Les 5: Het leven in slavernij

Les 5:
    Het leven in slavernij.
1 / 72
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisPrimary EducationAge 11

In deze les zitten 72 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Les 5:
    Het leven in slavernij.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Aan het einde van de les 5 kun je...
  • Beschrijven welke soorten werk slaven moesten verrichten.
  • Uitleggen hoe de visie op Afrikanen de slavenhandel beïnvloedde. 
  • De straf gevolgen van slavernij voor de slaven zelf benoemen. 
  • De dagelijkse leefomstandigheden van slaven weergeven.
  •  De impact van slavernij op familieleven en -structuur bij slaven verklaren.

Slide 3 - Tekstslide

Les 5: Het leven in slavernij
dag 1: blz.  20  onderdelen     A  Dagelijks werk.
Aan het einde van de les kun je beschrijven welke soorten werk slaven moesten verrichten.
Vraag: 1 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

A. Dagelijks werk (1)
Slaven in Amerika: 
Zuid-Amerika, Verenigde Staten als het Caribisch Gebied werden als eerste voor alles ingezet. 

Slide 6 - Tekstslide

Waarom werden slaven ingezet in Zuid-Amerika, Verenigde Staten en het Caribisch Gebied?
A
Voor landbouw, huishoudelijk werk, ambachten
B
Voor alles

Slide 7 - Quizvraag

Welke regio was niet genoemd als een locatie waar slaven werden ingezet?
A
Zuid-Amerika, Verenigde Staten, Afrika
B
Europa

Slide 8 - Quizvraag

Waar werden slaven als eerste ingezet in Amerika?
A
Zuid-Amerika, Verenigde Staten en het Caribisch Gebied
B
Noord-Amerika, Europa, Afrika

Slide 9 - Quizvraag

A. Dagelijks werk (2)
Het zware werk 
op plantages.
Reguliere beroepen: 
timmerman, schoenmaker, wever, kok.
Werk in huis: koken, wassen, tafel dekken, afwassen, bedienen, tuinwerk.

Slide 10 - Tekstslide

Welk soort werk werd genoemd als 'tuinwerk'?
A
schrijven
B
tuinwerk
C
schoonmaken
D
repareren

Slide 11 - Quizvraag

Welke taken werden genoemd als werk in huis?
A
tafel dekken
B
koken
C
wassen
D
afwassen

Slide 12 - Quizvraag

Welke beroepen werden als reguliere beroepen genoemd?
A
schoenmaker
B
wever
C
kok
D
timmerman

Slide 13 - Quizvraag

A. Dagelijks werk (3)
Zelfs de kinderen werden vaak door slaven opgevoed, de zogenaamde nanny. 
De behandeling van de slaven verschilde per eigenaar. 
De meeste slaven werden verschrikkelijk slecht behandeld.


Slide 14 - Tekstslide

Hoe werden de kinderen opgevoed?
A
Alleen door ouders
B
Vaak door slaven
C
In internaten
D
Door familieleden

Slide 15 - Quizvraag

Wie voedde vaak de kinderen op?
A
Ouders
B
Grootouders
C
Slaven, de zogenaamde nanny
D
Leerkrachten

Slide 16 - Quizvraag

Hoe werden de meeste slaven behandeld?
A
Verschrikkelijk slecht
B
Redelijk behandeld
C
Matig behandeld
D
Goed behandeld

Slide 17 - Quizvraag

A. Dagelijks werk (4)
De eigenaren en de West-Europese bevolking waren er van overtuigd dat de Afrikanen MINDERWWARDIG waren, niet eens echte mensen. 
Ze werden als dieren gezien en vaak nog slechter behandeld.


Slide 18 - Tekstslide

Hoe werden Afrikanen behandeld door de eigenaren en de West-Europese bevolking?
A
Vaak nog slechter dan dieren
B
Met liefde en zorgzaamheid
C
Met respect en gelijkheid
D
Op dezelfde manier als de West-Europese bevolking

Slide 19 - Quizvraag

Hoe werden Afrikanen vaak gezien door de eigenaren en de West-Europese bevolking?
A
Als minderwaardige maar echte mensen
B
Als superieure wezens
C
Als gelijkwaardige individuen
D
Als dieren

Slide 20 - Quizvraag

Hoe werden Afrikanen door de eigenaren en West-Europese bevolking behandeld?
A
Als superieur aan de West-Europese bevolking
B
Als dieren gezien maar goed behandeld
C
Als minderwaardig en niet eens echte mensen
D
Als gelijkwaardig aan de West-Europese bevolking

Slide 21 - Quizvraag

In welke landen werden slaven voor van alles ingezet?
A
Zuid-Amerika, Verenigde Staten en het Caribisch Gebied,
B
Azie, Australie, Verenigde Staten en het Caribisch Gebied.

