In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
What is it?
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
This week:
Grammar explanation: Modals(must,have to, should, ought to) + Quantifiers
Grammar practice
Work on your week task
Slide 3 - Tekstslide
Lesson goals(Lesdoelen):
At the end of this lesson:
- I know how to use modals (may,might,should,ought to)
Slide 4 - Tekstslide
Modal Verbs
kunnen, moeten, mogen, willen....
Slide 5 - Tekstslide
Which Modal Verbs (kunnen, moeten, mogen) do you already know?
Slide 6 - Woordweb
May vs might
1. may / might + hele werkwoord om toestemming te vragen of zeggen dat iets niet is toegestaan. 'may' is mogen en 'might' is zou mogen.
2. May / Might + Hele werkwoord kunnen ook gebruikt worden om te zeggen dat iets mogelijk gaat gebeuren. Hierbij is might minder waarschijnlijk of hypotetisch.
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Must, have to, don't/doesn't have to
1. must (not) + hele werkwoord als jij vindt dat iets (niet) moet.
2. has to / have to + hele werkwoord om zekerheid, noodzaak of verplichting uit te drukken. Iets moet van iemand anders.
3. don't have to / doesn't have to + hele werkwoord iets hoeft niet, het is geen verplichting.
Slide 9 - Tekstslide
Must, have to, should, ought to
4. should (not) + hele werkwoord als jij vindt dat iets (niet) zou moeten. Je geeft advies of raadt iets af. Minder krachtig dan must.
5. ought to + hele werkwoord om advies te geven; om te vragen naar eigen verplichtingen. Vragende zinnen met ought to zijn erg formeel. Ought to drukt ook een morele verplichting uit:
'We ought to help those in need.'
Slide 10 - Tekstslide
You ___ study a lot for tests. Your grades are not good enough.
A
should
B
may
Slide 11 - Quizvraag
You ___ do your homework or you'll get a punishment.
A
must
B
have to
C
should
Slide 12 - Quizvraag
There are plenty tomatoes in the fridge, you.... buy any.
A
must not
B
should not
C
don't have to
Slide 13 - Quizvraag
I think we .................. leave now. It's getting late.
A
must
B
have to
C
ought to
Slide 14 - Quizvraag
MUST
HAVE TO
SHOULD
MAY
MIGHT
OUGHT TO
moeten (van iemand anders)
zou misschien of zou misschien mogen (erg beleefd en formeel)
zou moeten (advies, erg formeel)
zou mogen of zou misschien (50% kans)
zou moeten (advies)
moeten (van jezelf)
Slide 15 - Sleepvraag
1. More grammar explanation? Watch the videos below.
Grammar exercises (both,either,neither) -> click here
Grammar exercises (all,every,each,non,either,neither,most...)-> click here
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
10 of the best extreme travel adventures in the world!
Are you a real thrill seeker?
1. Click here to go to the travel blog about extreme activities.
2. Look through all the activities.
2. List your top 3 extreme activities you would like to try once.
Slide 22 - Tekstslide
Your top 3 extreme activities you would like to try once:
Slide 23 - Open vraag
Let's study some new words on this topic.
Chapter 4-> Theme words Staying safe
Slide 24 - Tekstslide
Choose 1 extreme activity from the blog. Add a photo of your activity. Write a couple of things you should keep in mind for someone who tries it for the first time. Work in groups of 3-4.
Use modals: SHOULD-SHOULDN'T-HAVE TO-DON'T HAVE TO-MUST-MAY...
Slide 25 - Open vraag
Which new words have you learned today? Type as many words as you can.
Slide 26 - Woordweb
Do Exercises:
Need grammar help? -> Ask your teacher
Don't need grammar help?
Do: Chapter 4 -> ex. 28-32(E) + ex. 23-25(D)
Study: Theme Words Chapter 4 (click here to practise them with Quizlet)