Je leert signaalwoorden die bij het opsommend tekstverband horen.
Slide 2 - Tekstslide
Begrippen
Tekstverband: verband tussen woorden, zinnen en alinea's.
Signaalwoorden: Woorden die de schrijver gebruikt om de relatie tussen de woorden (of zinnen of alinea's) aan te geven.
Slide 3 - Tekstslide
Opsommend tekstverband
Als een aantal zaken die bij elkaar horen na elkaar worden genoemd, dan noem je dat een opsommend verband
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Voorbeeld opsommend verband
Welke signaalwoorden zie je? Schrijf ze op in je schrift.
Henkie heeft goed zijn best gedaan voor de toets. Hij heeft zijn huiswerk gemaakt en hij heeft het nagekeken. Bovendien heeft hij zijn vragen gesteld. Daarnaast is hij ruim op tijd begonnen met het leren van de lesstof. Ten slotte heeft hij een oefentoets gemaakt.
timer
2:00
Slide 6 - Tekstslide
Tegenstellend verband
Een tegenstellend verband geeft aan dat zaken worden genoemd die elkaars tegenovergestelde zijn.
Signaalwoorden: maar, echter, toch, daarentegen, integendeel, etc.
Slide 7 - Tekstslide
Voorbeeld tegenstellend verband
Walrussen leven rond de Noordpool, maar kort geleden werd er een exemplaar op een zandplaat in de Waddenzee gespot.
Slide 8 - Tekstslide
Toelichtend verband
Bij een toelichtend verband wordt extra informatie (een uitleg of een voorbeeld) gegeven over een onderwerp.
Signaalwoorden: bijvoorbeeld, zo, op deze manier, als, zoals, denk aan, neem nou etc.
Slide 9 - Tekstslide
Voorbeeld toelichtend verband
Er zijn verschillende vakmensen bij het maken van een game betrokken, zoals tekenaars, programmeurs en geluidstechnici.