Starke Verben deutsch

starke Verben
Wie, was und wann?
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

starke Verben
Wie, was und wann?

Slide 1 - Tekstslide

Welke soorten werkwoorden heb je in het Duits?

  • zwakke werkwoorden  ->  regelmatig (bijv. spielen, reden)
  • sterke werkwoorden  ->  lopen- liep (bijv. fahren, lesen)
  • onregelmatige werkwoorden, o.a.
     - haben, sein, werden
     - modale werkwoorden (bijv. mussen, mögen)

Slide 2 - Tekstslide

Hoe kun je aan een werkwoord zien, of het sterk is?
timer
1:00

Slide 3 - Open vraag

Bij welke personen verandert de klinker in de stam?
timer
1:00

Slide 4 - Open vraag

Sterke werkwoorden
  • Klinkerwisseling
  • Nederlands sterk > Duits meestal ook sterk
  • Je kan een lijst  leren


Slide 5 - Tekstslide

Bij sterke werkwoorden met een a-klank verandert
A
a ->ä
B
a-> i
C
er verandert niets

Slide 6 - Quizvraag

Bij sterke werkwoorden met een korte e-klank in de stam:
A
e->ie
B
e-> ee
C
e->i

Slide 7 - Quizvraag

Bij sterke werkwoorden verandert met een lange e-klank:
A
e->i
B
e->ie
C
e->ee
D
er verandert niets

Slide 8 - Quizvraag

timer
2:00
starke Verben
schwache Verben
fahren
machen
heißen
nehmen
gehen
fallen

Slide 9 - Sleepvraag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Welche 2 Verben haben keine Wechsel?
timer
0:30
A
nehmen
B
bewegen
C
stehen
D
fahren

Slide 12 - Quizvraag

Übersetze:
Hij rijdt
A
er fahrt
B
er fährt

Slide 13 - Quizvraag

Übersetze:
jullie lesen
A
Ihr liest
B
Ihr lest
C
Ihr list
D
Ihr lesen

Slide 14 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in:

(fallen) Er ....... aus dem Stuhl.

Slide 15 - Open vraag

Vul de juiste vorm in:

(nehmen) Du ........ ein Stück Torte.

Slide 16 - Open vraag