Theme 1 - Grammar: Questions, Negations & Negative Questions

Theme 1 Just for laughs
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Theme 1 Just for laughs

Slide 1 - Tekstslide

In this LessonUp

How do you form...
- Questions?
- Negations?
- Negative Questions? 

Slide 2 - Tekstslide

Lesson goals
At the end of this lesson you know how to make:
Questions 
Negative questions
Negations (ontkenningen)

Slide 3 - Tekstslide

Voor we beginnen; wat zijn ook al weer de hulpwerkwoorden in het Engels?

Slide 4 - Tekstslide

Hulpwerkwoorden in het Engels
to be (zijn): am | is | are| was | were | been
to have (hebben)  have | has | had
to do (doen): do | does | did | done
can (kunnen): can | could
may (mogen): may | might
must (moeten):  must
will (zullen):  will | would
shall (zullen):  shall | should

Slide 5 - Tekstslide

Bij de hulpww: can could, will, would, shall should, must, may, might, have, BE: am, is , are, was, were
gebruik je hetzelfde werkwoord om een vraag of ontkenning te maken
Bij ALLE andere ww heb je to do nodig om een vraag of ontkenning te maken
vb. She likes dogs  het hele ww = like dit is geen hww
dus heb je do nodig om een vraag of ontkenning te maken
Does she like dogs?

Slide 6 - Tekstslide

Is de persoonsvorm van een zin een hulpwerkwoord dan:
- mag je de persoonsvorm vooraan in de zin zetten om er een vraagzin van te maken.
- mag je not/ 'nt aan de persoonsvorm plakken.
She was late this morning.
Was she leate this morning
She wasn't late this morning

Slide 7 - Tekstslide

Maar....
Is de persoonsvorm een gewoon werkwoord dan:
moet je het werkwoord to do gebruiken.
They go to school every day.
 Do they go to school every day?
They don't go to school evey day.

Slide 8 - Tekstslide

en denk aan de verleden tijd!
Alleen de persoonsvorm staat in de verleden tijd!
They played football every weekend last year.
Did they play football every weekend last year?

Slide 9 - Tekstslide

maak vragend
The children always run to school

Slide 10 - Open vraag

stap 1-> zoek het ww = run -> dit is GEEN hww dus heb je do nodig

The children kun je vervangen door they
Do the children always run to school?

als je deze zin vragend ontkennend wil maken maak er don't  van dus:
Don't the children always run to school?

Slide 11 - Tekstslide

maak vragend:
He went to school

Slide 12 - Open vraag

He went to school
stap 1 -> in welke tijd staat de zin? verleden tijd 
stap 2-> zoek het ww = went
stap 3-> wat is het hele ww? -> go
stap 4-> is dit een hww? nee dus je hebt do nodig maar wel in de vt -> did

Did he go to school? 

als je do of did hebt gebruikt dan is het ww daarna altijd het hele ww 

Slide 13 - Tekstslide

Maak vragend:
They find English very hard.

Slide 14 - Open vraag

Maak vragend:
They found English very hard.

Slide 15 - Open vraag

Maak vragend:
Tim talks a lot during class.

Slide 16 - Open vraag

Maak vragend:
Pip is a very friendly girl.

Slide 17 - Open vraag

Maak ontkennend:
They find English very hard.

Slide 18 - Open vraag

Maak ontkennend:
They found English very hard.

Slide 19 - Open vraag

Maak ontkennend:
Tim talks a lot during class.

Slide 20 - Open vraag

Maak ontkennend:
Pip is a very friendly girl.

Slide 21 - Open vraag

Maak een ontkennende vraag:
They find English very hard.

Slide 22 - Open vraag

Maak een ontkennende vraag:
They found English very hard.

Slide 23 - Open vraag

Maak een ontkennende vraag:
Tim talks a lot during class.

Slide 24 - Open vraag

Maak een ontkennende vraag:
Pip is a very friendly girl.

Slide 25 - Open vraag

extra practice

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Link

Slide 28 - Link

Homework
Theme 1: 
Go to planning on Stepping Stones online or
practice irregular verbs on quizlet or test yourself on kwizl or
go to eindexamensite and  practice reading 




Slide 29 - Tekstslide