De agrarische samenleving

De agrarische samenleving
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

De agrarische samenleving

Slide 1 - Tekstslide

In tijdvak drie
  • De agrarische samenleving
  • Verspreiding van het christendom
  • Karel de Grote en het leenstelsel
  • Ontstaan en verspreiding van de islam 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je tekent een hofstelsel en legt daarin de begrippen ‘hofstelsel, domein, heer, horigen en vroonhof’ uit.
  • Je legt de begrippen 'autarkie en agrarische samenleving' uit.
  • Je benoemt een voordeel van het hofstelsel voor de boeren en het voordeel voor de heer.
  • Je benoemt twee nadelen van het hofstelsel voor de boeren.
  • Je wijst op afbeeldingen de heer en de horigen aan.
  • Je benoemt de drie standen uit de standensamenleving en je legt uit welke taak er bij welke stand hoorde.
  • Je herkent de drie standen op afbeeldingen.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

                                Machtige heren, halfvrije boeren


- In de tijd van Monniken en Ridders was er weer een Landbouwsamenleving in plaats van een landbouwstedelijke samenleving

- Onzekerheid en onveiligheid, waardoor boeren zekerheid en bescherming zochten bij machtige heren. 

- In ruil voor de bescherming verloren de boeren een deel van hun vrijheid en werden horigen

Slide 5 - Tekstslide

                                                    Het hofstelsel


- Horigen: halfvrije boeren die hoorden bij het gebied van de heer.


- Horigheid: de onvrijheid van de horigen. 


- Domein: het gebied van een heer. 


Slide 6 - Tekstslide

Hofstelsel
Boeren

Slide 7 - Tekstslide

Hofstelsel
Honger
Armoede
Onveilig
Boeren

Slide 8 - Tekstslide

Hofstelsel
Honger
Armoede
Onveilig
Rijke boer
(de heer)
Boeren

Slide 9 - Tekstslide

Hofstelsel
Honger
Armoede
Onveilig
Rijke boer
(de heer)
De heer geeft 
  • Bescherming
  • Landbouwgrond
Boeren

Slide 10 - Tekstslide

Hofstelsel
Honger
Armoede
Onveilig
Edelman
(de heer)
De heer geeft 
  • Bescherming
  • Landbouwgrond
In ruil geeft de boer:
  • Deel van oogst
  • Herendiensten
Horigen

Slide 11 - Tekstslide

De edelen
Eignaars van de grond, bestuurden het land, zorgden voor rechtspraak en voerden oorlog
Huis van de heer
Vaak niet meer dan een iets groter houten huis met een muur. Hierkonden de boeren schuilen bij een aanval.
Ophaalbrug
Kan gesloten worden bij een aanval
Gracht
Extra verdediging tijdens een aanval
Simpele huizen
Binnen de muren voor de belangrijkste mensen
Boomgaard
Ook binnen de muren werd voedsel verbouwd. Alle opbrengst hier was voor de heer
Boer buiten de muur
Er waren twee soorten boeren:
  1. Vrije boeren: bezaten hun eigen grond
  2. Horigen: hadden geen bezit en moesten werken voor de heer
Herendiensten
Horigen werden door de heer beschermd en gevoed, maar daar wilde de heer wel iets voor terug
De heer kon vragen om herendiensten
  • graan malen
  • druiven persen
  • vechten voor de heer
  • graan betalen
  • wegen onderhouden
  • gracht graven
Akker
Ook buiten de muren werd op het land gewerkt. Dit werd gedaan door de horigen.
Weiland
Buiten de muren lagen weilanden voor de dieren

Slide 12 - Tekstslide

Een donjon, of mottekasteel, was een versterkte wachttoren. Hier woonde de heer als er gevaar was.
Het gebied buiten het domein bestond uit de grond van de vrije boeren en de woeste gronden, onontgonnen gebied en bossen.
De vrije boeren moesten tijdens een oorlog wél meevechten met de heer. De wapenuitrusting moesten ze zelf betalen.
De akkers van de heer werden bewerkt door horigen. Er waren akkers waarbij de volledige opbrengst naar de heer ging, en er waren akkers waarbij een deel van de opbrengst voor de horige boeren was. Overigens moesten ze hun pacht ook weer van deze opbrengst betalen.
Het vroonhof was de boerderij (hoeve) van de heer. Hier woonde de heer als er geen gevaar was. De opbrengsten van zijn akkers werd in schuren opgeslagen. In woningen naast een vroonhof woonden de horige boeren in geval van gevaar, zoals oorlog.
Bij het vroonhof waren stallen voor de dieren en boomgaarden.
Horigen woonden in vredestijd buiten het vroonhof
Met het hofstelsel bedoelen we het hele systeem (stelsel) van heren en horigen, inclusief de pacht en de herendiensten.

Slide 13 - Tekstslide

                                 De organisatie van het domein


- Hof: woning van de eigenaar of de rentmeester (iemand die namens de eigenaar het domein beheert)


- Kerk, molen, bierbrouwerij, voorraadschuren.


- Een deel van het domein is voor de heer (vroonland), een deel van het domein is voor de horigen (hoeveland).

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

                            Hofstelsel en leenstelsel / Feodale stelsel



- Hofstelsel: Het economische systeem met horigen op domeinen.




- Leenstelsel / Feodale stelsel: Het bestuurssysteem met leenheren en leenmannen. 


Slide 16 - Tekstslide

                   Rechten van de heer (heerlijke rechten)


1. Jachtrecht


2. Molenrecht


3. Recht om recht te spreken

Slide 17 - Tekstslide

                                 Plichten van de heer

1. De boeren op zijn land beschermen (door middel van legers/ridders).








2. De boeren laten landbouwen en veeteelt bedrijven.

Slide 18 - Tekstslide

                                   Rechten van de horigen



Op het domein:

1. Akkerbouw en veeteelt verrichten

2. Wonen

3. Gebruik maken van de weiden en bossen

Slide 19 - Tekstslide

                             Plichten van de horigen


1. Belasting betalen: een deel van de oogst afstaan aan de heer.


2. Herendiensten verrichten: een deel van de tijd onbetaald werken voor de heer. 


3. Ze mochten het domein niet zonder toestemming verlaten. 

Slide 20 - Tekstslide

Drie sociale groepen
In de middeleeuwen ontstond een standensamenleving.
Er waren drie standen:

  1. De geestelijkheid (in dienst van de kerk) had privileges/heerlijke rechten
  2. De adel (in dienst van het bestuur) had privileges/heerlijke rechten
  3. De boeren (vrije boeren en horigen) kregen bescherming

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

De eerste stand:

Slide 23 - Tekstslide

De tweede stand:

Slide 24 - Tekstslide

De derde stand:

Slide 25 - Tekstslide

                                   3 sociale groepen 


1. Geestelijken (zij die bidden)

2. Edelen (zij die vechten) 

3. Boeren (zij die werken)


Slide 26 - Tekstslide

Wat wordt hiermee bedoeld? Welke begrippen horen hierbij?

Slide 27 - Tekstslide

Weinig handel


- In de tijd van monniken en ridders was er weinig handel.

- Domeinen waren autarkisch: zelfvoorzienend. 

- Dorestad (Nederland) was een uitzondering. 

Slide 28 - Tekstslide

Waardoor moesten de domeinen noodgedwongen autarkisch zijn?

Slide 29 - Tekstslide