een effectieve manier om te leren. Samen leren met anderen dwingt iemand ook om uit te leggen hoe hij de dingen doet. Door dit hardop te verwoorden, gaat iemand het zelf ook weer beter begrijpen. Bovendien is het leuk om met anderen samen te leren. Het helpt om een ander en/of nieuw perspectief te ontwikkelen. Samen leren helpt een zorgvrager om zijn eigen referentiekader te verruimen. Door ervaringen van anderen te horen, komt zijn eigen ervaring weer in een ander daglicht te staan.
Leren met en van anderen is leuk en effectief. Zorg dus voor leersituaties met anderen. Bijvoorbeeld met naasten of met zorgvragers met dezelfde aandoening of beperking.
Samen
  • Mensen kunnen  van elkaar leren.
  • Ieder brengt zijn eigen ervaringen en ideeën mee, dit is leuk(er) en effectiever.
  • Afkijken is in dat opzicht een effectieve manier om te leren. Samen leren dwingt iemand ook om uit te leggen hoe hij de dingen doet. 
  • Samen leren= leuker dan alleen 
  • Ervaringen worden gedeeld. 

Betrek als zorgverlener bijvoorbeeld naasten of andere zorgvragers met dezelfde aandoening of beperking bij de instructie.

Slide 32 - Tekstslide

Samen
Mensen kunnen veel van elkaar leren. Ieder mens brengt zijn eigen ervaringen en ideeën mee, waar een ander weer van kan leren. Ook kunnen mensen een voorbeeld voor elkaar zijn. Afkijken is in dat opzicht een effectieve manier om te leren. Samen leren met anderen dwingt iemand ook om uit te leggen hoe hij de dingen doet. Door dit hardop te verwoorden, gaat iemand het zelf ook weer beter begrijpen. Bovendien is het leuk om met anderen samen te leren. Het helpt om een ander en/of nieuw perspectief te ontwikkelen. Samen leren helpt een zorgvrager om zijn eigen referentiekader te verruimen. Door ervaringen van anderen te horen, komt zijn eigen ervaring weer in een ander daglicht te staan.
Leren met en van anderen is leuk en effectief. Zorg dus voor leersituaties met anderen. Bijvoorbeeld met naasten of met zorgvragers met dezelfde aandoening of beperking.
In de praktijk leert een zorgvrager doorgaans sneller wanneer hij eerst zelf mag ervaren hoe iets werkt of gaat. In het echt ziet een situatie er namelijk toch anders of complexer uit dan hoe de situatie op basis van de voorlichting was voorgesteld.
Dit noemen we.......
A
Concentrisch (waarnemen/ begrijpen)
B
Discomfort
C
Van grijpen naar begrijpen
D
Samen

Slide 33 - Quizvraag

In de zorg zijn we erg gewend om een zorgvrager vooraf informatie te geven en dingen uit te leggen. In de praktijk leert een zorgvrager doorgaans sneller wanneer hij eerst zelf mag ervaren hoe iets werkt of gaat. In het echt ziet een situatie er namelijk toch anders of complexer uit dan hoe de situatie op basis van de voorlichting was voorgesteld.
Wanneer een zorgvrager zelf in een situatie is geweest, is hij beter in staat de situatie te overzien en te begrijpen. Door in de praktijk aan de slag te gaan, ziet een zorgvrager hoe de dingen werken en tegen welke beperkingen of belemmeringen hij aanloopt. Op basis van die ervaring is iemand in staat informatie achteraf sneller op te nemen en te onthouden. Mensen leren sneller als ze kunnen associëren. Wanneer iemand zelf een ervaring heeft opgedaan, kan hij relevante informatie makkelijk associëren met zijn eigen ervaring. Hij kan de informatie die hij achteraf krijgt makkelijker onthouden, want deze wordt gekoppeld aan zijn eigen ervaring.
Van grijpen naar begrijpen
  • In de praktijk leert een zorgvrager doorgaans sneller wanneer hij eerst zelf mag ervaren hoe iets werkt of gaat. 
  • Wanneer een zorgvrager zelf in een situatie is geweest, is hij beter in staat de situatie te overzien en te begrijpen.  
  • Op basis van het zelf opdoen van ervaring is iemand in staat informatie achteraf sneller op te nemen en te onthouden. 
  • Door te associëren leren mensen sneller. 

