Recap unit 5 & 6

Recap unit 5 & 6
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Recap unit 5 & 6

Slide 1 - Tekstslide

Schedule
Recap unit 5 & 6

Slide 2 - Tekstslide

Goals for this lesson
Practicing for the test!

Slide 3 - Tekstslide

Topics that are still difficult?

Slide 4 - Woordweb

We'll get you some flowers too, Ok
That rock is going to fall. It's wobbling already

Why is 'will' used in sentence 1, but 'going to' in sentence 2?

Slide 5 - Woordweb

To be going to vs will

Slide 6 - Tekstslide

Finish sentence B

A: We don’t have any bread.

B: I know. I ....... (to buy) some. I took some money from your purse.
A
i'll buy some
B
shall buy some
C
i'm going to buy
D
would buy some

Slide 7 - Quizvraag

Finish sentence B

A: All the lights have gone off!

B: Don't worry. I .... ( to take) a look.
A
i'll take
B
i'm going to take
C
took
D
will to take

Slide 8 - Quizvraag

the first conditional

We use the first conditional to talk about a future situation that is real/possible
Als aan een bepaalde voorwaarde (condition) wordt voldaan, is
 de kans heel groot dat iets zal gebeuren

VOORBEELD
Als ik studeer, dan zal de toets makkelijk zijn
If i study, the exam will be easy
if i study (condition/voowaarde) the exam will be easy (possible result)





Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

What is the difference between adjectives & adverbs?

Slide 11 - Woordweb

Adjectives & Adverbs
Adjectives
a dangerous neighbourhood
an excellent policeman
a terrible experience
                                                                                      Adjective : 
                                                                                       zegt iets over het zelfstandig naamwoord
                                                                                      noun:
                                                                                      zelfstandig naamwoord

adverbs
You told that story excellently
that's a dangerously sharp knife
Edie handled that truly well

Slide 12 - Tekstslide

Adverb or Adjective?

John held that plate carefully
A
Adverb
B
Adjective
C
-
D
-

Slide 13 - Quizvraag

Adverb or Adjective?

Julia is a careful person
A
Adverb
B
Adjective
C
-
D
-

Slide 14 - Quizvraag

adverb of place - aan het eind van de zin, maar voor een adverb of time

I was at the shop yesterday

adverb of time - aan het eind van de zin, na een adverb of place (soms ook vooraan met een komma)

Dad took the bus to work this morning
This morning , Dad took the bus to work

Slide 15 - Tekstslide

Adverb of manner
Adverb of manner 
1 voor het bijwoord of bijvoeglijk naamwoord waar het iets van zegt
2 aan het eind van de zin
3 voor het hoofdwerkwoord
4 maar nooit tussen een hoofdwerkwoord en een object in

Examples
It's a very expensive e-bike
That battery changes really quickly
The mechanic works hard
They quietly listened to eachother
they listened to the teacher quietly

Slide 16 - Tekstslide

Adverb of frequency
1 voor het hoofdwerkwoord
2 na een vorm van to be


I usually walk to school
He is always late for class

Slide 17 - Tekstslide

what is the difference between the past simple and past continuous?

Slide 18 - Woordweb

Past simple -> iets gebeurde en eindigde in het verleden
I fell asleep on the sofa
Past continuous -> iets in het verleden heeft een tijdje geduurd
I was watching a TV series

Past simple en Past continuous -> iets was in het verleden bezig (PC) toen iets anders gebeurde (PS)
I fell asleep while I was watching a TV series

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Link

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Link

Vocab Practice

Slide 23 - Tekstslide