Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Grammar recap 1M/1MH final
Grammar recap 1M&1MH
1 / 37
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
Middelbare school
vmbo lwoo, mavo
Leerjaar 1
In deze les zitten
37 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Grammar recap 1M&1MH
Slide 1 - Tekstslide
Some
Gebruiken bij bevestigende zinnen en vragen waarbij je verwacht dat het antwoord ‘ja’ is.
Any
Gebruiken bij ontkennende zinnen en vraagzinnen.
Ordinal numbers (rangtelwoorden)
de volgorde waarin getallen worden genoemd
1, 2 & 3
one - fir
st
two - seco
nd
three - thi
rd
twenty-one - twenty-fir
st
4 en daarboven
four - four
th
five - fif
th
six - six
th
ten - ten
th
Slide 2 - Tekstslide
Welke uitgang van rangtelwoorden gebruik je bij 4 t/m 20
A
-st
B
-nd
C
-rd
D
-th
Slide 3 - Quizvraag
Wat is het rangtelwoord van acht?
Slide 4 - Open vraag
Wat is het rangtelwoord van elf?
Slide 5 - Open vraag
Wat is het rangtelwoorden van tweeëntwintig?
Slide 6 - Open vraag
Persoonlijke voornaamwoorden
Wat is een persoonlijk voornaamwoord?
noem eens een voorbeeld.
Slide 7 - Tekstslide
Persoonlijke voornaamwoorden
ik
I
jij
you
hij
he
zij
she
het
it
wij
we
jullie
you
zij
they
ik
me
jou
you
hem
him
haar
her
het
it
wij
us
jullie
you
hen
them
Slide 8 - Tekstslide
Persoonlijke voornaamwoorden zijn:
A
I, you, he-she-it, we, they, you
B
my, mine, yours, theirs
C
what, who, where, when, why
Slide 9 - Quizvraag
'verander' Peter naar een persoonlijk voornaamwoord:
Peter is eating a hamburger.
A
you
B
we
C
it
D
he
Slide 10 - Quizvraag
'verander' My parents naar een persoonlijk voornaamwoord:
My parents are in Turkey.
A
They
B
We
C
I
D
You
Slide 11 - Quizvraag
Welk van deze woorden is geen persoonlijk voornaamwoord?
A
he
B
we
C
I
D
my cat
Slide 12 - Quizvraag
Bezittelijke voornaamwoorden
Wat doen bezittelijke voornaamwoorden?
Slide 13 - Tekstslide
Bezittelijke voornaamwoorden
Wat doen bezittelijke voornaamwoorden?
Die geven bezit aan.
Je gebruikt ze dus om aan te geven dat iets van iemand is.
Slide 14 - Tekstslide
Bezittelijke voornaamwoorden
Een overzicht:
mijn my
jouw/uw your
zijn his
haar her
zijn/haar (dingen) its
onze our
jullie your
hun their
Slide 15 - Tekstslide
Bezittelijke voornaamwoorden
Wanneer je de 'van mij/jou/hem' manier gebruikt dan veranderd dus het bezittelijke voornaamwoord. Kijk maar eens goed naar dit overzicht.
van mij
mine
van jou/u your
s
van hem his
van haar her
s
van zijn/haar (dingen)
van ons our
s
van jullie your
s
van hen their
s
Slide 16 - Tekstslide
Kies het juiste bezittelijk voornaamwoord:
Is this cup ... .
A
your
B
yours
Slide 17 - Quizvraag
Kies het juiste bezittelijk voornaamwoord:
The coffee is ... .
A
mine
B
my
Slide 18 - Quizvraag
Kies het juiste bezittelijk voornaamwoord:
___ food is getting cold.
A
my
B
mine
Slide 19 - Quizvraag
Kies het juiste bezittelijk voornaamwoord:
Bleh! there is a hair in my food!
It's dark so it must be ..., because I have blonde hair!
A
his
B
mine
Slide 20 - Quizvraag
Some
Gebruiken bij bevestigende zinnen en vragen waarbij je verwacht dat het antwoord ‘ja’ is.
Any
Gebruiken bij ontkennende zinnen en vraagzinnen.
Telling the time
Slide 21 - Tekstslide
Hoe zeg je in het Engels dat het 10:00 uur is?
A
It's ten op de clock.
B
It's tien op klok.
C
It's ten o'clock.
D
It's eleven o'clock.
Slide 22 - Quizvraag
Hoelaat is het op deze klok?
A
It's a quarter past two.
B
It's a quarter past one.
C
It's a quarter to two.
D
It's a quarter to one.
Slide 23 - Quizvraag
Hoe laat is het op deze klok?
A
It's half past seven.
B
It's half past eight.
C
It's half to seven
D
It's half to eight.
Slide 24 - Quizvraag
Plurals
Plurals betekent meervoud.
Normaal gesproken zet je een -s achter het woord om het meervoud te maken.
chair - chair
s
book - book
s
table - table
s
Slide 25 - Tekstslide
Plurals - uitzonderingen 1
Eindigt het woord op een s klank, zoals:
-s, -x, -z, -ch, -sh
Dan zet je er -es achter om het woord meervoud te maken.
bus - bus
es
box - box
es
church - church
es
Slide 26 - Tekstslide
Plurals - uitzonderingen 2
Eindigt het woord op -fe of -f
dan maak je hier -ves van
Wolf - wol
ves
knife - kni
ves
shelf - shel
ves
Slide 27 - Tekstslide
Plurals - uitzonderingen 3
Als het woord eindigt op -y en voor de y staat een
medeklinker
dan verandert deze in -ies.
baby - ba
b
ies
puppy - pup
p
ies
party - par
t
ies
Slide 28 - Tekstslide
Plurals - uitzonderingen 4
Wanneer het woord eindigt op een -o
dan zet je er ook -es achter:
tomato - tomato
es
hero - hero
es
echo - echo
es
Slide 29 - Tekstslide
Meervoud:
car
Slide 30 - Open vraag
Meervoud:
baby
Slide 31 - Open vraag
Meervoud:
tomato
Slide 32 - Open vraag
Meervoud:
key
Slide 33 - Open vraag
Meervoud:
kiss
Slide 34 - Open vraag
Feedback
Ik ben nog student!
Ik wil graag weten wat jullie vinden van mijn les vinden.
Geef mij 1 tip en 1 top.
Deze feedback ga ik gebruiken om mijzelf te ontwikkelen.
Ik lees wat jullie invullen na de les!
Slide 35 - Tekstslide
Feedback
Slide 36 - Open vraag
The End
Good luck with your exams!
Hope you have prepared yourselves
Slide 37 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Recap theme 3 & 4 - first year
March 2021
- Les met
21 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
Unit 3Meervoud en bezittelijke voornaamwoorden
December 2022
- Les met
24 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 2
Recap Grammar Unit 2 - 1BK
December 2024
- Les met
29 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
Recap plurals final
July 2023
- Les met
36 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 2
Grammar unit 3
January 2022
- Les met
25 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Recap theme 3 & 4 - second year
March 2021
- Les met
22 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
2KGT - Unit 1 - Lesson 4
September 2020
- Les met
13 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 2
2K Unit 1 Paragraph 2 v.a. opdr 6
September 2024
- Les met
37 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2