3.2 Het christendom wordt belangrijker

H3: Kastelen, steden en ridders
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

H3: Kastelen, steden en ridders

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Toets bespreken
Oriëntatie H3
Beginnen aan par. 3.2

Slide 2 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak opdracht 1 t/m 3 van de oriëntatie van H3
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

3.2 Het christendom wordt belangrijker

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van deze online les kan je...:
-...uitleggen hoe monniken het christendom verder verspreidden in Europa. 
-...met voorbeelden laten zien dat het christendom belangrijk was voor mensen in de middeleeuwen.
-...de drie standen in de middeleeuwse samenleving beschrijven. 

Slide 5 - Tekstslide

Bij welk volk was het christendom ontstaan?
A
De Grieken
B
De Egyptenaren
C
De Romeinen
D
De Germanen

Slide 6 - Quizvraag

Christendom
Rond 500 was een gedeelte van de mensen in Europa al christelijk geworden. Maar er was ook nog een grote groep die geloofde in andere (Germaanse) goden, zoals Donar en Wodan. 

Slide 7 - Tekstslide

Welke dag is naar Donar (god van de donder en het weer) vernoemd?
A
Dinsdag
B
Woensdag
C
Donderdag
D
Vrijdag

Slide 8 - Quizvraag

Welke dag is naar Freya (godin van de vruchtbaarheid) vernoemd?
A
Vrijdag
B
Zaterdag
C
Zondag
D
Maandag

Slide 9 - Quizvraag

Heidenen
Mensen die geloven in natuurgoden, zoals Freya en Donar, noemden de christenen heidenen: mensen die geloven in natuurgoden- en krachten. Heidenen vereerden ook bepaalde stenen, heilige bomen en waterbronnen. Er kwamen christelijke monniken die deze mensen probeerden te bekeren. 

Slide 10 - Tekstslide

Wat is bekeren?
A
Laten omdraaien naar het juiste rijk
B
Laten geloven in het juiste geloof
C
Laten drinken uit de juiste beker
D
Laten dansen volgens de juiste manier.

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Video

Kloosters
In de 7e en 8e eeuw kwamen er monniken, zoals Bonifatius en Willibrord, naar Nederland. Hier werden kloosters gebouwd, waar monniken leefden volgens strenge regels. Monniken die mensen willen bekeren, noemen we: missionarissen. Bekeren was vaak heel moeilijk, ondanks dat zij steun (en bescherming, want het was ook gevaarlijk) kregen van de koningen. Als oplossing gingen ze het christendom koppelen aan het heidense geloof. 

Slide 13 - Tekstslide

Zo werd het midwinterfeest gekoppeld aan een bekende christelijke feestdag. Welke?
A
Halloween
B
Allerheiligen
C
Sinterklaas
D
Kerst

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Video

Christendom
Op den duur was iedereen christelijk. Het christendom speelde en belangrijke rol in het leven van de mensen. Hun hele leven draaide erom en overal kwamen ze ermee in aanraking. Omdat je waarschijnlijk al best veel weet over het christendom, krijg je nu een aantal vragen daarover. 

Slide 16 - Tekstslide

Wie had de leiding in een kerk?
A
De paus
B
De priester
C
De bisschop
D
De gelovige

Slide 17 - Quizvraag

Hoe werd je een christen?
A
Door de Bijbel te lezen
B
Als je moeder christelijk was
C
Door je te laten dopen
D
Door te trouwen met een priester

Slide 18 - Quizvraag

Op welke dag moesten de christenen naar de kerk?
A
Vrijdag
B
Zaterdag
C
Zondag
D
Elke dag

Slide 19 - Quizvraag

Waar kwam je na je dood als je niet goed (volgens de regels) leefde?
A
In de hel
B
In de hemel
C
In de gevangenis
D
In de kerker

Slide 20 - Quizvraag

Wat was het boek van de christenen?
A
De koran
B
De thora
C
De bijbel

Slide 21 - Quizvraag

Wie was de hoogste geestelijke (persoon van de kerk)?
A
De priester
B
De bisschop
C
De monnik
D
De paus

Slide 22 - Quizvraag

In welk gebouw werkte de priester?
A
In een kathedraal
B
In een kerk
C
In een klooster
D
In een kasteel

Slide 23 - Quizvraag

In welk gebouw woonde en werkte een monnik?
A
In een kathedraal
B
In een kerk
C
In een klooster
D
In een boerderij

Slide 24 - Quizvraag

Standen
In de middeleeuwen waren de mensen van de kerk, de belangrijkste mensen in de samenleving. Zij stonden dus ook bovenaan. De samenleving was namelijk ingedeeld in groepen: standen. Net zoals we al gezien hebben bij de Egyptenaren en Romeinen. In de tweede stand zaten de mensen van adel: een hertog, graaf of een ridder. En de laatste stand, de derde, daar zaten de boeren in. 
Iedere stand had een eigen taak. 

Slide 25 - Tekstslide

Wat was de taak van de eerste stand?
A
Bidden voor de mensen
B
De mensen beschermen
C
Zorgen voor het voedsel

Slide 26 - Quizvraag

Wat is de taak van de derde stand?
A
Bidden voor de mensen
B
De mensen beschermen
C
Zorgen voor het voedsel

Slide 27 - Quizvraag

Wie zat er in de tweede stand?
A
Een boer
B
Een ambachtsman
C
Een graaf
D
Een priester

Slide 28 - Quizvraag