B1 30-3 ER en DISK

• NT2
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Waar staat 'er' in de zin?
(op welke plek?)

Geef antwoord met 'er'.
Hoelang woon je al in Nederland?

Geef antwoord met 'er' in je zin.
Ben je weleens in Parijs geweest?

Geef antwoord met 'er' in je zin.
Ben je op school?

Hoeveel broers en zussen heb jij?

Waar komt 'er' in de zin?

Geef antwoord met 'er' in je zin.
Hoeveel paar schoenen heb je?

Geef antwoord met 'er' in de zin.
Hoeveel boeken lees je per jaar?

Hoeveel huisdieren hebben jullie?

Het regent vandaag heel hard.
... ga ik op de fiets naar school.

1. tevreden
2. inmiddels
3. toch
4. nadeel

Het regent vandaag heel hard.
... moet ik op de fiets naar school.

1. verbaasd
2. helaas
3. tropisch
4. zelfstandig

Ik woon al drie jaar in Nederland.
... spreek ik heel goed Nederlands.

1. inmiddels
2. meteen
3. helaas
4. daarna

Wil je de deur dichtdoen?
...

1. "Zelfstandig!"
2. "Toch!"
3. "Positief!"
4. "Uiteraard!"

Ik ga 's ochtends eerst douchen.
... eet ik mijn ontbijt.

1. slim
2. daarna
3. toch
4. kloppen

Is dat waar?
... dat wel?

1. meldt
2. babbelt
3. klopt
4. geniet

Willen jullie nu luisteren?
Even stoppen met ... dus.

1. opgeven
2. verdienen
3. babbelen
4. verzorgen

Ik wil later een goede baan.
Ik wil later veel geld ...

1. verdienen
2. tevreden
3. uitnodigen
4. voordeel

Wat is een passende aanhef?

Wie ben je?

Welke drie eigenschappen of vaardigheden passen bij jou?