In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
4.3 Massa
Slide 1 - Tekstslide
Geef de naam van een proces waarbij de producten minder chemische energie hebben dan de beginstoffen.
A
Endotherm
B
Exotherm
C
Isotherm
D
Geen van bovenstaande antwoorden
Slide 2 - Quizvraag
Bederven is een chemische reactie. Door eten in de koelkast te stoppen bederft eten minder snel. Geef aan welke factor de reactiesnelheid beïnvloedt.
A
Katalysator
B
Temperatuur
C
Verdelingsgraad
D
Concentratie
Slide 3 - Quizvraag
Enzymen versnellen chemische reacties in het lichaam. Geef de chemische benaming voor een enzym.
Slide 4 - Open vraag
De reactiesnelheid is hoger bij een
A
Hoge concentratie
B
Lage concentratie
Slide 5 - Quizvraag
De reactiesnelheid is lager bij
A
Een fijnere verdelingsgraad
B
Een minder fijne verdelingsgraad
C
De verdelingsgraad is niet van invloed
Slide 6 - Quizvraag
Wet van behoud van massa
Tijdens een chemische reactie gaat geen massa verloren
Slide 7 - Tekstslide
Wet van behoud van massa
Slide 8 - Tekstslide
Wet van behoud van massa
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Tussenopdracht
Verbranden van aluminium:
Als ik 13,50 gram aluminium
heb, hoeveel mol is dat dan?
Slide 11 - Tekstslide
Tussenopdracht
Als ik 13,50 gram aluminium
heb, hoeveel mol is dat dan?
Mol = massa : molaire massa
n = m : M
Slide 12 - Tekstslide
Tussenopdracht begeleid
Als ik 13,50 gram aluminium
heb, hoeveel mol is dat dan?
Mol = massa : molaire massa
n = m : M
Zoek molaire massa op via periodiek systeem
Slide 13 - Tekstslide
Tussenopdracht begeleid
Als ik 13,50 gram aluminium
heb, hoeveel mol is dat dan?
Mol = massa : molaire massa
n = m : M
Zoek molaire massa op via periodiek systeem
M = 26,98 g/mol
m = 13,50 g
Slide 14 - Tekstslide
Tussenopdracht begeleid
Als ik 13,50 gram aluminium
heb, hoeveel mol is dat dan?
Mol = massa : molaire massa
n = m : M
Zoek molaire massa op via periodiek systeem
M = 26,98 g/mol
m = 13,50 g
13,50 : 26,98 = 0,5004 mol
Slide 15 - Tekstslide
Molverhouding
Molverhouding:
Al : O2 : Al2O3
Slide 16 - Tekstslide
Molverhouding
Molverhouding:
Al : O2 : Al2O3
4 : 3 : 2
Slide 17 - Tekstslide
Molverhouding
Molverhouding:
Al : O2 : Al2O3
4 : 3 : 2
13,50 gram aluminium geeft 0,5 mol aluminium.
Slide 18 - Tekstslide
Molverhouding
Molverhouding:
Al : O2 : Al2O3
4 : 3 : 2
13,50 gram aluminium geeft 0,5 mol aluminium.
Hoeveel mol aluminiumoxide heb ik?
Slide 19 - Tekstslide
Tussenopracht zelfstandig
13,50 gram aluminium gaf
0,5 mol aluminium.
Slide 20 - Tekstslide
Tussenopracht zelfstandig
13,50 gram aluminium gaf
0,5 mol aluminium.
Dat betekent dat er 0,25 mol aluminiumoxide kan ontstaan.
Slide 21 - Tekstslide
Voorbeeld
Voor de synthese van ammoniak, NH3(g), wordt stikstofgas en waterstofgas gemengd. Bereken hoeveel mol waterstofgas nodig is voor de synthese van 0,80 mol ammoniak. De reactievergelijking van de synthese van ammoniak is: N2(g) + 3 H2(g) → 2 NH3(g)
Slide 22 - Tekstslide
CH4 + 2 O2 -> CO2 + 2 H2O
Pablo verbrandt 50 gram methaan. Hoeveel mol CO2 ontstaat hierbij?
Rekenen aan een reactie: Stappenplan
1) Stel een kloppende reactievergelijking op.
2) Bereken het aantal mol van de gegeven stof.
3) Bereken het aantal mol van de gevraagde stof.
4) Reken het aantal mol om naar gevraagde eenheid.
CH4 + 2O2 -> CO2 + 2 H2O
Er is 50 gram methaan.
Molaire massa CH4 = 12,01 + 4x1,008 = 16,04 g/mol 50 x 1 / 16,04 = 3,12 mol
De verhouding CH4: CO2 = 1:1 Dus er is ook 3,12 mol CO2
Slide 23 - Tekstslide
CH4 + 2 O2 -> CO2 + 2 H2O
Pablo verbrandt 50 gram methaan. Hoeveel mol CO2 ontstaat hierbij?
Pablo verbrandt 50 gram methaan. Hoeveel mol CO2 ontstaat hierbij?
STAPPENPLAN
1) Stel een kloppende reactievergelijking op.
2) Bereken het aantal mol van de gegeven stof.
3) Bereken het aantal mol van de gevraagde stof.
4) Reken het aantal mol om naar gevraagde eenheid.
CH4 + 2O2 -> CO2 + 2 H2O
Er is 50 gram methaan.
Molaire massa CH4 = 12,01 + 4x1,008 = 16,04 g/mol 50 x 1 / 16,04 = 3,12 mol
De verhouding CH4: CO2 = 1:1 Dus er is ook 3,12 mol CO2
Slide 24 - Tekstslide
Tussenopdracht
Verbranden van aluminium:
Als ik 13,50 gram aluminium
heb, hoeveel mol is dat dan?
Slide 25 - Tekstslide
Molverhouding
Molverhouding:
Al : O2 : Al2O3
13,50 gram aluminium geeft 0,5 mol aluminium.
Hoeveel mol aluminiumoxide heb ik?
Slide 26 - Tekstslide
Aan de slag
Maken opdracht 1 en 4 t/m 8
Slide 27 - Tekstslide
Waar wil je volgende les mee aan de slag? (wat vind je nog lastig, wil je nog meer mee oefenen, meer uitleg etc.)