Les 2 periode 3 eerstejaars

les 2 periode 3 Nederlands
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

les 2 periode 3 Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Wat staat er vandaag op  het programma?
  • Terugblik vorige les;
  • Lesdoelen;
  • Een goede e-mail over de rellen na de avondklok;
  • Interpunctieregels (komma, dubbele punt etc.);
  • huiswerk.


Slide 2 - Tekstslide

Terugblik vorige les
  • E-mail maken over rellen die ontstonden na de invoering van de avondklok;
  • Uitleg periode 3;
  • Huiswerk: e-mail schrijven en instaptoets algemene spelling maken.

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoel
  • je leert wat een goede            e-mail is;
  • je weet wanneer je een punt, komma, dubbele punt, puntkomma moet zetten in je schrijfwerk. 

Slide 4 - Tekstslide

LEES DE VOLGENDE MAIL
Wat maakt deze mail goed?
Wat kan beter?

Slide 5 - Tekstslide

Van: xxx
Aan: Burgemeester Aboutaleb 
Onderwerp: Rellen omtrent avondklok, 5 februari 2021 
Geachte burgemeester Aboutaleb, 
Mijn naam is x en ik ben x jaar oud. 
Momenteel studeer ik Sociaal Werk aan het Horizon College in Hoorn. 
Ik schrijf u naar aanleiding van de rellen die Nederland en uw stad na invoering van de avondklok in zijn greep houden. 

Slide 6 - Tekstslide

Ten eerste wil ik graag mijn spijt en medeleven betuigen voor de recente gebeurtenissen in uw stad. 
Ik heb op het nieuws de ontwikkelingen in Rotterdam gevolgd en het doet me zeer om te zien dat hardwerkende, onschuldige mensen de dupe zijn geworden van een groep onruststokers. 
Ik schrijf u omdat u als burgemeester van Rotterdam, naar mijn mening, een voorbeeld kunt zijn door de manier waarop u reageert en het gesprek aangaat. 
Ik denk dat u vanwege uw functie en bereik de persoon bent om zich tot de rellende jongeren en jongvolwassenen te richten en kritische vragen te stellen die ze doet reflecteren op hun handelen. 
Omdat ik mij altijd redelijk veilig voel in Nederland heb ik met afschuw naar de gebeurtenissen gekeken en omdat ik ondernemers in de familie heb kan ik me de emotie onder de ondernemers goed voorstellen. 

Slide 7 - Tekstslide

Ik denk dat jongerenwerkers een belangrijke rol kunnen spelen door problemen te signaleren en in gesprek te gaan met jongeren om erachter te komen hoe het zover heeft kunnen komen en wat er door ze heen gaat, om ze te waarschuwen voor de gevolgen van hun gedrag en om zo de gemoederen tot bedaren te brengen. 
Een andere oplossing is wellicht het opzetten van activiteiten in wijken om jongeren bezig te houden en zo te voorkomen dat ze uit emotie en frustratie gaan handelen. 

Ik hoop dat u zich tot de relschoppers wendt en u de jongerenwerkers in Rotterdam de middelen biedt die ze in staat stelt dit soort situaties in de toekomst te voorkomen. 

Ik zou graag snel van u willen horen. 

Met vriendelijke groet, 
x
Horizon College Hoorn 



Slide 8 - Tekstslide

Geef tops en tips over deze mail

Slide 9 - Woordweb

Interpunctie

Slide 10 - Tekstslide

Wat weet je van interpunctieregels?

Slide 11 - Woordweb

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Handig weetje:
  • Als je de zin uitspreekt, hoor je dan een rust? Of een duidelijk verschil in toonhoogte?

  • Vaak gebruik je op die plek een komma.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide


Zet de komma('s) op de juiste plek in de zin.

Slide 20 - Tekstslide

Joris die jongen die gisteren ook mee voetbalde zit in mijn klas
A
Joris, die jongen die gisteren ook mee voetbalde zit in mijn klas.
B
Joris, die jongen die gisteren ook mee voetbalde, zit in mijn klas.
C
Joris die jongen die gisteren ook mee voetbalde.zit in mijn klas.