Slide 34 - Tekstslide

Van grijpen naar begrijpen
In de zorg zijn we erg gewend om een zorgvrager vooraf informatie te geven en dingen uit te leggen. In de praktijk leert een zorgvrager doorgaans sneller wanneer hij eerst zelf mag ervaren hoe iets werkt of gaat. In het echt ziet een situatie er namelijk toch anders of complexer uit dan hoe de situatie op basis van de voorlichting was voorgesteld.
Wanneer een zorgvrager zelf in een situatie is geweest, is hij beter in staat de situatie te overzien en te begrijpen. Door in de praktijk aan de slag te gaan, ziet een zorgvrager hoe de dingen werken en tegen welke beperkingen of belemmeringen hij aanloopt. Op basis van die ervaring is iemand in staat informatie achteraf sneller op te nemen en te onthouden. Mensen leren sneller als ze kunnen associëren. Wanneer iemand zelf een ervaring heeft opgedaan, kan hij relevante informatie makkelijk associëren met zijn eigen ervaring. Hij kan de informatie die hij achteraf krijgt makkelijker onthouden, want deze wordt gekoppeld aan zijn eigen ervaring.
Leren gaat over veranderen. Om te kunnen veranderen moet iemand zich eerst .............. ........... van wat hij al weet en kan en waarom hij de dingen doet zoals hij ze doet.
A
Begrepen voelen
B
Bewust worden
C
Beide antwoorden zijn juist

Slide 35 - Quizvraag

Leren gaat over veranderen. Om te kunnen veranderen moet iemand zich eerst bewust worden van wat hij al weet en kan en waarom hij de dingen doet zoals hij ze doet. Van daaruit kan hij de dingen anders gaan doen of er bewust voor kiezen hetzelfde te blijven doen.
Geef de zorgvrager informatie die hem helpt bij de bewustwording. Bijvoorbeeld over het ziektebeeld. Feedback op zijn gedrag kan ook bijdragen aan bewustwording.
Het enige waarmee een zorgvrager een situatie kan beïnvloeden is met zijn eigen gedrag en aanpak. Om een situatie te beïnvloeden zal hij daarom eerst moeten weten wat zijn eigen aanpak is en wat het effect daarvan is.
Je kunt een zorgvrager helpen door hem een zo goed mogelijk inzicht te geven in bijvoorbeeld de symptomen van zijn aandoening. Daardoor kan hij er meer controle over krijgen. Vaak worden symptomen erger in bepaalde situaties en minder erg in andere. We zeggen dan dat de symptomen uitlokkers hebben. Je kunt uitlokkers samen met de zorgvrager ontdekken om ze vervolgens zo veel mogelijk te vermijden. Door bijvoorbeeld tocht en temperatuurwisselingen uit de weg te gaan, kan een zorgvrager met MS proberen te voorkomen dat zijn aangezichtspijn erger wordt.
Bewust worden

  • Leren gaat over veranderen. Om te kunnen veranderen moet iemand zich eerst bewust worden van wat hij al weet en kan en waarom hij de dingen doet zoals hij ze doet.  
  • Help de zorgvrager door informatie aan te bieden die hem helpt bij de bewustwording. 
  • Een situatie kan je beïnvloeden met eigen gedrag en aanpak. 
 
Van daaruit kan de zorgvrager een keuze maken om anders te gaan communiceren en/of om te gaan met bijv. naasten of met de ziekte/aandoening.




Slide 36 - Tekstslide

Bewust worden
Leren gaat over veranderen. Om te kunnen veranderen moet iemand zich eerst bewust worden van wat hij al weet en kan en waarom hij de dingen doet zoals hij ze doet. Van daaruit kan hij de dingen anders gaan doen of er bewust voor kiezen hetzelfde te blijven doen.
Geef de zorgvrager informatie die hem helpt bij de bewustwording. Bijvoorbeeld over het ziektebeeld. Feedback op zijn gedrag kan ook bijdragen aan bewustwording.
Het enige waarmee een zorgvrager een situatie kan beïnvloeden is met zijn eigen gedrag en aanpak. Om een situatie te beïnvloeden zal hij daarom eerst moeten weten wat zijn eigen aanpak is en wat het effect daarvan is.
Iemand leert het snelst door dingen te doen die buiten zijn comfortzone liggen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 37 - Quizvraag