Slide 22 - Quizvraag

Wat voor soort werken deden de slaven dagelijks?
A
Alleen op de plantages.
B
Op plantages, reguliere beroepen en werk in huis.

Slide 23 - Quizvraag

Wat voor soort werken deden de slaven dagelijks?
A
Alleen op de plantages.
B
Op plantages, reguliere beroepen en werk in huis.

Slide 24 - Quizvraag

Welke waren de 4 reguliere beroepen van de slaven?
(kleine letters, onder elkaar en kijk de spelling/volgorde in je tekstboek!)

Slide 25 - Open vraag

Welk waren de werken in huis van de slaven? (schrijf 6)
(kleine letters, onder elkaar en kijk de spelling/volgorde in je tekstboek!)

Slide 26 - Open vraag

Welke dagelijks wer van de slaven was het zwarste?
A
Op de plantages.
B
De werken in huis.

Slide 27 - Quizvraag

De behandeling van de slaven verschilde per eigenaar.
A
Niet waar
B
Waar

Slide 28 - Quizvraag

De eigenaran en de West-Europese bevolking waren er van overtuigd dat de Afrikanen MINDERWAARDIGD waren.
Schrijf (2) waarom zij dat dachten.

(kleine letters, onder elkaar en kijk de spelling/volgorde in je tekstboek!)

Slide 29 - Open vraag

Les 5: Het leven in slavernij
dag 2:    blz.  20/21  onderdeel     B. Visie
Aan het einde van de les kun je uitleggen hoe de visie op Afrikanen de slavenhandel beïnvloedde.
Vraag: 2

Slide 30 - Tekstslide

B. Visie (1)
De blanke veroveraars van de Afrikaanse kust, zagen de bloten handelaars met neits anders een pijl en boog, een mes en speer en hun vele verschillende goden. Zij vonden deze mensen ONDERONTWIKKELD. Het is namelijk zo dat het makkelijker is om slaven te kopen als je gelooft dat ze MINDER WAARD zijn, DOM zijn, niet eens ECHTE MENSEN.

Slide 31 - Tekstslide

Wat geloofden de blanke veroveraars over de inheemse mensen?
A
Hoogontwikkeld, slim, menselijk
B
Gelijkwaardigheid, intelligent, volwaardig mens
C
Minder waard, dom, niet eens echte mensen

Slide 32 - Quizvraag

Waarom vonden de blanke veroveraars de inheemse mensen onderontwikkeld?
A
Respect voor cultuur
B
Erkenning van gelijkheid
C
Beschaving waarderen
D
Makkelijker om slaven te kopen

Slide 33 - Quizvraag

Wat vonden de blanke veroveraars van de Afrikaanse kust van de inheemse mensen?
A
Geavanceerd
B
Beschaafd
C
Ontwikkeld
D
Onderontwikkeld

Slide 34 - Quizvraag

B. Visie (2)
Veel dingen werden er verzonnen: Dat donkere mensen eigenlijk apen zijn. 
Dat ze niet kunnen denken, niet kunnen lezen.
Dat ze altijd wild zullen blijven.
Dat ze gevaarlijk zijn. 

Slide 35 - Tekstslide

Welke van de volgende uitspraken was een geen verzonnen idee over donkere mensen?
A
Dat ze wel kunnen denken.
B
Dat ze altijd wild zullen blijven.
C
Dat donkere mensen eigenlijk apen zijn.
D
Dat ze gevaarlijk zijn.

Slide 36 - Quizvraag

Wat was een van de verzonnen ideeën over donkere mensen met betrekking tot lezen?
A
Dat ze gevaarlijk zijn.
B
Dat ze niet kunnen lezen.
C
Dat ze altijd wild zullen blijven.
D
Dat donkere mensen eigenlijk apen zijn.

Slide 37 - Quizvraag

Wat voor verzonnen ideeën werden er over donkere mensen niet verspreid?
A
Dat ze niet kunnen denken.
B
Dat ze niet gevaarlijk zijn.
C
Dat ze altijd wild zullen blijven.
D
Dat donkere mensen eigenlijk apen zijn.