Slide 21 - Quizvraag

Die nieuwe blauwe mooie auto is van mij.
A
Die nieuwe, blauwe mooie auto is van mij.
B
Die nieuwe blauwe, mooie auto is van mij.
C
Die nieuwe, blauwe, mooie, auto is van mij.
D
Die nieuwe, blauwe, mooie auto is van mij.

Slide 22 - Quizvraag

De koning die vorig jaar op het ijs uitgleed tijdens de wedstrijd zal morgen aftreden.
A
De koning die vorig jaar op het ijs uitgleed, tijdens de wedstrijd zal morgen aftreden.
B
De koning, die vorig jaar op het ijs uitgleed, tijdens de wedstrijd, zal morgen aftreden.
C
De koning die vorig jaar op het ijs uitgleed tijdens de wedstrijd, zal morgen aftreden.
D
De koning, die vorig jaar op het ijs uitgleed tijdens de wedstrijd, zal morgen aftreden.

Slide 23 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen de dubbele punt en de puntkomma?

Slide 24 - Woordweb

Slide 25 - Video

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Het spreekwoord zegt “De appel valt niet ver van de boom.”
A
Er moet geen dubbele punt.
B
Er moet een dubbele punt, want het is een opsomming.
C
Er moet een dubbele punt, want het is de directe rede.
D
Er moet een dubbele punt, omdat een verklaring volgt.

Slide 28 - Quizvraag

Beginnen jullie maar vast ik ben iets later
A
Beginnen jullie maar vast, ik ben iets later.
B
Beginnen jullie maar vast: ik ben iets later.
C
Beginnen jullie maar vast; ik ben iets later.
D
Beginnen jullie maar vast; Ik ben iets later.

Slide 29 - Quizvraag

Ik moet bij de Jumbo het volgende kopen pindakaas tomaten brood en pasta.
A
Er moet geen dubbele punt
B
Er moet een dubbele punt, want het is een opsomming.
C
Er moet een dubbele punt, want het is directe rede.
D
Er moet een dubbele punt, omdat een verklaring volgt.

Slide 30 - Quizvraag

De toets ging erg goed * ik verwacht minimaal een 9.
A
punt
B
komma
C
puntkomma
D
dubbele punt

Slide 31 - Quizvraag

Denk aan de volgende spullen
- toiletspullen
- een handdoek
- een warme trui, want het kan koud zijn
- iets lekkers voor bij de koffie
A
Denk aan de volgende spullen: - toiletspullen; - een handdoek; - een warme trui, want het kan koud zijn; - iets lekkers voor bij de koffie.
B
Denk aan de volgende spullen; - toiletspullen: - een handdoek: - een warme trui, want het kan koud zijn: - iets lekkers voor bij de koffie.

Slide 32 - Quizvraag

Ik heb een hekel aan zwemmen toch neem ik een zwembroek mee
A
Ik heb een hekel aan zwemmen: Toch neem ik een zwembroek mee.
B
Ik heb een hekel aan zwemmen; toch neem ik een zwembroek mee.
C
Ik heb een hekel aan zwemmen, toch neem ik een zwembroek mee.
D
Ik heb een hekel aan zwemmen: toch neem ik een zwembroek mee.

Slide 33 - Quizvraag

Noem 2 dingen die je vandaag geleerd hebt.

Slide 34 - Open vraag

huiswerk

Slide 35 - Tekstslide

Huiswerk
  • Maak de opdrachten die voor je klaarstaan nadat je de oefentoets algemene spelling hebt gemaakt;
  • Nu Nederlands online licentie: onder planning staan interpunctie-oefeningen klaar;
  • deadline: vrijdag 19 februari 2021.
  • JE BEGINT NU AAN DE OPDRACHTEN VAN NU NEDERLANDS DIE VOOR JE KLAARSTAAN.

Slide 36 - Tekstslide

Hoe was deze les voor jou?
😒🙁😐🙂😃

Slide 37 - Poll