2.2 - Geslachtelijke voortplanting (4VWO)

Thema 2 - Voortplanting
4 VWO
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Thema 2 - Voortplanting
4 VWO

Slide 1 - Tekstslide

Thema 2 - Voortplanting
2.1 - Ongeslachtelijke voortplanting
2.2 - Geslachtelijke voortplanting
2.3 - Hormonen
2.4 - Zwanger
2.5 - Seksualiteit
2.6 - SOA's en geboorteregeling
2.7 - Ongewenst kinderloos

Slide 2 - Tekstslide

HERHALING
2.1 - Ongeslachtelijke voortplanting


Slide 3 - Tekstslide

Bij een weefselkweek groeit een klein stukje weefsel uit tot een nieuwe plant. Vindt hierbij mitose plaats?
A
Ja
B
Nee
C
Alleen aan het begin
D
Alleen aan het einde

Slide 4 - Quizvraag

de M-fase noemen we ook wel de:
A
Interfase
B
Meiotische fase
C
Mitose
D
Groeifase

Slide 5 - Quizvraag

In de interfase ....
A
Gaan de chromosomen in het midden van de cel liggen
B
Worden chromosomen zichtbaar doordat ze spiraliseren
C
Worden de chromatiden uit elkaar getrokken
D
Vormen zich spoeldraden

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de G0 fase?
A
De cel is dood.
B
De cel is in rust.
C
De cel deelt.
D
Er bestaat geen G0 fase.

Slide 7 - Quizvraag

Tijdens de S-fase
A
Verdubbelt elk DNA-molecuul
B
Groeit de cel, en maakt organellen en eiwitten
C
De cel verdeelt het DNA in twee identieke delen

Slide 8 - Quizvraag

Welke vorm van klonen kan je uitvoeren bij een volwassen dier?
A
Embryosplitsing
B
Celkerntransplantatie

Slide 9 - Quizvraag

2.2 - Geslachtelijke voortplanting

Slide 10 - Tekstslide

Doelen van deze paragraaf
Je kunt uitleggen hoe door meiose geslachtscellen ontstaan en hoe bevruchting verloopt.
Je kunt de delen van het voortplantingsstelsel en hun functies benoemen

Slide 11 - Tekstslide

Celfusie
-->Bij geslachtelijke voortplanting
=Kern van eicel en kern van zaadcel fuseren

Eicel / zaadcel - gameten (geslachtscellen)
bevatten helft genetisch materiaal
Andere cellen: somatische cellen

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Meiose
Somatische cel bevat elk chromosoom 2 keer - diploïd
Geslachtscel bevat elk chromosoom 1 keer - haploïd

Diploïd: 2n; haploïd: 1n

Meiose bestaat uit Meiose I & Meiose II


Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Zaadcellen
Ontstaan in de testes (teelballen)
Hierin liggen buisjes (zaadkanaaltjes) met aan de binnenkant zaadcel-moedercellen
Door deling ontstaan hieruit zaadcellen (spermatozoa): spermatogenese
Tijdelijke opslag spermatozoa in de bijballen

Slide 16 - Tekstslide

Eicellen 
Ontstaan in ovaria (eierstokken): oögenese
Pre-eicellen allemaal aanwezig bij geboorte
Rijpen in een blaasje (follikel)
Delingen niet zoals bij spermatogenese -> eicel + poollichaampje


Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Eens per maand rijping van een eicel, om en om in eierstokken
Rijping duurt ~14 dagen, daarna eisprong
Eicel na eisprong 12-24 in leven in eileider

Slide 19 - Tekstslide

Bevruchting

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Vragen

Slide 22 - Tekstslide

Wat is een ander woord voor Meiose?
Wat ontstaat bij Meiose?
A
Gewone celdeling, er ontstaan gewone cellen
B
Gewone celdeling, er ontstaan eicellen en zaadcellen
C
Reductiedeling, er ontstaan gewone cellen
D
Reductiedeling, er ontstaan eicellen en zaadcellen

Slide 23 - Quizvraag

Aan het eind van meiose heb je:
A
2 genetisch identieke dochtercellen
B
4 genetisch identieke dochtercellen
C
2 genetisch verschillende dochtercellen
D
4 genetisch verschillende dochtercellen

Slide 24 - Quizvraag

Is dit stadium van de meiose I of van de meiose II?
A
meiose II
B
meiose I

Slide 25 - Quizvraag

Spermatogenese vindt plaats in
A
de eierstokken
B
het scrotum
C
de zaadkanaaltjes
D
de bijballen

Slide 26 - Quizvraag

Een primaire spermatocyt is...

A
haploïd
B
diploïd

Slide 27 - Quizvraag

Een secundaire spermatocyt is...

A
haploïd
B
diploïd

Slide 28 - Quizvraag

De moedercel waaruit een spermatocyt ontstaat is...
A
haploïd
B
diploïd

Slide 29 - Quizvraag

Een primaire eicel is...

A
haploïd
B
diploïd

Slide 30 - Quizvraag

Een secundaire eicel is...

A
haploïd
B
diploïd

Slide 31 - Quizvraag

De bevruchtte eicel is...

A
haploïd
B
diploïd

Slide 32 - Quizvraag

Huiswerk
Opdracht 24-27, 30

Slide 33 - Tekstslide