Discomfort
Mensen leren sneller als ze buiten hun comfortzone treden. Wanneer een zorgvrager buiten zijn comfortzone treedt, gaat hij improviseren en zich aanpassen aan de onbekende omstandigheden. In een dergelijke situatie wordt goed duidelijk hoe iemand een nieuwe ongemakkelijke situatie aanpakt. Ook wordt zichtbaar hoe effectief dit gedrag is. Zoek nieuwe leersituaties op buiten de veilige omgeving die de zorgvrager kent.
Zolang een zorgvrager binnen de veilige omgeving van het verpleeghuis of zijn eigen huis blijft, zal hij niet zo hard gaan leren als daarbuiten. Buiten op straat is dat anders. Deuren gaan niet vanzelf open en mensen staan niet vanzelf op in de bus of trein. Zeker als niet zichtbaar is dat hij ziek is of beperkt. Door deze oncomfortabele situaties op te zoeken, zal de zorgvrager zelf de knelpunten ervaren. Van daaruit kan hij al dan niet met jouw hulp zoeken naar effectieve manieren om met de nieuwe situatie om te gaan.
Discomfort
  • Men leert sneller buiten hun comfortzone
  • Improvisatie en en zich aanpassen aan de onbekende omstandigheden is nodig. 
  • Binnen een veilige omgeving zoals het verpleeghuis of zijn eigen huis blijft, zal  een zorgvrager niet zo hard gaan leren als daarbuiten. 
  • Door oncomfortabele situaties op te zoeken, zal de zorgvrager zelf de knelpunten ervaren. Van daaruit kan hij al dan niet met jouw hulp zoeken naar effectieve manieren om met de nieuwe situatie om te gaan.

Slide 38 - Tekstslide

Discomfort
Mensen leren sneller als ze buiten hun comfortzone treden. Wanneer een zorgvrager buiten zijn comfortzone treedt, gaat hij improviseren en zich aanpassen aan de onbekende omstandigheden. In een dergelijke situatie wordt goed duidelijk hoe iemand een nieuwe ongemakkelijke situatie aanpakt. Ook wordt zichtbaar hoe effectief dit gedrag is. Zoek nieuwe leersituaties op buiten de veilige omgeving die de zorgvrager kent.
Zolang een zorgvrager binnen de veilige omgeving van het verpleeghuis of zijn eigen huis blijft, zal hij niet zo hard gaan leren als daarbuiten. Buiten op straat is dat anders. Deuren gaan niet vanzelf open en mensen staan niet vanzelf op in de bus of trein. Zeker als niet zichtbaar is dat hij ziek is of beperkt. Door deze oncomfortabele situaties op te zoeken, zal de zorgvrager zelf de knelpunten ervaren. Van daaruit kan hij al dan niet met jouw hulp zoeken naar effectieve manieren om met de nieuwe situatie om te gaan.
Maken

Verdieping : Van zelfstandig wonen naar revalidatie
We maken de opdrachten af en bespreken ze klassikaal, ook nu kan iedereen een beurt krijgen


Ben je eerder klaar:
leervragen/ moeilijke woorden uit tekst
Maken eigen planning
Lezen/maken learnbeat weektaak, CVA is toegevoegd
Begin aan de opdracht checking, deze moet dinsdag af zijn en wordt in de les besproken

Slide 39 - Tekstslide

Opdracht Begeleiden en stimuleren bij het revalidatieproces
- Opdracht: Naasten betrekken bij de revalidatie  
Leerdoelen behaald?
  • Wat houdt een SMART doel in en kun je deze formuleren (opdracht mw Dijkers)
  • Wat houden Copingstrategieën in?
  • Wat zijn leerprincipes zijn?

Checking opdracht maken: welke leerdoelen heb je behaald en welke nog niet en zijn er nog andere leerdoelen voor jezelf!

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

weektaak learnbeat afmaken 
Heb je het af, laat het mij zien en dan mag je naar huis!
Fijn weekend!

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies