9.6 Bloedtransfusie

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Welkom

- Spullen op tafel, maak aantekeningen!

- Les over §9.6 bloedtransfusie

- Vooruitblik 

Leerdoelen

Je kunt:

- uitleggen voor welke patiënten de bestanddelen va bloed bij bloedtransfusie gebruikt worden.

- de bloedgroepen en de bijbehorende kenmerken van de rode bloedcellen en het bloedplasma opnoemen.

- de juiste bloeddonor aan een bloedontvanger koppelen.

- uitleggen waarom je rekening moet houden met de resusfactor van bloed bij transfusies.

Huiswerk

Mk. §9.6

Wat weet jij (nog) over antigenen?

Weet jij welke bloedgroep je hebt?

1. Ja
2. Nee

Verdeling bloedgroepen over de wereld

De bloedgroep wordt erfelijk bepaald .

Je geeft de informatie over de bloedgroep door aan je kinderen via de genen.

4  bloedgroepen 

De antigenen (bloedfactoren) op de celmembranen bepalen

welke bloedgroep je hebt:

A, B, AB of O

De rhesusfactor is ook een antigeen, je bent + of -

Antistoffen

Je maakt antistoffen tegen de antigenen die je niet kent

A --> antistof B

B --> antistof A

AB --> geen antistof

O --> antistof A en B

-      --> resusantigeen

Een man heeft geen bloedfactoren op zijn rode bloedcellen maar wel rhesusfactor. Welke bloedgroep heeft hij?

1. AB+
2. AB-
3. O+
4. O-

Welke antistoffen maakt een persoon met bloedgroep AB+?

1. Antistoffen tegen A en resusfactor
2. antistoffen tegen A, B en resusfactor
3. Antistoffen tegen A, B
4. geen

In Nederland:

Veel mensen in Nederland met bloedgroep O.

Kan iedereen bloed doneren?

Zou jij bloed willen geven zodra je 18 bent?

1. ja
2. nee
3. misschien

Leg uit waarom bloed van iemand met bloedgoep O- aan elke bloedgroep gegeven kan worden

Wat heb je geleerd?

Vooruitblik

Huiswerk

Mk. §9.6

Herhalen!