In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Gemiddeld aantal inwoners per vierkante kilometer noemen
A
bevolkingsopbouw
B
bevolkingsspreiding
C
bevolkingspyramide
D
bevolkingsdichtheid
Slide 3 - Quizvraag
Slide 4 - Tekstslide
Waardoor, denk je, is het westen van Nederland zo dichtbevolkt?
Slide 5 - Open vraag
Je ziet:
A
Vergrijzing
B
Ontgroening
C
Aftakeling
D
Verzuiling
Slide 6 - Quizvraag
In de grafiek is in alle jaren sprake van een bevolkingsoverschot?
Slide 7 - Tekstslide
In de grafiek is in alle jaren sprake van een bevolkingsoverschot?
Juist
Onjuist
Slide 8 - Poll
Het geboorteoverschot wordt steeds groter.
Juist
Onjuist
Slide 9 - Poll
Stad
Platteland
Weinig criminaliteit
Rust
Ruimte
Veel voorzieningen
Studie
Veel werk
Minder luchtvervuiling
Goedkopere woningen
Slide 10 - Sleepvraag
1850-1960
1960-1980
1980-nu
Urbanisatie
Suburbansatie
Re-urbanisatie
Slide 11 - Sleepvraag
Aantrekkings-
factor
Afstotings-
factor
werk
gelegenheid
Oorlog
Politieke stabiliteit
Werkloosheid
Welvaart
Hongersnood
Familie
Droogte
Slide 12 - Sleepvraag
Hoe wordt de leefbaarheid van een plaats beter
A
Meer afvalbakken plaatsen.
B
Meer parken in de stad
C
Leuke activiteiten organiseren.
D
A, B en C zijn allemaal juist.
Slide 13 - Quizvraag
Welke zin over sociale ongelijkheid is juist?
A
Sociale ongelijkheid heeft te maken met verschillen in welzijn tussen mensen.
B
Sociale ongelijkheid gaat over verschillen in welvaart tussen mensen.
C
Bij sociale ongelijkheid gaat het over het rijke westen van Nederland en het arme zuiden.
D
Sociale ongelijkheid gaat over mensen die werken in de industrie.
Slide 14 - Quizvraag
Hoe noem je het wanneer groepen mensen gescheiden wonen in aparte wijken?
A
Integratie
B
Segregatie
C
Sociale ongelijkheid
D
Klassenscheiding
Slide 15 - Quizvraag
Hoe wordt een figuur zoals deze genoemd?
A
Bevolkingsbalk
B
Bevolkingspiramide
C
Transitiemodel
D
Transitiepiramide
Slide 16 - Quizvraag
De bevolking kan verdeelt worden in 3 groepen: jongeren - beroepsbevolking - ouderen. Voor welke groep staat de kleur blauw+ welke leeftijden horen hierbij?