4.6 Een buitenstaander grijpt de macht: Keizer Napoleon

welke problemen waren er in Frankrijk na de Terreur?
A
Regering was corrupt maar deed wel wat aan de honger en armoede van het volk
B
Regering regelde het bestuur goed, deed niets aan honger en armoede
C
Regering was corrupt en deed niets aan honger en armoede volk.
D
Regering was was corrupt, verhielp de honger maar niet de armoede
1 / 20
volgende
Slide 1: Quizvraag
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

welke problemen waren er in Frankrijk na de Terreur?
A
Regering was corrupt maar deed wel wat aan de honger en armoede van het volk
B
Regering regelde het bestuur goed, deed niets aan honger en armoede
C
Regering was corrupt en deed niets aan honger en armoede volk.
D
Regering was was corrupt, verhielp de honger maar niet de armoede

Slide 1 - Quizvraag

Slide 2 - Video

leerdoel: ik kan uitleggen wat er in Europa veranderde door Napoleon.

Slide 3 - Tekstslide

Lesplanning
1. Leerdoel(en)
2. Uitleg met aantekeningen.
3. Checkvraag bij de uitleg.
4. Werkboek maken/nakijken opdrachten.
5. Korte samenvatting leerdoel(en).

Slide 4 - Tekstslide

Napoleon Bonaparte
  • Werkte zich op door zijn deskundigheid, door zich op te werken van soldaat tot generaal tijdens de Revolutie.
  • Regering na de Terreur was corrupt en deed niets aan honger en armoede volk.

  • Volk wilde sterke man die einde zou maken aan problemen: 1799  staatsgreep Napoleon, hij gaat alleen regeren, met  nieuwe grondwet. Liet het volk weten dat hij veel militaire successen had: zichzelf   als groot leider/militair op schilderijen.

Slide 5 - Tekstslide

Code Napoléon
  • Alle wetten en regels vastgelegd in één wetboek, de Code Napoléon. Deze golden ook in de veroverde gebieden. 
  1. Iedereen gelijk voor de wet.
  2. Overal voor iedereen dezelfde wetten en straffen. 
  3. Burgerlijk wetboek= achternamen voor iedereen. 
  4. Centralisatie ingevoerd, onderwijs verbeterd. 
  5. Geen standensamenleving, horigheid.

Slide 6 - Tekstslide

1804: De revolutiegeneraal wordt keizer.
  • Geen inspraak van het volk, geen vrijheid van meningsuiting. Iedereen in de gaten gehouden en censuur ingevoerd. 
  • Napoleon bleef maar oorlog voeren en won=> zo bleef hij populair. Door de nieuwe dienstplicht waren er meer en gemotiveerdere soldaten. Napoleon luisterde in het begin goed naar zijn soldaten en nam hun klachten serieus. Zij deden dus erg hun best, voor Frankrijk én voor Napoleon. 

Slide 7 - Tekstslide

Napoleon en de Nederlanden

  • De ideeën van de revolutie waren hier al eerder populair. De patriotten hadden in 1787 geprobeerd de stadhouder Willem V te verjagen, omdat ze vonden dat hij en de regenten te veel macht hadden, weinig rekening hielden met de gewone burgers.
  • 1795: Franse revolutionaire legers veroveren De Republiek. Veel Nederlanders blij en richtten overal vrijheidsbomen op. De Republiek werd de Bataafse Republiek.  

Slide 8 - Tekstslide

Franse tijd en de Bataafse Republiek
  • Leger uit Pruisen hielp de stadhouder, maar na de komst van de Fransen vluchtte stadhouder Willem V naar Engeland. Patriotten kwamen terug uit Frankrijk. 
  • 1798: 1e Grondwet Nederland met gelijkheid voor de wet, gelijke rechten voor de verschillende godsdiensten, meer inspraak voor de mannelijke bevolking. 

