thema 4 BS 6 Zwangerschap

thema 4 bs 6  Zwangerschap
Veranderingen tijdens 
de zwangerschap
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

thema 4 bs 6  Zwangerschap
Veranderingen tijdens 
de zwangerschap

Slide 1 - Tekstslide

 programma
  • huiswerk gemaakt?
  • terugblik vorige les
  • Uitleg leerdoelen 
  • huiswerk BS 6 (opdracht 1 t/m 3 en 5 t/m 9)

Slide 2 - Tekstslide

Koppel de woorden aan de cijfers 
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
Teelbal
Prostaat
Bijbal
Urineblaas
Penis
Urinebuis
Zaadleider
Zaadblaasje

Slide 3 - Sleepvraag

Baarmoeder
Eicel
Vagina
Eileider
Eierstok
Baarmoederwand

Slide 4 - Sleepvraag

Waarin liggen de eicellen?
A
Eierstokken
B
Baarmoeder
C
Eileider
D
Vagina

Slide 5 - Quizvraag

Menstruatiecyclus

Slide 6 - Tekstslide


Wat gebeurt er tijdens dag
1 t/m 5
A
Ovulatie
B
Innesteling
C
Menstruatie
D
Bevalling

Slide 7 - Quizvraag

Waarvoor dient de opbouw van het baarmoederslijmvlies?
A
Om bevruchting mogelijk te maken
B
Om innesteling mogelijk te maken
C
Om menstruatie mogelijk te maken

Slide 8 - Quizvraag

Wanneer is een vrouw het meest vruchtbaar?
A
Vlak na de menstruatie
B
Vlak voor de menstruatie
C
Vlak na de eisprong
D
Vlak voor de eisprong

Slide 9 - Quizvraag

Bevruchting
  • Wanneer de kern van de zaadcel en de eicel met elkaar versmelten!

Slide 10 - Tekstslide

Daarna...
  • Bevruchte eicel gaat delen, dit gebeurt al in de eileider.
  • Bolletje cellen komt aan in de baarmoeder na 4/5 dagen.

  • Innesteling: bolletje cellen zet zich vast in het baarmoederslijmvlies.

Slide 11 - Tekstslide

11.3 Zwangerschap

Slide 12 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je leert hoe een ongeboren kindje groeit 
  • Hoe het geboren wordt;
  • Hoe tweelingen ontstaan.

Slide 13 - Tekstslide

Hoe veranderen
moeder en kind?

Veranderingen bij het kind:
  • In de eerste 12 (+/-3maanden) weken  ontstaan alle organen (embryonale fase).
  • Embryo het bolletje cellen dat innestelt in het baarmoederslijmvlies. 
  • Na 12  noem je het ongeboren kind een foetus, groeit alleen nog!

De ontwikkelingen in de eerste 12 weken

Slide 14 - Tekstslide

Hoe veranderen
moeder en kind?

Veranderingen bij de moeder:
  • In de eerste 12 weken niet veel te zien.
  • Na 20 weken: buik wordt dikker na 20 weken en kan het kindje voelen bewegen
  • Het kindje blijft groeien, daardoor komen de organen in verdrukking.
  • Melkklieren in de borsten groeien, de vrouw kan de baby na de geboorte moedermelk geven.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Hoe leeft het kindje in de baarmoeder?
  • Om het embryo heen zitten vruchtvliezen en vruchtwater.

  • Deze beschermen het embryo tegen: stoten, uitdroging en temperatuurswisseling.

  • In het vruchtwater kan het kind zich makkelijk bewegen.



Slide 17 - Tekstslide

De navelstreng
  • Verbindt de foetus met de placenta.
  • 3 bloedvaten:
  • 1 navelstrengader => vervoert voedingsstoffen en zuurstof naar het kind.
  • 2 navelstrengslagaders => vervoeren afvalstoffen naar de moeder zoals CO2

Slide 18 - Tekstslide

Welke stoffen gaan vanuit de foetus naar de moeder toe?
A
Koolstofdioxide
B
Zuurstof
C
Water
D
Voedingsstoffen

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Placenta (moederkoek)
  • Deel van de baarmoederwand waar stoffen worden uitgewisseld:
  •  Zuurstof en voedingsstoffen, gaan van het bloed van de moeder naar het bloed van het kindje.
  • De afvalstoffen van het kindje, zoals koolstofdioxide, gaan van het bloed van het kindje naar het bloed van de moeder.

Slide 21 - Tekstslide

Hoe krijgt een embryo halverwege de zwangerschap zuurstof?
A
Via zijn/haar longen
B
Via het vruchtwater
C
Via de placenta
D
Het embryo heeft geen zuurstof nodig

Slide 22 - Quizvraag

even oefenen!
Placenta
Foetus
Vruchtvliezen
Vruchtwater
Navelstreng

Slide 23 - Sleepvraag

Schadelijke stoffen
  • Nicotine, alcohol, drugs en rodehond (virus) zijn schadelijk.
  • Slechtere groei en kans op afwijkingen en overlijden.
  • Foetaal Alcohol Syndroom (FAS). 

Slide 24 - Tekstslide

Hoe gaat de bevalling?

  • Een zwangerschap duurt gemiddeld 40 weken. 
  • De bevalling begint met weeën:
  • bij een wee trekken de spieren in de baarmoederwand samen;
  • de baarmoedermond gaat door weeën open
 

Slide 25 - Tekstslide

Waarom zijn weeën noodzakelijk als een baby geboren moet worden?

Slide 26 - Open vraag

Drie fasen van de bevalling

Slide 27 - Tekstslide

Ontsluiting
  •  Door weeën gaat de baarmoedermond open.

  •  Vruchtvliezen breken.

Slide 28 - Tekstslide

Uitdrijving
  • Als de baarmoedermond ver genoeg open is.

  • Pers weeën duwen de baby naar buiten.

Slide 29 - Tekstslide

Nageboorte
  • Wee duwt de moederkoek, vruchtvliezen en de rest van de navelstreng naar buiten.

Slide 30 - Tekstslide

Wat gebeurt er bij de nageboorte?

Slide 31 - Open vraag

Hoe ontaat een tweeling?
  • Een eeneiige tweeling ontstaat uit één eicel en één zaadcel.
  • Altijd van hetzelfde geslacht en lijken op elkaar.

  •     Een twee-eiige tweeling ontstaat uit twee eicellen en twee zaadcellen.
  • Kunnen ander geslacht hebben.

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

Huiswerk
  • Thema 4: Voortplanting
  • BS 6 Zwangerschap
  • Opdracht 1 t/m 3 en 5 t/m 9 

Slide 34 - Tekstslide