In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
10-1 Populatie en steekproef
Steekproefproportie, populatieproportie
Betrouwbaarheidsintervallen
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
De dagproductie in een melkfabriek is 10000. Hiervan bevatten 120 pakken te weinig melk. In een steekproef worden 250 pakken van de dagproductie onderzocht. Hiervan blijken 4 pakken te weinig melk te bevatten
A
p= 0,025
P^=0,033
B
p=0,016
p^=0,012
C
p=0,012
p^=0,016
D
Dat kan je niet berekenen
Slide 3 - Quizvraag
weet je nog...
Bij een representatieve steekproef is de
populatieproportie ongeveer gelijk aan de steekproefproportie
p≈p
∧
3801415≈3,71765≈3,8
Slide 4 - Tekstslide
Bij een normale verdeling:
μ=p
∧
Gemiddelde:
Steekproefomvang:
n
Standaardafwijking:
σ=√np⋅(1−p)
∧
∧
Slide 5 - Tekstslide
200 steekproeven met n=41 en p=0,18. Wat is de standaardafwijking?
Slide 6 - Open vraag
Uitwerking:
200 steekproeven met n=41 en p=0,18
wat is de standaardafwijking?
p=p=0,18
σ=√np⋅(p−1)=√410,18⋅0,82=0,060
∧
∧
∧
Slide 7 - Tekstslide
95 % betrouwbaarheidsinterval
Als je een steekproef neemt, kan je de en de berekenen.
μ
σ
Dan kan je ook berekenen welke getallen tussen
en liggen. Dat zijn 95% van de getallen.
Dan heb kan je het 95% betrouwbaarheidsinterval.
De lengte van het 95% betrouwbaarheidsinterval is 4
μ−2σ
μ+2σ
σ
Slide 8 - Tekstslide
68 % betrouwbaarheidsinterval
Als je een steekproef neemt, kan je de en de berekenen.
μ
σ
Dan kan je ook berekenen welke getallen tussen
en liggen. Dat zijn 68% van de getallen.
Dan heb kan je het 68% betrouwbaarheidsinterval.
De lengte van het 68% betrouwbaarheidsinterval is 2
μ−σ
μ+σ
σ
Slide 9 - Tekstslide
voorbeeld
Van een steekproef is
=0,63 en = 0,013 bereken het 68% betrouwbaarheidsinterval
μ
σ
Dan is:
Dus het 68% betrouwbaarheidsinterval is [0,617;0,643]
μ−σ=0,63−0,013=0,617
μ+σ=0,63+0,013=0,643
Slide 10 - Tekstslide
Van de 110 leerlingen hadden 48 leerlingen een voldoende. Wat is het 95 % betrouwbaarheidsinterval?