4th of June: Group activity - alle grammatica onderdelen herhalen
11th of June: Proeftoets
18th of June: Proeftoets vragen
21st of June: Toetsweek
Tip: Come to my flex uur.
Slide 3 - Tekstslide
Testweek: June 21 - 25
All the grammar topics of theme 1 to 4 op blz: 11, 15, 20, 25, 43, 47, 57, 61, 66
Theme 1: Past simple + past simple irregular verbs & voorzetsels van tijd
Theme 2: Adjectives and adverbs & much, many, lots of, a lot of (a) little, (a) few
Theme 3: Word order (place before time), past simple vs past continuous & Adverbs of frequency
Theme 4: Present perfect & Future will vs going to
Slide 4 - Tekstslide
Group activity
Jullie gaan in groepen van 3 of 4 leerlingen aan de slag met één van de grammatica onderdelen van Unit 1 tot en met 4. Deze presenteren jullie na 30 minuten
Elke groep heeft een eigen onderdeel
Slide 5 - Tekstslide
Je gaat een grammatica onderdeel presenteren.
Je hebt 20- 30 min de tijd om de presentatie te voor bereiden.
Je hebt 5/ 10 min om te presenteren.
Presentator: Jij gaat presenteren. Je zorgt er ook voor dat iedereen zijn taak uitvoert. Jij zoekt oefeningen op die bij het grammaticaonderdeel horen.
Schrijver: Jij houdt de tijd in de gaten en maakt de PowerPoint in orde. Zorg ervoor dat het overzichtelijk en duidelijk is. Je bedenkt passende voorbeelden.
Onderzoeker: Jij zoekt de nodige informatie op en deelt dit met de rest. Kijk naar het word-document
Helper:
De opdracht
De taakverdeling
Slide 6 - Tekstslide
Hello
Slide 7 - Tekstslide
M2G
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Planning
oefentoets maken 40min
oefentoets bespreken 30min 18th of June oefentoets 2 21st of June testweek
Slide 10 - Tekstslide
Instructions
During the practice test you are completly quiet !
You will be working alone!!!!
If you finish early you can do something for yourself.
After the 40min we will correct the test together.
While we are correcting the test you speak only when spoken to. If I haven't asked you anything you are quiet!
Slide 11 - Tekstslide
Practice test
You can do it, concentrate!!!!
timer
40:00
Slide 12 - Tekstslide
Past simple
Past simple (to be) = was/were
Past simple regular= werkwoord + ed
= did/didn't + werkwoord
past simple irregular= leave-left
Slide 13 - Tekstslide
past simple blz 1
walked
rained
didn't play
talked
Did-vist
didn't want
did-watch
tried
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Voorzetsels blz.2 op.15
at
in
on
in
at
in
in
on
Slide 16 - Tekstslide
adverb vs adjective
Adverbs = bijwoord zegt iets over een werkwoord. (+ly)
Adjective = bijvoeglijke naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord
Slide 17 - Tekstslide
adverb vs adjective blz.2 op.13
slowly
beautiful
happily
good
quiet
terribly
dangerously
funny
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
much, many etc. blz.3 op.26
many
a lot of
many/ lots of
many/ a lot of
a few
a little
a few
much/ a lot of
Slide 20 - Tekstslide
adverbials of place and time
The rule is place before time!
Voorbeeld:
She needs to go to the hospital tomorrow.
We love going to the parkin the summer.
Slide 21 - Tekstslide
Adverbials of place and time blz.4
Peter had an accident at school last week.
The train arrived in Amsterdam at 6 o'clock.
John met Mary in the Holidays.
Germany played against Holland in the final last year.
Are we going to New York next summer?
Slide 22 - Tekstslide
Past continuous
( was/were + werkwoord + ing )
I & she/he/it = was
You,they, we = were
I was running (run) last week. (bevestigend)
I wasn't running (run) last week. ( ontkennend)
Was I running (run) last week? (vragend)
Slide 23 - Tekstslide
Past continuous blz.4
was playing
was talking
were watching
was washing
was cleaning
was running
were helping
were eating
Slide 24 - Tekstslide
past simple vs past continuous blz.5
were walking & saw
was reading & called
were enjoying & broke down
were leaving & shone
was doing & went
Slide 25 - Tekstslide
Bijwoord van frequentie
Bijwoord komt voor het werkwoord
Bijwoord komt na het vorm van to be ( am,are,is )
Slide 26 - Tekstslide
Bijwoord van frequentie blz.5 op.26
is never late
we sometimes have
janeiro often hangs
I am rarely nervous
you usually visit
are always hard
Slide 27 - Tekstslide
Present perfect
Has/Have + voltooid deelwoord
He/she/it has.....the rest is have.
I have offended (offend) you. (bevestigend)
I haven't offended (offend) you. (ontkennend)
Have I offended (offend) you? (vragend)
Slide 28 - Tekstslide
present perfect blz.6 op.12
has bought
hasn't raining
have you met
have never been
has drunk
has eaten
have lived
have beaten
Slide 29 - Tekstslide
present perfect blz.6 op.13
have won
have chosen
have never been
has never flown
have you ever been
have never spoken
have received
have hired
have bought
Slide 30 - Tekstslide
Future with will & be going to
Slide 31 - Tekstslide
Future tense / Toekomstige tijd
Om aan te geven dat iets in de toekomst gebeurt gebruiken we:
will + infinitive ==> I will wave
'to be' + going to + infinitive ==> I am going to wave
Slide 32 - Tekstslide
Will
Bevestigend
I will go.
You will go.
He/she/it will go.
We will go.
They will go.
Ontkennende
(will + not)
I won't go.
you won't go.
He/she/it won't go.
we won't go.
They won't go.
Vragend
Shall I go?
Shall we go?
Will you go?
Will they go?
Will he/she/it go?
Slide 33 - Tekstslide
be going to
Bevestigend
I am going to go.
You are going to go.
He/she/it is going to go.
We are going to go.
They are going to go.
Ontkennende
I am not going to go.
You aren't going to go go.
He/she/it isn't going to go.
We aren't going to go.
They aren't going to go.
Vragend
Am I going to go?
Are you going to go?
Is he/she/it going to go?
Are we going to go?
Are they going to go?
Slide 34 - Tekstslide
Will + infinitive
Een spontane beslissing
Een voorspelling gebaseerd op mening
Geen bewijs
'to be' + going to + infinitive
Een beslissing die al van te voren is gepland
Een voorspelling gebaseerd op wat we op dit moment zien
Je hebt bewijs
Slide 35 - Tekstslide
Future with will & be going to blz.7 op.25
are going to
isn't going to
am going to
aren't going to
is going to
am not going to
will
won't
Shall
will
Slide 36 - Tekstslide
Testweek: June 21 - 25
All the grammar topics of theme 1 to 4 op blz: 11, 15, 20, 25, 43, 47, 57, 61, 66
Theme 1: Past simple + past simple irregular verbs & voorzetsels van tijd
Theme 2: Adjectives and adverbs & much, many, lots of, a lot of (a) little, (a) few
Theme 3: Word order (place before time), past simple vs past continuous & Adverbs of frequency
Theme 4: Present perfect & Future will vs going to