4T PWS

4T PWS
Oriëntatie en voorbereiding
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

4T PWS
Oriëntatie en voorbereiding

Slide 1 - Tekstslide

Programma van vandaag 
9.00 uur Uitleg over hoofd- en deelvragen.

9.15 uur Werken in groepjes (in de lokalen!!)
9.45 uur Controle onderwerp en hoofdvraag (deze moeten af zijn)
10.30 uur Controle deelvragen (deze moeten af zijn)
10.30 - 10.45 uur Pauze
11.30 uur Keuze bedrijf of instelling (welk bedrijf gaan jullie opzoeken)
12.00 uur Controle gevonden informatie voor de deelvragen.
Ten minste af: Onderwerp / Hoofdvraag / Deelvragen / Keuze bedrijf!
Je moet blijven totdat het afgerond en goedgekeurd is















Slide 2 - Tekstslide

Wat is een PWS?

Het is een werkstuk over een onderzoek

Wat onderzoek je dan?

Een onderwerp dat past binnen jouw profielkeuze

Hoe onderzoek je dat?

Door een hoofdvraag en deelvragen te stellen

En dan?

Je probeert de deelvragen zo goed en uitgebreid mogelijk te beantwoorden

Hoe doe ik dat?

Door bronnen te verzamelen, te testen, interviews af te nemen, enquetes te laten invullen enz.

En als ik dat zorgvuldig doe?

Kun je uiteindelijk  jouw hoofdvraag beantwoorden 



Slide 3 - Tekstslide

brainstormen
Onderwerp
Een hobby?
Iets waar je al veel vanaf weet?
Een passie?
Een onderwerp waar je juist meer over wilt weten?
Praat met ouder(s), vrienden of kennissen.

Slide 4 - Tekstslide

Checklist hoofdvraag
• BINNEN VAKGEBIED: De hoofdvraag moet passen binnen het gekozen profiel.
• AFGEBAKEND: Hij moet duidelijk afgebakend zijn: het onderwerp, de periode en het gebied zijn duidelijk aangegeven (Wat?; Wanneer?: Waar?).
• EENDUIDIG: Hij is maar op één manier uit te leggen.
• ENKELVOUDIG: De vraag mag niet uit meerdere vragen bestaan.
• NIEUW: Hij moet nieuwe informatie opleveren. Wat je al weet, hoef je niet meer te onderzoeken.
• BEHAPBAAR: Hij moet te onderzoeken zijn met jouw beschikbare tijd

Slide 5 - Tekstslide

Een voorbeeld 

Onderwerp: Energiedrankjes


Hoofdvraag: Hebben energiedrankjes invloed op de concentratie en het reactievermogen van middelbare scholieren?




Slide 6 - Tekstslide

Checklist deelvragen 
• CRITERIA HOOFDVRAAG: Deelvragen moeten aan dezelfde eisen voldoen als de hoofdvraag bij "Wat is een goede hoofdvraag?".
• ONDERSTEUNEND: Ze moeten de hoofdvraag ondersteunen. Je moet geen deelvragen stellen die niet nodig zijn voor het beantwoorden van de hoofdvraag.
• MINDER COMPLEX DAN HOOFDVRAAG Let op: de hoofdvraag is steeds complexer dan de deelvragen.
• GOEDE VOLGORDE Ze moeten in een logische volgorde staan:
o Chronologisch.
o Zodat ze een lopend verhaal opleveren.
o In volgorde van complexiteit: eerst beschrijvende, dan verklarende enz.

Slide 7 - Tekstslide

voorbeelden van deelvragen

 

1. Wat is concentratie en reactievermogen en hoe kun je dat meten?

2. Wat zit er in energiedrankjes, en welke van die stoffen zou invloed kunnen hebben op de concentratie en het reactievermogen?

3. Hoe reageren middelbare scholieren op energiedrankjes?


Test dit dmv 2 keer uitvoeren van dezelfde test met en zonder drankje bij een x aantal scholieren. (plus) vragenlijsten laten invullen.



2. Welke stoffen beinvloeden concentratie en reactievermogen?

3. Zitten de gevonden stoffen in energiedrankjes?

En zo ja, in welke hoeveelheid?

Slide 8 - Tekstslide

Aanvullende deelvragen kunnen zijn:

1. Zijn er al onderzoeken gedaan naar de invloed van energiedrankjes op de concentratie en het  reactievermogen van middelbare scholieren? Zo ja, wat zijn de resultaten? Komt dat overeen met jullie eigen resultaten?


2. Hebben andere drankjes (bv cola) dezelfde invloed?


3. Heeft lichaamsbouw/leeftijd invloed op de onderzoeksresultaten?

Slide 9 - Tekstslide

Wat is een interview?
A
Een vraaggesprek over je mening
B
Een vraaggesprek tussen twee of meer personen
C
Een discussie in een groep
D
Een gesprek over je standpunt

Slide 10 - Quizvraag


Wat is het doel van een interview?
A
Zoveel mogelijk over iemand te weten komen.
B
Een stuk kunnen schrijven over iemand.
C
In contact komen met bekende mensen.
D
Zoveel mogelijk vragen aan iemand stellen.

Slide 11 - Quizvraag

In een interview gebruik je:
A
Alleen gesloten vragen
B
Open en gesloten vragen
C
Alleen meerkeuzevragen
D
Alleen open vragen

Slide 12 - Quizvraag