Lesw. 26-09 Herhaling fictie

Welkom bij Nederlands!
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands!

Slide 1 - Tekstslide

In deze les:
  • Bespreken: leeslijst (en koppelen aan Classroom)
  • Herhaling: karakters, types, identificatie, tijd in verhalen, recensies
  • Doen:
    1.6 Herhaling, B, C en D
  • Terugkijken: wat hebben we vandaag gedaan?

Doelen van deze les:

1. Je hebt aan het einde van de les geoefend met alle besproken onderwerpen uit 1. Fictie
2. Je kunt minimaal 4 boeken noemen die op de boekenlijst staan.




Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

woensdag 29 september 2021 
Toets 1. Fictie
Leren: 1.3 B en C, 1.4 B en C en 1.5 B en C

Slide 5 - Tekstslide

Karakters
Personages die zo uitgebreid worden beschreven, dat je ze leert kennen als echte mensen noemen we karakters

Hieronder vallen:
  • de hoofdpersoon;
  • sommige bijfiguren waar je heel veel over te weten komt.

Slide 6 - Tekstslide

karaktereigenschappen

Slide 7 - Tekstslide

Types
Personen die maar één of twee opvallende eigenschappen hebben en vaak op dezelfde manier reageren, heten types.

Gemene pester, lieve oma.

Slide 8 - Tekstslide

identificatie
Soms kun je helemaal verdiept raken in een boek of een film. Dat komt omdat je meeleeft met de hoofdpersoon.

Slide 9 - Tekstslide

De opbouw van een verhaal

Slide 10 - Tekstslide

Opbouw: chronologische volgorde
De gebeurtenissen worden verteld zoals ze ook in de tijd hebben plaatsgevonden.

Slide 11 - Tekstslide

Open of gesloten einde
Een gesloten einde: het probleem is opgelost of het verhaal heeft een slechte afloop. 

Een open einde: het probleem niet opgelost en weet de lezer niet hoe het verder gaat.

Slide 12 - Tekstslide

De tijd in een verhaal

Slide 13 - Tekstslide

Een verhaallijn
Een verhaallijn bestaat uit alle belangrijke gebeurtenissen die het verhaal vormen.

Slide 14 - Tekstslide

Tijdsprong
  • Een schrijver vertelt alleen de belangrijkste momenten. Als er een stuk tijd wordt overgeslagen, noem je dit een tijdsprong.
     
  • In verhalen kunnen korte tijdsprongen zitten.

Slide 15 - Tekstslide

Een flashback
  • Een tijdsprong terug in de tijd heet een terugblik, ofwel flashback.
  • Een flashback onderbreekt het verhaal een poosje.
  • Schrijvers gebruiken een flashback om een belangrijke gebeurtenis uit het verleden te laten zien.

Slide 16 - Tekstslide

Een terugverwijzing 
Er wordt verteld over iets wat vroeger is gebeurd, zónder het verhaal echt te onderbreken. 


Een gedachte of uitspraak.

Slide 17 - Tekstslide

Een voortuitwijzing
Een vooruitwijzing doet het omgekeerde: er wordt verteld over iets wat nog gaat komen.

Je weet dat er iets komt, maar hoe gaat dat aflopen?

Slide 18 - Tekstslide

Recensie
Een recensie is een bespreking van een boek, film, game, toneelvoorstelling, tv-programma of muziekuitvoering.

Recensies staan in een krant, tijdschrift of op internet. 

Slide 19 - Tekstslide

Inhoud recensie
Een recensent vertelt meestal kort iets over de inhoud en geeft daarna zijn mening. Hij ondersteunt zijn mening met argumenten. 


Een recensent is een deskundige die veel weet van bijvoorbeeld films en boeken.

Slide 20 - Tekstslide

Doel
Recensies worden geschreven omdat mensen het fijn vinden te lezen wat anderen denken over iets wat nieuw is uitgebracht, zoals een film, een boek of bijvoorbeeld een optreden.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Goede recensie? Kassa!

Slide 23 - Tekstslide

Reclame voor je boek!

Slide 24 - Tekstslide

Doen:
1.6 Herhaling
B, C en D

Slide 25 - Tekstslide

Poëzie

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Waarom schrijven mensen gedichten?
Mensen schrijven gedichten omdat ze iets voelen, weten of denken wat niet op een gewone manier te vertellen is. Ze willen dat gevoel, dat idee, die gedachte niet omschrijven, maar zo opschrijven dat het door de lezer ook wordt gevoeld en begrepen.

Dat kan over van alles gaan. Hoe je tegen de wereld aankijkt, hoe je je voelt of wat je in de natuur ziet.

Slide 28 - Tekstslide

In deze les:

  • Terugblik: romans, soorten boeken en bibliotheekboeken
  • Huiswerk gemaakt?
  • Uitleg: karakters en opbouw
  • Doen:
    1.3 Karakter, type, eigenschappen en personificatie
    1.4 Opbouw: tijd, verhaallijn, trucs met tijd
  • Terugkijken: wat hebben we vandaag gedaan?

Doelen van deze les:

1.  Aan het einde van de les kun je uitleggen wat het verschil is tussen karakters en types;

2. Aan het einde van de les kun je vertellen wat identificatie is;

3. Aan het einde van de les kun je aan geven verhalen een chronologische of niet-chronologische opbouw hebben;

4. Aan het einde van de les kun je uitleggen wat een verhaallijn is.




Slide 29 - Tekstslide