Slide 9 - Tekstslide

  • Lodewijk Napoleon voerde de Code Napoléon in, maakte een eenheidsstaat met een efficiënter bestuur. 
  • Koninkrijk Holland kwam bij Frankrijk. Napoleon wilde de rijkdom en strategische ligging van de Nederlanden gebruiken in zijn strijd tegen Engeland. 

Slide 10 - Tekstslide

Napoleon voerde nieuwe maatregelen in, welke?
A
Geen inspraak van het volk, geen vrijheid van meningsuiting. Iedereen in de gaten gehouden en censuur ingevoerd.
B
Vrijheid van meningsuiting, censuur en geheime politie
C
Geen vrijheid van meningsuiting, geen censuur.
D
Iedereen heeft recht op alle grondrechten.

Slide 11 - Quizvraag

Te doen
Maken werkboek par 4.5 vraag  107, 109, 111, 112, 113.

Leren par 4.2 t/m 4.4+begrippen+tijdlijn.
Klaar dan maken succescriteria, cornell schema/ flashcards/ 4.8 afsluiting/ oefentoetsen maken


Slide 12 - Tekstslide

leerdoel: ik kan uitleggen wat er in Europa veranderde door Napoleon.

Slide 13 - Tekstslide

Lesplanning
1. Leerdoel(en)
2. Uitleg met aantekeningen.
3. Checkvraag bij de uitleg.
4. Werkboek maken/nakijken opdrachten.
5. Korte samenvatting leerdoel(en).

Slide 14 - Tekstslide

Het Continentaal stelsel
  • Continentaal stelsel: Engeland en koloniën met de sterke industrie verslaan zonder inval, maar door het verbieden van alle handel met Engeland vanuit Europese vasteland => mislukt want er werd flink gesmokkeld en verbod werd gewoon genegeerd door landen zoals Rusland.

Slide 15 - Tekstslide

Ondergang Napoleon
  • Ondergang Napoleon: 1812 veldtocht naar Rusland=> mislukt dramatisch: Russen vielen snel aan, stalen voedsel, munitie en verwoesten alles wat Franse leger kon gebruiken (voedsel, onderdak) door de tactiek van de verschroeide aarde. Uiteindelijk keerden ongeveer 20.000 soldaten terug. 
  • 1813: Een enorm leger van Rusland, Oostenrijk en Pruissen verslaan Napoleon bij Leipzig, hij werd verbannen naar Elba.

Slide 16 - Tekstslide

Napoleon weet van geen ophouden

  • Napoleon bleef in Frankrijk populair. In 1815 ontsnapte hij van Elba en binnen 100 dagen had hij weer een enorm leger. 
  • De leiders van Engeland, Nederland en Pruisen verzamelden hun legers in de Zuidelijke Nederlanden en versloegen Napoleon bij Waterloo. Hij werd verbannen naar St. Helena een klein eilandje in de Atlantische Oceaan. 

Slide 17 - Tekstslide

Wat bleef er over van de idealen van de Franse Revolutie?
  • Lodewijk XVIII (18e) koning Frankrijk met grondwet waarin zijn macht werd beperkt. 
  • Europese landen die door Frankrijk bezet waren geweest voerden ook grondwetten in met inperking macht vorst, gelijkheid voor de wet, godsdienstvrijheid. 
  • Handhaving maatregelen Napoleon zoals achternamen, huisnummers. 
  • Vorsten bleven proberen macht te herstellen, discriminatie/ achterstelling van groepen bleef bestaan.

Slide 18 - Tekstslide

a: Noem 2 overeenkomsten tussen Napoleon en Lodewijk XIV.
b: Leg uit waarom je kunt zeggen dat de ondergang van Napoleon bij Waterloo al begon bij de veldtocht in Rusland.

Slide 19 - Open vraag

Te doen
Maken werkboek par 4.5 vraag  115 t/m 120

Leren par 4.2 t/m 4.4+begrippen+tijdlijn.
Klaar dan maken succescriteria, cornell schema/ flashcards/ 4.8 afsluiting/ oefentoetsen maken


Slide 20 - Tekstslide