Je kunt de volgende begrippen inzetten aan de hand van voorbeelden uit een gelezen boek en verhaal: personage & spanning, belangrijkste gebeurtenis & verhaalopbouw, titel & spanning.
Je kunt een boek passend bij jouw leesbeleving lezen.
Je kunt een fictiewerk analyseren met behulp van de theoretische begrippen: personages, tijd, ruimte, perspectief.
Je kunt jouw gelezen boek vergelijken met een ander kort verhaal (verhaal: ‘dilemma’)