Tijdens de volksverhuizingen in West-Europa veranderde het gebruik van geld en de handel aanzienlijk. Door slecht onderhouden wegen verminderde de handel, waardoor steden minder voedsel en producten ontvingen. Het gebrek aan muntgeld leidde tot ruilhandel, terwijl stadsbewoners zich naar het platteland begaven voor bescherming bij machtige boeren.