Slide 38 - Quizvraag

Wat werd beweerd over de capaciteiten van donkere mensen?
A
Dat ze alle talen spreken.
B
Dat ze altijd goed kunnen lezen.
C
Dat ze niet kunnen denken, niet kunnen lezen.
D
Dat ze superintelligent zijn.

Slide 39 - Quizvraag

Het is namelijk zo dat het makkelijk is om slaven te kopen als je gelooft dat ze:

Schrijf (3) het zo:
............ ......... zijn
(kleine letters, onder elkaar en kijk de spelling/volgorde in je tekstboek!)

Slide 40 - Open vraag

Dat donkere mensen eigenlijk apen zijn, niet kunnen denken, niet kunnen lezen en altijd wild zullen blijven.
Was dit allemaal verzonnen?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 41 - Quizvraag

Les 5: Het leven in slavernij
dag 3:    blz.  21  onderdeel     C. Gevolgen
Aan het einde van de les kun je  de straf gevolgen  voor de slaven zelf benoemen.
Vragen:  5/6/7

Slide 42 - Tekstslide

C. Gevolgen (1)
De blanken werden heel bang voor die 'wildemannen'.
Alle gedrag dat ze niet goed vonden werd dan ook streng gestraft.
Meestal werden de straffen publiekelijk gegeven, zodat alle andere slaven konden zien, wat de gevolgen waren als je:
wegliep, ongehoorzaam was, stal.

Slide 43 - Tekstslide

Wat gebeurde er als je stal?
A
Je werd streng gestraft.
B
Je werd beloond.

Slide 44 - Quizvraag

Wat waren de gevolgen als je wegliep?
A
Beloond met vrijheid
B
Streng gestraft

Slide 45 - Quizvraag

Hoe werden de straffen meestal gegeven?
A
Publiekelijk, zodat alle andere slaven konden zien.
B
Privé, zodat andere slaven het niet konden zien.

Slide 46 - Quizvraag

Waarom waren de blanken bang voor de 'wildemannen'?
A
Ze waren heel bang voor de 'wildemannen'.
B
Ze waren niet bang voor de 'wildemannen'.

Slide 47 - Quizvraag

C. Gevolgen (2)
Er waren verschillende staffen:
Stokslagen
Zweepslagen
Opsluiten
Verminking
Spaanse bok
Dood


Slide 48 - Tekstslide

Welke straffen werden toegepast in de C. Gevolgen?
A
Dood
B
Zweepslagen
C
Opsluiten
D
Stokslagen

Slide 49 - Quizvraag

Wat waren enkele van de straffen in de C. Gevolgen?
A
Zweepslagen
B
Dood
C
Stokslagen
D
Opsluiten

Slide 50 - Quizvraag

Meestal werden de staffen PUBLIEKELIJK gegeven.
A
Niet waar
B
Waar

Slide 51 - Quizvraag

Welke waren de oorzaken (motibo)(3) voor een straf?

(schrijf 3 woorden met kleine letters, onder elkaar en kijk in je tekstboek voor spelling/volgorde!)

Slide 52 - Open vraag

Welke waren de verschillende straffen?

(schrijf 6 woorden met kleine letters, onder elkaar en kijk in je tekstboek voor spelling/volgorde!)

Slide 53 - Open vraag

Les 5: Het leven in slavernij
Vragen 3-4 in groep maken!
dag 4: blz. 21/22 onderdeel D. Dagelijkse dingen
Aan het einde van de les kun je :
  • De dagelijkse leefomstandigheden van slaven weergeven.
  •  De impact van slavernij op familieleven en -structuur bij slaven verklaren
Vragen: 3/4
timer
10:00

Slide 54 - Tekstslide

Les 5: Het leven in slavernij
dag 4:    blz.  21/22  onderdeel     D. Dagelijkse dingen
Aan het einde van de les kun je : 
  • De dagelijkse leefomstandigheden van slaven weergeven.
  •  De impact van slavernij op familieleven en -structuur bij slaven verklaren
Vragen:  3/4

Slide 55 - Tekstslide

D. Dagelijkse dingen (1)
Slaven moesten normaal gesproken werken van zonsopgang tot zonsondergang. 
Daarna deden ze soms ook nog hun eigen persoonlijke werk.
Ze kregen vaak zo slecht te eten van hun slavenmeester, dat ze hun eigen stukjes land bebouwden met groenten en tarwe etc, of ze visten in een nabijgelegen rivier of meer.


