Proeftoets Havo 3

Proeftoets Duits
Deze proeftoets gaan we samen maken, alle vormen van naamvallen komen hier door elkaar. Denk bij elke vraag opnieuw weer aan het stappenplan.  
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Proeftoets Duits
Deze proeftoets gaan we samen maken, alle vormen van naamvallen komen hier door elkaar. Denk bij elke vraag opnieuw weer aan het stappenplan.  

Slide 1 - Tekstslide

Dort kommt der Lehrer.
Welk zinsdeel is "der Lehrer"?
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp

Slide 2 - Quizvraag

Ich kenne den Lehrer.
Welk zinsdeel is "den Lehrer"?
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp

Slide 3 - Quizvraag

Ich habe meiner Mutter Blumen gekauft.
Welk zinsdeel is "meiner Mutter"?
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp

Slide 4 - Quizvraag

Er geht in d... Disko(v).
A
die
B
der

Slide 5 - Quizvraag

Es fällt hinter dein... Stuhl(m).
A
deinem
B
deinen

Slide 6 - Quizvraag

Du sollst sofort d..... Direktorin anrufen.

Slide 7 - Open vraag

Er setzte sich neben sein... Freund(m)
A
sein
B
seiner
C
seinem
D
seinen

Slide 8 - Quizvraag

Der hund ist unter d... Sofa(o).
A
das
B
dem
C
die
D
der

Slide 9 - Quizvraag

Wil hängen das Gemälde an d... Wand(v).

Slide 10 - Open vraag

Das Buch liegt auf d... Tisch(m).
A
dem
B
den

Slide 11 - Quizvraag

Wir stehen auf d... Podium(o).

Slide 12 - Open vraag

Ist das Geschenk für (jullie) ______?
A
ihr
B
euch
C
sie

Slide 13 - Quizvraag

Gehst du mit (hem) ______
in das Kino?
A
er
B
ihm
C
ihn

Slide 14 - Quizvraag

(hen) _____ haben ihre Hausaufgaben nicht gemacht.
A
ihn
B
sie
C
Sie
D
ihr

Slide 15 - Quizvraag

Ich habe d.... Großmutter im Krankenhaus besucht.

Slide 16 - Open vraag

Wir machen Ihnen ein.... Vorschlag (m).

Slide 17 - Open vraag

Das Bild hängt an d... Wand(v).
A
die
B
der

Slide 18 - Quizvraag

Ich drucke dir d.... Daumen (mv) fürs Examen.

Slide 19 - Open vraag

Ich gebe mein.. Mutter ein.. Tasche
A
meine / einer
B
meiner / eine
C
meine / eine
D
meinem / einer

Slide 20 - Quizvraag

Mutti bringt d.... kranke Kind ins Bett.

Slide 21 - Open vraag

Ich habe ein.... Geschenk (o) gekauft.
A
eine
B
ein
C
einem
D
einen

Slide 22 - Quizvraag