Slide 56 - Tekstslide

Wat deden slaven soms nog na hun persoonlijke werk?
A
Lezen of schrijven in hun vrije tijd
B
Tijd doorbrengen met andere slaven
C
Vissen in een nabijgelegen rivier of meer
D
Deelnemen aan sportwedstrijden

Slide 57 - Quizvraag

Waarom bebouwden slaven hun eigen stukjes land?
A
Ze kregen vaak slecht te eten van hun slavenmeester
B
Om te laten zien hoe zelfvoorzienend ze waren
C
Ze hielden van tuinieren als hobby
D
Ze wilden extra inkomsten genereren

Slide 58 - Quizvraag

Wat deden slaven vaak na het werken?
A
Hun eigen land bebouwen met groenten en tarwe
B
Op bezoek gaan bij familieleden
C
Naar de kerk gaan voor avondgebed
D
Naar de markt gaan om voedsel te kopen

Slide 59 - Quizvraag

D. Dagelijkse dingen (2)
Veel slaveneigenaars zorgden niet voor fatsoenlijk kleren en vaak werkten de vrouwen diep in de nacht om voor kleding te zorgen voor hun familie.
Zelden kregen slaven vlees of vis te eten.

Slide 60 - Tekstslide

Waarom zorgden slaveneigenaars niet voor fatsoenlijke kleren?
A
Veel slaveneigenaars waren onverschillig
B
Ze wilden de slaven straffen
C
Ze dachten dat het niet nodig was
D
Ze hadden er geen geld voor

Slide 61 - Quizvraag

Wat kregen slaven zelden te eten?
A
Groenten en fruit
B
Noten en zaden
C
Brood en kaas
D
Vlees of vis

Slide 62 - Quizvraag

Hoe zorgden slavinnen voor kleding voor hun familie?
A
Vrouwen hielpen elkaar
B
Overdag werken
C
Diep in de nacht werken
D
Kleren kopen

Slide 63 - Quizvraag

D. Dagelijkse dingen (3)
Ook behuizing of onderdak werd maar minimaal geleverd; vaak houten paaltjes en een vloer van modder, met hoogstens plaats om te slapen.
Het enige aspect van het leven, waar de slaven iets over te zeggen hadden, was het vormen van een familie.
De bruiloft werd op het landgoed of plantage uitgevoerd en als traditie ontstond de 'broomstick wedding', het over de bezem springen.

Slide 64 - Tekstslide

Hoe werd de behuizing of onderdak van de slaven omschreven?
A
Stenen huisjes met rieten daken
B
Luxe landhuizen
C
Vaak houten paaltjes en een vloer van modder
D
Moderne appartementen

Slide 65 - Quizvraag

Wat was het enige aspect van het leven waar de slaven iets over te zeggen hadden?
A
Hun kledingkeuze
B
Hun voedselvoorziening
C
Het vormen van een familie
D
Het soort werk dat ze deden

Slide 66 - Quizvraag

Waar vond de 'broomstick wedding' plaats?
A
In het bos
B
Op het landgoed of plantage
C
In de stad
D
In de kerk

Slide 67 - Quizvraag

D. Dagelijkse dingen (4)
Eigenaars lieten slaven vaak trouwen, want het was in hun voordeel als er kinderen geboren werden.
Volgens de wet waren kinderen van slavenmoeders automatisch slaven en dus eigendom van de eigenaar van de moeder.
Eigenaars konden families splitsen en apart verkopen als ze dat wilden.

Slide 68 - Tekstslide

Wat was de bevoegdheid van eigenaars over slavenfamilies?
A
Ze konden families splitsen en apart verkopen.
B
Ze konden families helpen ontsnappen
C
Ze mochten families adopteren
D
Ze moesten gezinnen respecteren

Slide 69 - Quizvraag

Volgens de wet waren kinderen van slavenmoeders automatisch...
A
Beschermde personen
B
Gelijke burgers
C
Slaven en eigendom van de eigenaar van de moeder.
D
Vrij van eigendom

Slide 70 - Quizvraag

Wat was het voordeel voor eigenaars om slaven te laten trouwen?
A
Verhoogde sociale status
B
Meer kinderen werden geboren, wat hun eigendom vergrootte.
C
Sterkere families vormden
D
Minder kans op opstand

Slide 71 - Quizvraag

Les 5: Het leven in slavernij
Vragen 5-6-7 in groep maken!
dag 2: blz.  21  onderdelen            C. Gevolgen
Aan het einde van de les kun je de straf gevolgen voor de slaven zelf benoemen.
Vragen : 5-6-7
timer
5:00

Slide 72 - Tekstslide